Een op de praktijk georiënteerd boek over bruikbare en praktijkgerichte onderzoeksmethoden en -technieken in welzijnszorg en gezondheidszorg was lang niet voorhanden. De noodzaak ervan lijdt echter geen twijfel. Dit boek voorziet duidelijk in een behoefte. Het boek kende sinds de eerste verschijning in 1996 13 drukken. Nu is er een nieuwe geheel herziene 13e druk. Beroepsbeoefenaren in welzijn en gezondheidszorg komen niet alleen steeds meer in aanraking met onderzoek, zij verrichten steeds vaker zelf onderzoek in hun beroepspraktijk. In het hoger beroepsonderwijs is praktijkgericht onderzoek dan ook meestal onderdeel van de reguliere onderwijsprogramma's. Op gestructureerde wijze worden in dit boek bruikbare en praktijkgerichte onderzoeksmethoden en -technieken beschreven.
DOCUMENT
Dit verkennend onderzoek, dat in opdracht van de provincie Utrecht werd uitgevoerd, richt zich op de pilot-residentie Ways to listen to a river van componist Nahuel Cano. Deze residentie werd geproduceerd door Residenties in Utrecht in opdracht van de Provincie Utrecht. Het doel van het verkennend onderzoek was het bevorderen van kennisontwikkeling rondom de waarde en impact van de pilot-residentie. Daarbij werden tijdens het onderzoek de principes van Arts Based Research (ABR) als theoretische lens ingezet. De deelnemers (beleidsmedewerkers en kunstenaars) van het onderzoek geven aan de principes van ABR in hun eigen werkwijze en/of in voor hen bekende artistieke praktijken te herkennen. In de beleidsontwikkeling rondom dergelijke artistieke trajecten lijkt een meer procesmatige, ‘bottom-up' benadering van belang. Daarbij kan het mogelijk helpen om per artistiek traject niet ouput-gestuurde, maar eerder proces-gestuurde afspraken te formuleren. Deze procesafspraken dienen vooraf en tijdens een traject, onder andere met behulp van aandachtspunten van ABR, gezamenlijk met de betrokkenen (bijvoorbeeld de kunstenaar(s), beleidsmedewerker(s), producent(en) en deelnemers) van een artistiek traject te worden geformuleerd.
DOCUMENT
Dit verkennend onderzoek, dat in opdracht van de provincie Utrecht werd uitgevoerd, richt zich op de pilot-residentie Ways to listen to a river van componist Nahuel Cano. Deze residentie werd geproduceerd door Residenties in Utrecht in opdracht van de Provincie Utrecht. Het doel van het verkennend onderzoek was het bevorderen van kennisontwikkeling rondom de waarde en impact van de pilot-residentie. Daarbij werden tijdens het onderzoek de principes van Arts Based Research (ABR) als theoretische lens ingezet. De deelnemers (beleidsmedewerkers en kunstenaars) van het onderzoek geven aan de principes van ABR in hun eigen werkwijze en/of in voor hen bekende artistieke praktijken te herkennen. In de beleidsontwikkeling rondom dergelijke artistieke trajecten lijkt een meer procesmatige, ‘bottom-up' benadering van belang. Daarbij kan het mogelijk helpen om per artistiek traject niet ouput-gestuurde, maar eerder proces-gestuurde afspraken te formuleren. Deze procesafspraken dienen vooraf en tijdens een traject, onder andere met behulp van aandachtspunten van ABR, gezamenlijk met de betrokkenen (bijvoorbeeld de kunstenaar(s), beleidsmedewerker(s), producent(en) en deelnemers) van een artistiek traject te worden geformuleerd.
DOCUMENT
In het hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van thema's en methodische benaderinswijzen van de belangrijkste kwalitatieve jeugdonderzoeken uit de jaren vijftig tot en met negentig van de vorige eeuw. Na een aanloopperiode in de jaren vijftig en zestig, die gekenmerkt wordt door een relatief theoriearme benadering en het gebruik van eenvoudige dataverwerkingstechnieken, volgde in de jaren zeventig een periode waarin surveyonderzoeken met kwantitatieve dataverzamelings- en verwerkingsmethoden domineerden. Vanaf de jaren tachtig vond er een opleving van het kwalitatieve jeugdonderzoek plaats. Er kwam meer aandacht voor theorievorming over de relatie tussen jeugd en samenleving en er ontstond een veelzijdigheid aan onderzoeksbenaderingen. Achtereenvolgens worden beschreven: longitudinaal onderzoek, intergenerationeel onderzoek, historisch jeugdonderzoek, intercultureel vergelijkend onderzoek, multicultureel onderzoek, beleidsondersteunend onderzoek. Voorts wordt een overzicht gegeven van de meest gebruikte onderzoeksinstrumenten en dataverwerkingsmethoden in kwalitatief jeugdonderzoek.Tot slot wordt aandacht besteed aan de voor- en nadelen van multidisciplinair en interdisciplinair versus monodisciplinair jeugdonderzoek.
DOCUMENT
Kwalitatief jeugdonderzoek kende in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw een bloeiend bestaan, maar verdween in de jaren negentig, om daarna met een veelzijdigheid van onderzoeksbenaderingen te herrijzen. Het -voornamelijk beleidsondersteunende- kwalitatieve jeugdonderzoek uit de eerste periode was theoriearm en werd gekenmerkt door het gebruik van eenvoudige dataverwerkingstechnieken. De opleving van het kwalitatieve jeugdonderzoek in de jaren tachtig, ging gepaard met meer theorievorming over jeugd en samenleving. In dit artikel worden methodische mogelijkheden en knelpunten van longitudinaal onderzoek, intergenerationeel onderzoek, historisch jeugdonderzoek,intercultureel vergelijkend onderzoek en multicultureel onderzoek belicht. Geconstateerd wordt dat er de afgelopen decennia weliswaar een consolidering heeft plaats gevonden van het kwalitatieve onderzoek, maar dat dit vergezeld is gegaan van een theoretische fragmentering: vele (deel)disciplines werken naast en langs elkaar. Tevens als hoofdstuk verschenen in Levering, B.& Smeyers P.(red.)(1999).Opvoeding en onderwijs leren zien. Een inleiding in interpretatief onderzoek.Amsterdam: Boom. Pp.113-132.
DOCUMENT
Actieonderzoek staat volop in de belangstelling in zorg en welzijn. Het is een krachtige onderzoeksbenadering die bruikbare kennis levert om gezamenlijk de praktijk van zorg en welzijn te verbeteren. Het praktisch georiënteerde boek geeft gedachtegangen, ideeën, richtlijnen en praktische aanwijzingen voor het ontwerpen en uitvoeren van actieonderzoek. Verspreid over 5 delen komen aan de orde achtergronden en grondslagen van actieonderzoek, modellen van actieonderzoek, de actieonderzoek cyclus, methoden en technieken van actieonderzoeken casuistiek.
DOCUMENT
Het lectoraat richt zich op participatie en stedelijke ontwikkeling. De uitdagingen en problemen die spelen in stedelijke omgevingen gaan vaak over ‘delen’ en ‘verdelen’, en over de voortdurende spanningsverhouding tussen de verscheidenheid én verbondenheid die daarbij hoort. De stad zijn wij. Voor die sociale stedelijke ontwikkeling zet het lectoraat zich in door onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de kracht van relaties en netwerken in de stad te versterken. Dat doen we vanuit onderzoek en onderwijs samen met de praktijk en het beleid. We werken ingebed, als embedded practice-based researchers. We willen relaties en netwerken niet alleen beter proberen te begrijpen, zoals de voortdurende en intrigerende spanningsverhouding tussen eenheid en verscheidenheid van mensen die daar deel van uitmaken. Ook willen we ze een positieve impuls geven, de kracht ervan benutten. Dat doen we mede door ook zelf met betrokkenen samen te werken, door samen te ‘zwermen’ tijdens het onderzoek, met als doel maatschappelijke participatie en stedelijke ontwikkeling te bevorderen. Want, zo zien wij het: voor de 21ste eeuw is er geen andere optie dan te delen. Na het inleidende eerste hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 uiteen gezet wat de kernbijdrage van het lectoraat is. Waar richt het lectoraat zich precies op als het gaat om participatie en stedelijke ontwikkeling? En waarom? In Hoofdstuk 3 werken we die bijdrage verder uit, door in te gaan op de doorontwikkeling van het lectoraat en het onderzoeksprogramma met drie onderzoekslijnen. Onze belangrijkste drijfveer is het realiseren van maatschappelijke impact. We besluiten de tekst in hoofdstuk 4 met een aantal slotbeschouwingen.
DOCUMENT
Begrippen zoals ‘legitimering’, ‘doeltreffendheid’, ‘doelmatigheid’, etc. worden vandaag voortdurend (door beleidsmakers) gekoppeld aan sport- en beweeginitiatieven. Ook het bewegingsonderwijs ontkomt hier niet aan. Meer zelfs, al enkele decennia staat het legitimeringsvraagstuk met stip genoteerd bij ieder die het bewegingsonderwijs een warm of een iets minder warm hart toedraagt. In dit artikel wordt stil gestaan bij de bijdrage die onderzoek en/of een onderzoekende houding kan leveren aan de verdere professionalisering van het bewegingsonderwijs, en bijgevolg ook aan het legitimeringsvraagstuk. Er wordt specifiek aandacht besteed aan de rol van de HBO-opleidingen in het stimuleren van een onderzoekende houding in het bewegingsonderwijs. In een eerste deel wordt dieper ingegaan op een afbakening van het begrip onderzoek en de meerwaarde voor de beroepspraktijk. Vervolgens wordt toegelicht op welke wijze het hoger beroepsonderwijs kan bijdragen aan de verdere professionalisering van het bewegingsonderwijs.
DOCUMENT
Onderzoek is een relatief nieuwe taak voor de hogescholen. Over wat dat onderzoek binnen het hbo precies behelst, hoe het zich verhoudt tot de beroepspraktijk en het onderwijs en wat de inhoudelijke en organisatorische invloed ervan is, is de afgelopen jaren volop discussie gevoerd. Met de reeks Passie en precisie levert Hogeschool Utrecht hieraan een bijdrage; hierin worden artikelen van onze medewerkers gebundeld over de rol van onderzoek binnen onze instelling. Voor velen is die rol nog een zoektocht waarin verschillende stand- en gezichtspunten worden ingenomen. Inmiddels wordt steeds duidelijker dat er geen sprake is van één specifieke identiteit van onderzoek binnen het hbo, dat er geen universeel standpunt of eenduidige definitie kan worden gegeven.
DOCUMENT
Verandering en innovatie zijn een zaak van lange adem. Ook bij praktijkgericht onderzoek in het sociaal domein vergt de introductie van nieuwe manieren van werken vaak geduld en tijd. In ons dagelijks werk ervaren wij dat bestaande perspectieven op onderzoek nog beperkt ruimte bieden aan de mogelijkheden die de kunsten kunnen creëren. Tegelijkertijd is er in de Angelsaksische literatuur een “nieuwe loot” aan de (praktijkgerichte) onderzoekstam ontsproten: ‘Arts-Based Research (ABR)’. Volgens ons krijgt ABR als praktijkgericht onderzoek nog niet de aandacht die het verdient. In Nederlandstalige rapportages en literatuur over praktijkgericht onderzoek vinden we er weinig over terug. Binnen het onderwijs en de beroepspraktijk in het brede sociaal domein bestaat er echter wel een lange traditie van het werken met kunst en creativiteit. Het gaat dan bijvoorbeeld om creatief agogisch werken, projecten en activiteiten gericht op sociaal-culturele participatie of kunst- en cultuureducatie in school of wijk. Het is zaak het praktijkgericht onderzoek hierop aan te sluiten, met als inzet het opleiden tot de onderzoekende creatieve sociale professional van de 21e eeuw. Dat is een professional met onderzoekend vermogen (Greve, Munneke & Andriessen, 2015) die steeds weer doet wat nodig is in de specifieke context. Door de inzet van Arts-Based Research bij sociale vraagstukken wordt onzes inziens een nieuw perspectief toegevoegd dat andere mogelijkheden creëert om een bijdrage te leveren aan verandering in de complexe praktijk van het brede sociaal domein
DOCUMENT