Er is een nieuwe generatie ontmoetingsplekken aan het ontstaan die Huizen van de Wijk worden genoemd en die ‘nieuw welzijn proof’ zijn. Wat is hier zo nieuw aan? Gemeenten en welzijnsorganisaties zijn veelal initiator en sociale professionals moeten er nog altijd de boel bij elkaar houden.
LINK
De laatste jaren zijn tal van nieuwe ontmoetingsplekken ontstaan, geholpen door een portie 'burgerkracht', ondernemerszin en soms ook gemeentelijk beleid. Dit is maar goed ook, want veel ontmoetingsplekken zijn belangrijke haarvaten van de samenleving. De Wmo-werkplaats Rotterdam, waarin het lectoraat Dynamiek van de Stad participeert, heeft de laatste jaren dit thema op verschillende manieren onderzocht. Daarbij is constant ingespeeld op vragen 'van onderop' uit Rotterdam en beleids- en praktijkontwikkelingen 'van bovenaf'. Met bijeenkomsten, artikelen, workshops, consultaties en praktijkonderzoek is steeds ingespeeld op actuele ontwikkelingen in een snel veranderend sociaal domein. Door gebruik te maken van concepten als sociaal kapitaal, publieke vertrouwdheid en zelforganisatie is bijgedragen aan een scherper beeld van de praktijk en aan wat we van nieuwe ontmoetingsplekken wel en niet kunnen verwachten.
DOCUMENT
De meest wezenlijke vraag met betrekking tot de huidige wooncrisis gaat niet zozeer over de aantallen en snelheid waarmee wordt gebouwd, maar behelst volgens voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade een fundamentele vraag over hoe we in de toekomst samen willen wonen en leven. Hiervoor moet in co-creatie worden gezocht naar nieuwe perspectieven op een duurzame samenleving bouwend op de veerkracht die besloten ligt in gemeenschappen. Circulariteit moet hierbij iets worden dat van iedereen in die wijk is: de gemeenschappelijke hulpbron. Tegen deze achtergrond is er de laatste jaren meer aandacht voor de ‘commons’. Specifiek verkennen we met dit onderzoek de ontwikkeling van een nieuwe common [deelgemeenschap] in Buurtschap te Veld in Eindhoven. Buurtschap te Veld is een experimentele nieuwe wijk die de potentie heeft om zowel qua vorm als qua methodiek een lerend voorbeeld te vormen voor in de maatschappelijke transitie naar veerkrachtige en circulaire wijken en buurten. Dit onderzoek is een samenwerking tussen Fontys Kenniscentrum Creative Economy, changemaker Minitopia, Woonstichting Thuis, Woonbedrijf Eindhoven en Van Wijnen. Methodologisch bouwen we in dit onderzoek voort op recente studies naar toepassingen van serious gaming in participatieve planningsprocessen en wetenschappelijke literatuur rondom co-design. Co-design is essentieel voor de ontwikkeling van commons. Co-design is een participerende ontwerpende aanpak waarbij leden van een gemeenschap een gelijkwaardige rol hebben in het ontwerpproces. Ondanks de snelle ontwikkeling van nieuwe commons is er nog weinig onderzoek gedaan vanuit een integraal co-design perspectief naar dit zogenaamde fenomeen van commoning. De aanpak die ontworpen wordt in dit onderzoek noemen we Ge Meent t: Ge Meent t [Brabants dialect; serieus I Meent : Nederlands voor commons] is een co-design proces voor het ontwerpen van een serious game waarin bewoners en betrokkenen in een wijk of buurt gezamenlijk beslissen over het ontwerp en de ontwikkeling van een deelgemeenschap op buurtniveau.
Er zijn steeds meer kinderen in Nederland met bewegingsarmoede, overgewicht en geringe motorische vaardigheden. Om kinderen gezonde en fitte volwassenen te laten worden, is het van belang om hen te stimuleren meer te bewegen. Dit heeft het meeste effect als die beweging wordt ingebed in hun dagelijks leven. Een van die manieren om dat te bereiken is het stimuleren en beter faciliteren van buitenspelen: het onbegeleid spelen van kinderen in de buitenruimte. Buitenspelen heeft niet alleen een positief effect op de lichamelijke en geestelijke gezondheid van kinderen, maar ook op hun motorische, cognitieve en sociale vaardigheden. Gemeenteambtenaren willen inspelen op deze voordelen van buitenspelen, maar weten onvoldoende hoe zij hun stad speelvriendelijker kunnen maken. Deels komt dit doordat er een gebrek is aan kennis over de vraag waar, wanneer, hoe en met wie kinderen buiten spelen en hoe zij dit beleven en ervaren. Daarnaast ontbreekt het vaak aan tijd en instrumenten bij gemeenten om de ideeën door te vertalen naar beleid en de praktijk. Door participatief en kwalitatief onderzoek uit te voeren met en vanuit het perspectief van kinderen, willen we antwoord geven op de vraag welke factoren een bijdrage leveren aan een speelvriendelijke stad. Deze inzichten toetsen we aan de ideeën en huidige beleidsinstrumenten van gemeenteambtenaren, waarna we hier gezamenlijk een verbeterslag in maken en instrumenten aanreiken en handelingsperspectieven formuleren voor het ontwerpen, programmeren en beheren van speelvriendelijke steden. Naast deze tools worden de inzichten gedeeld in een eindrapport, kennisclips, symposium en publieksvriendelijke infographics.
De gemeente Roosendaal heeft, mede in haar beweegvisie 2030, de ambitie om een buitenruimte te creëren die uitdaagt om te bewegen om Roosendalers te helpen bewegen middels een vitale en actieve leefstijl. Hieraan wordt ook expliciet het realiseren van sociale ontmoetingen gekoppeld. Zowel in het fysieke als het sociale domein is in de gemeente Roosendaal de beweegvriendelijke omgeving beleidsmatig verankerd. De gemeente Roosendaal heeft de afgelopen jaren op diverse vlakken ervaring opgedaan met het werken in en aan een beweegvriendelijke omgeving. Toch blijft het onduidelijk waarom het op bepaalde plekken een succesverhaal lijkt te zijn en waarom het op andere plekken wat moeizamer lijkt te gaan. Ook is er behoefte naar meer inzicht in wat er goed werkt en wat er minder goed werkt in het proces (met name de orgware) om te komen tot een uitdagende, veilige en toegankelijke ruimte om te bewegen in de openbare ruimte voor diverse doelgroepen waarbij ook ontmoeting wordt gestimuleerd. Doel van dit project is om in de gemeente Roosendaal te leren van de lopend(e) project(en) in drie wijken (Kalsdonk, Kortendijk en Langdonk) die verschillend van aard zijn en zich bevinden in een andere fase van ontwikkeling. Er wordt samen met professionals een toolkit (met draaiboek) samengesteld die professionals toelaat om in de verschillende fasen van een beweegvriendelijke omgeving (voor, tijdens en na realisatie) samen met inwoners en professionals aan de slag te gaan met het inventariseren, analyseren en evalueren van behoeften en resultaten (hardware, software en orgware).