Belevingen maken een landschap interessant om vrije tijd in te besteden. Een vrijetijdslandschap is een gebied waar ontspanning, vermaak en belevenissen een centrale rol in nemen. Maar is elk gebied een potentieel vrijetijdslandschap? En hoe ontstaat zo’n gebied? Gebeurd dit autonoom of zitten er partijen achter de knoppen? Dit essay gaat in op deze aspecten en richt zich specifiek op het Vechtdal en de rol van het programmabureau Ruimte voor de Vecht. Leidend voor de structuur van dit essay zijn de volgende onderzoeksvragen: • Wat zijn vrijetijdslandschappen en hoe komen deze tot ontwikkeling? • Met welke maatregelen zijn de ontwikkeling van vrijetijdslandschappen te ondersteunen? • Hoe zijn de ideeën van een vrijetijdslandschap toe te passen op het Vechtdal? • Welke rollen en acties zijn weggelegd voor het programmabureau Ruimte voor de Vecht om de transitie naar een vrijetijdslandschap te ondersteunen? volgende onderzoeksvragen.
Het gebruik van genotsmiddelen, een onjuist samengestelde voeding, bewegingsarmoede, metabole en mentale stress evenals overgewicht verhogen het risico op parodontitis. De genoemde leefstijlkeuzes zijn (in)direct van invloed op het immuunsysteem en kunnen ontstekingsreacties ter hoogte van het parodontium initiëren. Dit verhoogt uiteindelijk de vatbaarheid voor gingivitis en parodontitis. Een volwaardige voeding in termen va macro- (eiwitten, omega 3-vetzuren) en micronutriënten (vitamines) evenals fysieke activiteit en voldoende ontspanning blijken essentieel voor een gezond parodontium. Een gezond gewicht maar vooral een buikomvang binnen de normale range, dragen eveneens bij aan risicoreductie op parodontitis. Direct door het vrijmaken van pro-inflammatoire cytokines via de adipocyten en indirect door met overgewicht samenhangende aandoeningen. Een ongezonde leefstijl leidt dus tot een grotere vatbaarheid voor parodontale aandoeningen. Adviezen ten aanzien van leefstijl vorman derhalve een onderdeel van de parodontale zorg.
LINK
Binnenkort gaat in Nederland een Academie voor Mindfulness in Sport (AMS) van start. Dat is een techniek die ingezet wordt voor bewustwording van eigen gevoelens en gedachten van het moment, zonder daar op te reageren. Een beroemdheid uit de wereld van de sport die zweert bij mindfulness is Phil Jackson. De manier waarop Dafne Schippers omgaat met haar sport wordt soms in verband gebracht met mindfulness. In diverse publicaties wordt een relatie gelegd tussen mindfulness, meditatie en boeddhisme. Mindfulness wordt soms ook achtzaamheid genoemd en gezien als een vorm van meditatie. Dat is een techniek die ingezet wordt voor bewustwording van eigen gevoelens, gedachten en gewaarwordingen van het moment, zonder daar op te reageren. In diverse publicaties wordt een relatie gelegd tussen mindfulness, meditatie en boeddhisme. Soms wordt er een onderscheid gemaakt tussen een seculiere variant van mindfulness en een meer spirituele (lees: boeddhistische) variant. In dit artikel wordt dieper ingaan op de relatie van het begrip ‘mindfulness’ met het boeddhisme. Ook laat het zien wat dat betekent voor het gebruik van mindfulness in de sport. Er is een moeizame relatie tussen sport en boeddhisme. Het gebruik maken van mindfulness in de sport lijkt vooral te werken als het is ‘losgezongen’ van wat van oorsprong haar ideologische basis is: de levensbeschouwing van het boeddhisme. En dat is voor een deel de praktijk in het gebruik van de techniek van mindfulness in de moderne sport. Mindfulness heeft zich daar verzelfstandigd tot een techniek van ontspanning en concentratie die bevordert dat sporters in een flow komen.
LINK
Mensen met autisme redden het vaker niet dan wel op school en op de arbeidsmarkt. Niet kunnen omgaan met stress, bijvoorbeeld door veranderingen in het werk, is de belangrijkste oorzaak. Het zelf kunnen herkennen van stress en nadenken over de oorzaken daarvan is weinig mensen met ASS gegeven, en ook voor mensen in de omgeving (coaches, docenten, collega’s) wordt het vaak pas duidelijk als het te laat is. Vroegtijdige signalering van stress om uitval te voorkomen is derhalve wenselijk. Doel van dit project is het ontwikkelen van een digitale stress duidings- en coachingstool, waarbij zowel het perspectief van begeleiders/coaches als dat van de persoon met autisme zelf wordt ondersteund. Daarbij maken we gebruik van de wetenschappelijk voldoende bewezen technologie van huidweerstand-analyse. Zoals bij alle technologieën die ontwikkeld worden voor stresssignalering geldt ook hier dat menselijke duiding nodig blijft. Centraal in deze aanvraag staan technologische ontwikkelingen die in gang gezet zijn binnen Fontys Hogeschool ICT en Game Solutions Lab om stress-indicatoren te meten en te communiceren, gecombineerd met de domeinkennis van Leo Kanner, Leermakers Zorggroep, de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA) en Student+. De innovatie kracht van dit project ligt in de combinatie van menselijke kracht én technologische ondersteuning in lijn met het probleemgebied Enabling Adaptation binnen de Roadmap Design for Change. Deze combinatie maakt het mogelijk om op grond van objectieve data sneller en effectiever stressoren in kaart te brengen en zelfduiding te stimuleren op het juiste moment. Hiermee worden niet alleen actuele risico’s beperkt, maar zal ook voor de lange termijn leiden tot betere zelfkennis en meer zelfregie. Hierdoor kan de doelgroep door juiste aanpassingen wel duurzaam onderwijs volgen of aan het werk blijven.
Dit postdoc-traject wordt uitgevoerd binnen het lectoraat Arbeid & Gezondheid (A&G) en het expertiseteam Health Promotion & Performance (HP&P) binnen de Academie Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Het postdoc-traject zal een bijdrage leveren aan het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen door het vergroten van de duurzame inzetbaarheid van MBO-studenten niveau 2 en 3 en jong¬¬e/startende zorgmedewerkers niveau 2 en 3 (helpenden/verzorgenden). De uitstroom van het jongere personeel uit de zorg en tijdens de eindfase van hun studie verdient aandacht. Redenen daarvoor hebben te maken met een verminderde mentale en fysieke vitaliteit. Een evidence-based sport- en beweegprogramma (S&Bprogramma) in de vrije tijd is effectief gebleken bij andere doelgroepen. Het zal tot een betere mentale en fysieke vitaliteit moeten leiden door een verbeterde belastbaarheid, betere slaap, ontspanning en gezondere afstand tot het werk. De context van een interventie zoals onregelmatige werktijden, lagere zelfregulatie, werk(studie)druk en verminderde sociale cohesie is echter belangrijk voor de effectiviteit van een interventie. Vanwege deze contextuele afhankelijkheid en om afstemming te bereiken met de doelgroep wordt gekozen voor een ontwerpgerichte insteek met kwalitatieve participatieve onderzoeksmethoden. Doel van dit traject is dus om te achterhalen binnen welke contexten het aangepaste S&Bprogramma voor wie, wanneer en hoe effectief is om fysieke/mentale vitaliteit van studerende en jonge/startende zorgmedewerkers met een lage sociaal-economische status (MBO-niveau 2/3) te verbeteren. Voor de effectevaluatie zal gebruik gemaakt worden van kwantitatieve en kwalitatieve (realistische evaluatie) analyses. De aanvrager is hoofddocent en onderzoeker en gepromoveerd op het onderwerp arbeidsparticipatie van zorgpersoneel. Hij begeleidt afstudeertrajecten binnen de academie Sport en Bewegen en onderzoekstrajecten binnen de master Sport- en Beweeginnovatie. De onderzoeken worden uitgevoerd door bachelor- en masterstudenten en inzichten zullen in de doorontwikkeling van het curriculum en het systeem van studentenbegeleiding geïmplementeerd worden.
Vanuit de Creatieve Industrie en in het bijzonder Schoots Architecten en IJsfontein is er een toenemende behoefte aan ontwerprichtlijnen voor stress-reducerende werkruimten. Deze inzichten moeten gestoeld zijn op ruimtelijke interventies en evaluaties ervan in de praktijk. Aangezien docenten bovengemiddeld kampen met werk-gerelateerde stress, zal de doelgroep voor dit onderzoek hogeschool docenten zijn. De doelstelling van het project is dan ook om op basis van ontwerpend onderzoek een werkomgeving voor hogeschool docenten te realiseren die stress-reducerend werkt. Dit levert eerste aantoonbare resultaten op in de vorm van een in de praktijk geëvalueerde werkomgeving en daarbij behorende ontwerprichtlijnen. In een vervolgtraject kunnen deze resultaten vertaald worden naar andere werkomgevingen. De onderzoeksvraag die daarbij centraal staat is; ‘Op basis van welke ontwerprichtlijnen kunnen de werkplekken van medewerkers in het hoger onderwijs worden ontworpen, om hun werk-gerelateerde stress te verlagen?’ Als basis in het ontwerpend onderzoek, wordt de discipline-overstijgende studie van Norouzianpour (2020) gebruikt, waarin hij verschillende ontwerpstrategieën heeft opgesteld om stress te verminderen in fysieke werkomgevingen. Deze strategieën zijn nog niet eerder in de praktijk getest. Daarnaast stelt Masi Mohammadi (2017) dat middels het empathisch ontwerpproces een beter begrip kan ontstaan van hoe docenten een werkruimte ervaren en welke behoeften zij hebben als het gaat om ruimtelijke interventies. Die behoeften verschillen mogelijk per persoon, per moment en per taak, waardoor de ruimte flexibel, dynamisch en responsief zal moeten worden. Het toepassen van Ambient Intelligence (AMI) maakt het mogelijk de ruimte te personaliseren en tevens docenten aan te voelen, op behoeften te anticiperen en door subtiel van gedaante te veranderen een gezonde balans te vinden in inspanning en ontspanning bij het werken. De docent zal dus het uitgangspunt voor het ontwerpend onderzoek zijn.