Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT
Demand Driven Care plays a key role in the modernization of the Dutch health care system. This modernization is needed because a) clients needs for care increases quantitatively as well as in diversity, b) the financial means for collective services are inadequate, c) the accessibility of health care will depend on clients own responsibility, and d) shortage of professional care givers is foreseen. In the Netherlands, the need for professional care givers increases with an average of 2% every year. Demand Driven Care is an instrument for liberalization of public activities. The Faculty Chair Demand Driven Care focuses on those activities that will contribute to sufficient care supply. Within the program of the chair, activities are executed under the theme of Integrated Care, Substitution, Patient Centred Care, and Home Care Technology with an emphasis on gerontechnology. The Faculty Chair wants to contribute to a better integration and coherence in care. So that clients live and function independently as long as possible and are able to enhance their self management. In addition, health care professionals should be aware of demand driven processes and should have a demand driven attitude towards clients.
DOCUMENT
Een internationale ervaring vergroot het perspectief op sociaal werk. Nelleke Nijhuis ervoer dit tijdens haar vele reizen naar Kenia. Dit heeft haar zo geïnspireerd, dat ze dagelijks haar buitenlandervaringen meeneemt in haar werk in Nederland. In dit artikel vertelt ze over haar werkwijze en benoemt de opgedane kennis en ervaringen die ze toepast in de door haar ontworpen methodiek ‘My Drive in Life’.
DOCUMENT
In dit essay onderzoeken we in hoeverre corona zorgde voor een ideologische tweedeling en werkte als contrastvloeistof die bestaande ongelijkheden zichtbaarder maakte. We nemen hierbij de coronavaccinatie als casus. We gaan in op de motieven van de ongevaccineerde minderheid: in hoeverre vormen zij een homogene groep tegenover de gevaccineerde meerderheid? Daarna bespreken we de achtergrondkenmerken van gevaccineerden en ongevaccineerden: is er sprake van een nieuwe scheidslijn of volgt de vaccinatiekloof bestaande scheidslijnen? Tot slot kijken we vooruit: wat kunnen we van de opgedane ervaringen leren bij het omgaan met tegenstellingen tussen sociale groepen, nu en in de toekomst?
MULTIFILE
De oud-directeur van Hewlett Packard, Lew Platt, wist vorige eeuw al te vertellen dat de meest succesvolle bedrijven in de 21e eeuw precies die bedrijven zijn die er het best in gaan slagen om gestructureerd vast te leggen wat hun werknemers weten. Waar Platt op doelde was een instrument dat in vele sectoren lange tijd werd ondergewaardeerd, maar inmiddels van enorme importantie is: kennismanagement. Anno 2006 is kennismanagement simpelweg een noodzakelijk instrument om te kunnen overleven in het - relatief gezien - nog maar net begonnen informatietijdperk. Iedere organisatie, klein of groot, is immers in sterke mate afhankelijk van kennis in hoofden van medewerkers, van hun opgedane ervaringen en van de informatie zoals door hen vastgelegd in documenten en informatiesystemen.
DOCUMENT
''There is a clear demand for a collaborative knowledge-sharing on climate adaptation and mitigation. As a consequence of urban expansion, green spaces are lost and the available areas for pervious green areas are decreasing. Many cities will experience greater impacts from flooding and heatstress due to climate change. Blue-green and small scale Nature-based solutions (NBS) such as bio swales, raingardens and wetlands offer opportunities to adapt urban areas to the impacts of climate change, but their multiple benefits are often unknown to the wider public. Research suggests that effective management of mitigate flood events and heat stress will be achieved by applying a range of NBS measures at different locations in cities [Majidi et al 2019]. Mapping of these (potential) locations for NBS will raise awareness and contribute to capacity building on climate adaptation. Some open source Climate Change Adaptation Platforms (CCAPs) allow mapping of NBS by citizen science and can help to inform and inspire different stakeholders on the topic of climate adaptation in respective region. The aim of most CCAPs is to facilitate an open and free exchange of knowledge on an international scale. Raising awareness about climate adaptation in urban areas and promoting NBS are also key aims.''
DOCUMENT
Veel medewerkers geven de voorkeur aan informele vormen van leren en ontwikkelen op de werkplek, terwijl formele leeractiviteiten gangbaarder zijn in organisaties. Deze activiteiten lijken vaak geïnitieerd door managers en HR-functionarissen en vinden veelal buiten de werkplek plaats. Dit terwijl arbeidsmarkttekorten noodzaken om leren en ontwikkelen in het dagelijkse werk vorm te geven. Dit artikel gaat in op het potentieel van participatief actieonderzoek om te leren en te ontwikkelen op de werkplek. Er wordt verslag gedaan van een actieonderzoeksproject binnen de verpleeghuiscontext. Onderzocht is hoe leren en ontwikkelen plaatsvonden en welke werkzame elementen binnen het actieonderzoeksproject hieraan bijdroegen. Resultaten laten zien dat leren en ontwikkelen in en van werk plaatsvinden op het moment dat authentieke situaties, direct beleefd worden. Ook helpt het als de authentieke situaties verkend worden vanuit verschillende perspectieven en als er mogelijkheden gezien worden voor nieuw of anders handelen. Regels en routines kunnen de integratie van leren en ontwikkelen in het werk beperken. Op basis van opgedane ervaringen en geleerde lessen worden aanbevelingen gegeven.
MULTIFILE
Mensen die te kampen hebben met een beperking kunnen op veel onbegrip stuiten op het moment dat zij proberen deel te nemen aan de samenleving. Dat geldt vooral voor hen van wie de beperking niet (onmiddellijk) duidelijk zichtbaar of merkbaar is. In dit onderzoek wordt een e-learningsmodule, ontworpen om medewerkers van de Gemeente Amsterdam beter toegerust te maken om dienst te verlenen aan mensen met onzichtbare beperkingen. Door middel van vragenlijsten en focusgroepen voor, en na het afnemen van de e-learninsmodule, en een groepsgesprek na 2 maanden toepassen van de opgedane kennis, wordt het nut van de e-learninsmodule beoordeeld.
DOCUMENT
Wat kunnen we doen om de culturele en creatieve sector op langere termijn wendbaarder en weerbaarder te maken? Makers, culturele instellingen en andere creatieve partijen gingen met die vraag aan de slag binnen het programma Innovatielabs. In een tijdsbestek van achttien maanden onderzochten zij hoe innovatieprojecten een verschil kunnen maken bij actuele én toekomstige opga- ven in de sector. Van een herdefiniëring van de eigen rol en positie binnen het culturele ecosysteem tot de ontwikkeling van nieuwe platforms om gezamenlijke, organisatie overstijgende innovaties te realiseren. Er is nagedacht hoe instellingen publieksdata kunnen delen om hun doelgroepen beter te bereiken en hoe technologie kan worden ingezet om andere, nieuwe doelgroepen te bereiken.Het zijn natuurlijk mooie uitkomsten, maar met de afzonderlijke resultaten van deze projecten alleen komen we er niet. Willen we de sector echt beter uitrusten voor de toekomst, dan moeten we ook aandacht besteden aan de borging en inbedding van de opgedane kennis en ervaringen, op zo’n manier dat anderen erop kunnen voortbouwen. Met dat doel voor ogen, hebben we onderzoekersvan vier lectoraten gevraagd om de zestien Innovatielabs-projecten te volgen en dwarsverbanden tussen de doelen en methoden, die deze initiatieven hanteren, in kaart te brengen. Het onderzoek, dat is gefinancierd door Regieorgaan SIA, bleek op zichzelf ook een experiment en leertraject. Want hoe organiseer je kennisont- wikkeling en -uitwisseling door en tussen al deze verschillende betrokkenen en hoe zorg je ervoor dat de belangrijkste opbrengsten sectorbreed kunnenworden gedeeld?In dit onderzoeksrapport delen de onderzoekers hun bevindingen. Hierin is niet alleen aandacht voor de resultaten, maar vooral ook voor de processen van de zestien projecten die tot deze resultaten hebben geleid. Daarmee biedt het rapport inzichten en handvatten om op voort te bouwen. Want als we iets van Innovatielabs hebben geleerd, dan is het wel dat we alleen door gezamenlijke kennisontwikkeling en -uitwisseling de uitdagingen die voor ons liggen het hoofd kunnen bieden. Dit rapport markeert dan ook niet alleen het einde van de eerste editie van Innovatielabs, maar ook een nieuw begin.
DOCUMENT
Elk jaar verlaten veertigduizend kinderen de reguliere basisschool met een leesachterstand van twee jaar of meer. In het speciaal basisonderwijs bereikt de gemiddelde leerling een leesniveau tussen groep vier en vijf van het basisonderwijs. Eenmaal opgedane leesachterstand blijkt zeer moeilijk in te lopen te zijn. Remediëren is in die situatie uiterst gecompliceerd en weinig succesvol. Slechts een kwart van de leerlingen die in groep 5 tot de zwakke lezers behoort, slaagt erin deze achterstand in te halen (Grossen, 1997). Het gevolg is, dat ons land 250.000 volwassen functioneel analfabeten kent (Inspectie van het Onderwijs, 2003).
DOCUMENT