De herstructurering van verouderde bedrijventerreinen is op een zorgelijk laag pitje komen te staan. Provincies missen daarvoor de doorzettingsmacht. Wel komt de regionale samenwerking inmiddels beter op gang en vormen ook de genomen energiemaatregelen een lichtpunt.
DOCUMENT
WZH Nieuw Berkendael biedt verpleeghuiszorg aan jonge cliënten met Niet Aangeboren Hersenletsel, neurologische aandoeningen en comazorg, dagbehandeling voor cliënten met een somatische zorgvraag en/of met niet aangeboren hersenletsel en AWBZ en/of eerstelijns behandeling aan (jonge) cliënten met niet aangeboren hersenletsel (zowel chronisch als revalidatieafdeling) en cliënten met neurologische aandoeningen. Onderscheidend t.o.v. de concurrent: de doelgroep betreft met name mensen tussen de 18 en 65 jaar met complexe problematiek, veelal ten gevolge van recent verworven hersenletsel. Op de eerste etage in het gebouw van Nieuw Berkendael is een grote ruimte cq atrium. Dit atrium wordt beschikbaar gesteld voor een sport & spel plaza, zodat cliënten en bezoekers een scala hebben aan recreatieve mogelijkheden. De opdracht die vanuit WZH Nieuw Berkendael komt luidde als volgt:'ontwerp een sport & spel plaza voor de NAH cliënten'. Het ontwerpdoel betreft het atrium op de eerste etage van het woonzorgcentrum Nieuw Berkendael. Het gaat dan in eerste instantie om de cliënten uit het verzorgingstehuis. Het is de bedoeling dat deze ruimte een plek gaat worden waar de cliënten met hun familie actieve spellen maar ook bordspellen kunnen spelen. De cliënten moeten zonder begeleiding van het personeel deel kunnen nemen aan de spellen. Na het afnemen van een enquête zal duidelijk worden wat de cliënten graag willen en of dat er naast de spellen ook behoefte is aan het opknappen van de ruimte. In dat geval zal de inrichting worden meegenomen in het adviesprotocol. Vanuit WZH Nieuw Berkendael zijn er ook nog een aantal randvoorwaarden gesteld: - Het sport & spel plaza moet een beperkt aantal prikkels bevatten. - De wegen moeten vrij gehouden worden in verband met veiligheidsroutes. - De kosten moeten beperkt blijven.
DOCUMENT
Een circulair bedrijfsmodel vraagt veelal om een andere financieringsconstructie. Zo hebben producten die worden hergebruikt of op hoogwaardige wijze worden gerecycled altijd een financiële restwaarde. Deze dient inzichtelijk te zijn en afgestemd te worden met de verschillende ketenpartners en met financiers. De financieringsbehoefte van een onderneming verandert ook als een bedrijf ervoor kiest om producten niet te verkopen, maar via een overeenkomst beschikbaar te stellen aan gebruikers. Dit onderzoek richt zich op de volgende praktijkvragen: 1. Hoe kunnen we de financiële (rest)waardes van onze producten bepalen en verbinden aan zakelijke afspraken over hergebruik en recycling? 2. Hoe kunnen we financiële contracten opstellen met ketenpartners waardoor gebruikers worden gefaciliteerd en gestimuleerd om producten opnieuw te gebruiken en te recyclen? 3. Hoe kunnen we financiering aantrekken en wat betekent dit voor onze onderneming en samenwerking binnen de logistieke keten? In september 2017 is een groep van onderzoekers van de hogescholen Windesheim en NHL Stenden in samenwerking met de Universiteit van Aruba en Circle Economy begonnen aan dit grootschalige onderzoeksproject. Het onderzoeksproject is een vorm van co-creatie waarbij er geleerd wordt van en met bedrijven. Dit onderzoeksrapport doet verslag van de dataverzameling, interpretatie en aanbevelingen. We beginnen met een inleiding vanuit de theoretische rationale, leidende tot de onderzoeksvragen. Hoofdstuk twee beschrijft de bestaande kennis binnen het domein vanuit de literatuur. Aansluitend is hoofdstuk drie gewijd aan de methodologie. De bevindingen zijn te lezen in hoofdstuk vier en worden besproken in hoofdstuk vijf. Het afsluitende hoofdstuk trekt conclusies en stelt aanbevelingen.
DOCUMENT
Ruim tweehonderd basisschoolleerlingen tekenden een kaart van een plek in hun directe omgeving die ze belangrijk vinden (zie Geografie november/december). Met veertien kinderen gingen we daarover in gesprek. Ook liepen alle leerlingen in groepjes door de buurt, maakten foto’s en deden suggesties voor verbeteringen. Stap 2 in een onderzoek om ze met meer kennis, kunde en gevoel van verantwoordelijkheid te betrekken bij de eigen omgeving.
LINK
Nu het Rijk daadwerkelijk aan het bezuinigen slaat in de zorg, hebben we een sterke eerstelijn nodig. Dat geldt ook voor het welzijnswerk. Om voorbereid te zijn op extra kaalslag, doen Ard Sprinkhuizen en Margot Scholte een voorzet.
DOCUMENT
Welke competenties heeft de publieke professional nodig om de circulaire economie op bedrijventerreinen met ondernemers en/of eigenaren aan te jagen? En welke organisatievorm en manier van samenwerking op een terrein is daarvoor nodig? Deze vragen staan centraal in het tweejarige NWO-SIA onderzoek Samen Beter van de Fontys Hogeschool en de HAN University of Applied Sciences met financiële ondersteuning van regieorgaan SIA. Tijdens een bijeenkomst in Arnhem op 25 januari 2024 werd een update van het onderzoek gedeeld. Aanvullend daarop gaven het PBL en de Stec groep gelet op de maatschappelijke actualiteit een presentatie over de ruimtebehoefte van de circulaire economie op bedrijventerrein, en hoe daar nu op te anticiperen.
LINK
De energietransitie heeft invloed op iedereen, waarbij we anders zullen gaan wonen, werken en produceren. Het is een collectieve en transformatieve opgave waar veel verschillende stakeholders bij betrokken zijn. Om de energietransitie te laten slagen, is draagvlak nodig. Om deze reden kiezen steeds meer gemeenten voor een wijkgerichte aanpak. Een wijkgerichte aanpak komt tegemoet aan de wens van lokale bewoners om (ruimtelijk) beleid mede vorm te geven. Wanneer dit lukt, neemt het vertrouwen in de overheid toe.
LINK
De gemeente Den Haag zet zich de komende jaren in voor het ontwikkelen van een Haagse placemakingaanpak. Het doel hiervan is om partijen in positie te brengen om hun eigen woon- en leefomgeving te verbeteren, waarin ze zich thuis voelen, en (informeel) eigenaar zijn van de publieke ruimte die ze gebruiken. De placemakingaanpak van de gemeente Den Haag kent daarbij drie sporen: inspireren, kennis ontwikkelen & delen en doen. Als onderdeel van het spoor kennis ontwikkelen & delen, zijn we in opdracht van de gemeente Den Haag een onderzoek gestart naar placemaking in Den Haag. Dit onderzoek met een looptijd van een jaar is in november 2021 van start gegaan en bestaat uit drie fasen. Deze rapportage is het eindproduct van de eerste fase welke als doel heeft om een kennisbasis te leggen voor Haagse placemaking, vanuit de literatuur en empirie.
DOCUMENT
Hoe kunnen vaktherapeuten samen met het kinderwerk en de bijbehorende nieuwe (regionale) zorgnetwerken, nieuwe interventies ontwikkelen en vormgeven met en voor kwetsbare jongeren in hun eigen leefomgeving, zodat enerzijds ontwikkeling van delinquent gedrag bij kwetsbare jongeren voorkomen wordt en anderzijds ketenzorg ontstaat en terugval van jongeren in delinquent gedrag (her)opname in justitiële jeugdinrichtingen en de gesloten jeugdzorg voorkomen wordt. In dit participerend actiegericht onderzoek was er sprake van een intensieve samenwerking tussen professionals en betrokkenen in de praktijk. Hiertoe werd een Community of Practice (CoP) opgericht bestaande uit Jongerenwerkers, Beeldend therapeut, deelnemende kinderen uit een aandachtswijk in Maastricht. De interventies zijn door deze samenwerking ontwikkeld en voortdurend geëvalueerd, waarbij gebruik werd gemaakt van zogenaamde van kwalitatieve en kwantitatieve methoden en instrumenten bij alle betrokken partijen.
DOCUMENT
De positie van Polen in Den Haag is niet onder een noemer te vatten. De groep varieert in leeftijd, in sekse, in migratiegeschiedenis, in opleidingsniveau: in allerlei kenmerken die relevant zijn voor ervaringen bij migratie. De groep valt daarmee ook niet eenvoudig te vergelijken met eerdere migrantengroepen: alleen al de juridische status en de context van de Europese Unie maakt dat de migratie in een nieuwe context plaatsvindt. In het eerste hoofdstuk, de achtergrondschets, wordt ingegaan op de groepskenmerken. Deze bundel bevat verhalen over migratie-ervaringen. Het is geen poging om een totaal beeld van Polen in Den Haag te schetsen, het is bedoeld om een indruk te geven van verschillende aspecten waarmee deze groep migranten te maken krijgt. Na de achtergrondschets is de bundel gesplitst in twee delen: in deel I wordt verslag gedaan van interviews met Poolse migranten die al langere tijd in Nederland wonen en werken. In deel II zijn verslagen van de afstudeeronderzoeken opgenomen. Het tweede deel begint met het stuk van Natasja Faust en Jennifer Winter over de beelden die in geschreven media over de afgelopen jaren naar voren zijn gekomen. Daarna beschrijft Yvonne van Soest een indruk van de ervaringen van verschillende zorg- en welzijnsinstanties met Polen in Den Haag. Het onderzoek van Roy Nagessar sluit hierop aan, maar kijkt naar de verhalen van vier vrouwen uit Polen die hij bij verschillende organisaties is tegengekomen. Deze twee stukken spelen zich voornamelijk in de wijk Segbroek af. Dat is niet toevallig: het is een wijk waar veel Polen wonen en waar veel voorzieningen zijn voor Polen. Het wordt gevolgd door een beschrijving van problemen waar het MCH Westeinde tegenaan loopt bij de nazorg van onverzekerde Midden- en Oost-Europeanen (MOE-landers). Deel II wordt afgesloten met twee stukken over leerlingen in Den Haag. Het eerste is een stuk gebaseerd op het onderzoek van drie studenten bij het Nova-college over de houding en participatie van Poolse leerlingen in het schakeltraject. Dit wordt gevolgd door een onderzoek van Özlem Akbaş en Aygül Uluç Kizilboğa naar Poolse leerlingen binnen het voortgezet onderwijs. In de discussie worden de conclusies uit de hoofdstukken nogmaals in kaart gebracht en besproken. Alle namen die in de teksten voorkomen zijn fictief om de identiteit van de respondenten zoveel mogelijk te verhullen.
DOCUMENT