Dit onderzoek speelt zich af tegen het licht van een aantal belangrijke en veelomvattende maatschappelijke veranderingen, zoals geformuleerd in het recent verschenen rapport Meer van waarde van de Vereniging Hogescholen (2014): De door ontwikkeling van de netwerksamenleving De druk op de overheidsfinanciën De decentralisatie van sociaal beleid en de bijbehorende transities Deze veranderingen zijn van invloed op de ontwikkeling van de Social Worker en vragen om een actualisering van de professionele inzet. Met name het aansluiten bij de participatie en zelfregie van hulpvragers (zoals omschreven in ‘Meer van waarde’, 2014) vormt een aanknopingspunt voor studenten die zich vanuit eigen ervaring kunnen identificeren met hun cliënten. In toenemende mate ontstaat binnen het onderwijs ook de overtuiging dat het werken met eigen ervaring een plek moet krijgen in de beroepsopleiding. Ervaringskennis vormt een erkende derde kennisbron naast kennis uit theorie en praktijk. Deze en meer vormden de aanleiding om een verkenning te doen, welke studenten behoren tot de eerder benoemde groep (a), óf zij hun ervaringen willen inzetten in een beroeps/ opleidingskader (b) en wat zij aangeven nodig te hebben om hun ervaringen te bewerken (c).
DOCUMENT
The future of the business sector for students in higher education is uncertain. The reasons for this are technological developments, the effects of globalisation and the shifting of business models (Brynjolfsson & McAfee, 2014; Helbing, 2014). The consequences of digitalisation and robotisation are large for professions in the financial-economic sector, such as accountancy and finance, business economy, and marketing (Frey & Osborne, 2013; Deloitte, 2016). As a result, certain jobs will disappear, but on the other hand new types of jobs will arise. It is expected that people in employment will have to have a strong adaptive ability to handle fast changes. There is an increasing expectation that they need to be mobile between employers and that they should be able to deal with a variety of new tasks, roles and positions (Dochy, Berghmans, Koenen, & Segers, 2015). Professionals need to have a sense of great flexibility in order to be able to anticipate these changes based on their own power and ambition. In addition to this adaptive ability, good interpersonal skills are essential due to the need for working in multidisciplinary teams on complex issues (Onstenk, 2017). The Social and Economic Council of the Netherlands (Sociaal-Economische Raad, 2017) presumes that the level of basic skills required to participate in an increasingly complex society is continuously growing, and they advise upcoming professionals to train their resistance, flexibility and the ability to continuously develop in order to maintain sustainable employability. In this way professionals regularly need to be able to reinvent themselves during periods of change (Van Water & Weggeman, 2017; Frie, Potting, Sjoer, & Van der Heijden, submitted for publication). This chapter will describe how the Department of Business, Finance & Marketing (BFM) of The Hague University of Applied Sciences (THUAS) has found an answer to the challenges of a Department-wide educational innovation. First it is outlined what this innovation involves and how it will be designed. The net paragraph clarifies the overlap in the competency profiles of the five programmes of BFM. Then the next steps of this educational innovation process are described. Finally, insights will be discussed as to the role of the lecturers and the business sector, as valuable partners, within this educational reform.
DOCUMENT
Betreft hoofdstuk 4, toetsing als leerproces en bijlagen 4 en 5. Een nieuw derde generatie curriculumkader is nodig om verantwoord nieuwe opleidingstrajecten te kunnen realiseren. Met de huidige kennis waarover we beschikken, lijkt een op competenties gericht curriculumkader het beste aan te sluiten bij deze nieuwe eisen. Het competentiedenken past in de beweging naar een sterkere oriëntatie op de beroepspraktijk. We voorzien dat de implementatie van een dergelijk nieuw kader tot forse consequenties leidt op het gebied van leerconcepten, didactiek, begeleiden en toetsen. Competentiegericht leren, begeleiden en beoordelen is gekozen als hefboom voor de koersverandering van de lerarenopleidingen. Deze keuze is een zoek- en ontwikkelproces. Vandaar dat dit document ook gezien moet worden als een groeidocument dat verder moet worden beproefd en geconcretiseerd. Hoofdstuk 1 beschrijft de belangrijkste nieuwe keuzen en ankerpunten voor competentiegericht leren en opleiden voor de vier pabo's. Hoofdstuk 2 geeft de competenties en bekwaamheidseisen waarop de pabo's zich richten , In Hoofdstuk 3 geeft dit Kwaliteitskader criteria voor het inrichten van zo gevarieerd en krachtig mogelijke leeromgevingen. Hoofdstuk 4 beschrijft de contouren van een competentiegericht beoordelingsstelsel. Hoofdstuk 5 geeft een verder uit te werken aanzet voor de Major-Minor-structuur van de Bacheloropleiding leraar Basisonderwijs. In de bijlagen worden de belangrijkste competentiegerichte toetsinstrumenten beschreven.
DOCUMENT