In deze lectorale rede wordt uiteengezet hoe bewuste en bekwame lerarenopleiders en leraren bijdragen aan de kwaliteit van toetsen en beoordelen in de eigen lerarenopleiding en in het werkveld van de studenten, het voortgezet onderwijs en het middelbaar onderwijs. Eerst wordt ingegaan op het specifieke belang van de kwaliteit van toetsen en beoordelen voor lerarenopleidingen. Daarna wordt een kwaliteitskader voor eigentijds toetsen ben beoordelen gepresenteerd. Op basis van dit kader wordt tot slot aangegeven welke plannen het lectoraat heeft om bij te dragen aan de ontwikkeling tot bewuste en bekwame lerarenopleiders en leraren ten aanzien van de kwaliteit van eigentijds toetsen en beoordelen.
DOCUMENT
Sinds geruime tijd is er een ontwikkeling zichtbaar waarbij toetsen en assessment beleidsmatiger en professioneler aangepakt wordt. Deels vanwege het intern belang in het kader van competentiegericht onderwijs, maar natuurlijk ook als gevolg van strenger wordende eisen van de overheid in de vorm van eerst visitaties en later accreditatie van opleidingen. Het ontwikkelen van hoogwaardige toetsen en toetsmaterialen kost veel tijd en geld. Hergebruik en gezamenlijke ontwikkeling van toetsmaterialen leidt tot betere toetsen en een efficikntere besteding van schaarse capaciteit. De mogelijkheden tot gezamenlijk gebruik beperken zich echter niet alleen tot de toetsmaterialen. Ook op het gebied van de gebruikte criteria en modellen en de ondersteunende organisatie is in gezamenlijkheid winst te behalen.
DOCUMENT
Zeven stellingen worden uitgewerkt: 1. Goed toetsen is slechts mogelijk in de mate waarin duidelijk is welke leerdoelen studenten moeten bereiken. 2. Toetsing stuurt het leren van de studenten. 3. Denken vanuit eigen vakgebied is een bedreiging voor de toetsing van competenties. 4. Het doel van toetsen bepaalt hoe het middel toetsing wordt gebruikt. 5. Toetsen vereist een methodenmix, want één voldoende toetsmethode bestaat niet. 6. Zelfbeoordeling en elkaar beoordelen moeten onderdeel zijn van de toetsing van ethische competenties. 7. Het toetsen van beroepscompetenties die studenten in de beroepspraktijk (stages) onvoldoende beoefend zien is dweilen met de kraan open.
DOCUMENT
Toets en beleid: twee woorden die in dit boek in één adem genoemd worden. Goed onderwijs vraagt om goede toetsing. En goede toetsing vraagt om goed toetsbeleid: beleid dat is afgeleid van de onderwijsvisie en dat ondersteund wordt door automatisering waar dat kan en waar dat nodig is. Dit boek behandelt in deel 1 het proces van het formuleren en in stand houden van het toetsbeleid (op strategisch, tactisch en operationeel niveau) en in deel 2 de uitwerking van het toetsbeleid op het terrein van papieren geautomatiseerde toetsen. Het begrip: de toetscyclus wordt geïntroduceerd als kapstok voor de diverse processen rondom het toetsen. Het boek is toegespitst op papieren toetsen die automatisch worden aangemaakt, verwerkt en beheerd. Het boek is echter ook bruikbaar voor toetsbeleid en toetsing in het algemeen door de generieke elementen in het boek. Door de beknoptheid is het toegankelijk voor snelle kennisopname.
DOCUMENT
Leerlingen die hun hele schoolcarrière goede cijfers hebben gehaald voor vreemde talen, zoals Frans, Duits of Spaans, blijken toch slechts beperkt in staat om in die talen te communiceren. Wat zeggen deze cijfers dan? Wordt er wel op de juiste manier getoetst in het vreemdetalenonderwijs? En wat zegt het eigenlijk over de onderwijsactiviteiten die de leerlingen op deze toetsing voorbereiden? Dit is wat wij onderzocht hebben in de eerste fase van een promotie-onderzoek het vreemdetalenonderwijs?
DOCUMENT
Leraren in het voortgezet onderwijs die formatief handelen geven informatie over hoe het beoogde doel te bereiken. Leraren die summatief toetsen geven een geïnformeerd oordeel over prestaties. Formatief handelen heeft een motiverende werking, terwijl summatief toetsen niet per se schadelijk is voor de motivatie van leerlingen. Op basis van de resultaten uit het proefschrift van Krijgsman (2021) adviseren we formatief handelen en summatief toetsen te combineren, zodat beide functies elkaar versterken (synergie) zonder eenzijdig de nadruk op een van beiden te leggen (balans). Tot op heden blijft deze synergie en balans uit. Factoren in het gehele onderwijs-ecosysteem beïnvloeden dit. Scholen hebben bijvoorbeeld een grote mate van autonomie op het gebied van toetsing. Tegelijk ontbreekt er een eenduidig landelijk kader voor toetsbeleid en is er behoefte aan professionele ontwikkeling voor schoolleiders, teamleiders en leraren op het gebied van toetsdeskundigheid. Daarnaast worden de behoeften van leerlingen rondom toetsing veelal niet geïnventariseerd bij de ontwikkeling van toetsvisie en -beleid. We pleiten voor een samenwerking tussen leerlingen, leraren, teamleiders, schoolleiders, regionale of nationale leiders, beleidsmakers en wetenschappers, om vanuit een systemisch perspectief dit complexe vraagstuk aan te pakken.
DOCUMENT
Om te voldoen aan de accreditatie-eisen moet elke opleiding een beargumenteerd en relevant toetsings- en beoordelingsbeleid kunnen overleggen. Sturing op organisatieniveau is hierin onontbeerlijk. Het spanningsveld tussen competentiegerichte curricula en accreditatie - eisen kan door een uitgebalanceerde methode-mix van toetsen opgelost worden.
DOCUMENT
Een groeiend aantal hbo-opleidingen in Nederland heeft programmatisch toetsen geïmplementeerd als een nieuwe benadering van toetsen. De theoretische principes die als basis kunnen dienen voor het ontwerp van programmatisch toetsen zijn bekend uit de literatuur. Onderzoek naar het ontwerpen van leeromgevingen laat zien welke verschillende ontwerpperspectieven ingenomen kunnen worden bij programmatisch toetsen. Dit ontwerpperspectief op programmatisch toetsen wordt echter vaak niet geëxpliciteerd. Hierdoor is er beperkt inzicht in welke ontwerpkeuzes worden gemaakt bij het implementeren van programmatisch toetsen. Opleidingen maken op basis van de principes verschillende specifieke ontwerpkeuzes, passend bij hun eigen context. Dit project geeft inzicht in de ontwerpkeuzes die hbo-opleidingen maken bij het implementeren van programmatisch toetsen. Elf essentiële ontwerpkeuzes worden gepresenteerd die opleidingen dienen te maken wanneer ze programmatisch toetsen gaan implementeren. Vijf rijke casusbeschrijvingen geven daarna weer welke overwegingen opleidingen hebben gehad voor deze elf ontwerpkeuzes en welke ervaringen ze hebben gehad met de gemaakte ontwerpkeuzes.
DOCUMENT
Eindrapport NRO overzichtsstudie. Dossiernummer: NRO PPO 405-15-722 De belangrijkste aanleiding voor deze reviewstudie is de wereldwijd erkende kernrol die de docent speelt in formatief toetsen, maar het voortdurende probleem om formatief toetsen daadwerkelijk te implementeren in de onderwijspraktijk. Deze reviewstudie onderzoekt welke gedragingen de docent typeren die een formatieve toetspraktijk in de klas weet te realiseren. De focus op de concrete praktijken van de docent in de klas schijnt een nieuw licht op formatief toetsen, namelijk wat de docent in zijn/haar eigen klas kan doen in termen van kleine en grotere gedragingen om een meer formatieve toetspraktijk vorm te geven. De formatieve toetscyclus, bestaande uit vijf fasen gebaseerd op een combinatie van verschillende formatieve toetsmodellen, is gebruikt als theoretisch en analysekader. Deze vijf fasen zijn: 1) verhelderen van verwachtingen, 2) ontlokken van studentreacties, 3) analyseren en interpreteren van studentreacties, 4) communiceren over resultaten met studenten, en 5) vervolgactiviteiten ondernemen. Deze vijf fasen zijn handzaam gebleken om zo concreet mogelijk docentgedrag te duiden en tussen meer of minder effectieve gedragingen te differentiëren. Vier onderzoeksvragen worden hiermee beantwoord: 1) Hoe zien effectieve formatieve toetspraktijken in de klas eruit? Met andere woorden, wat DOET de docent die effectieve formatieve toetspraktijken in de klas bereikt? 2) Welke effecten op studenten hebben deze toetspraktijken in termen van leeractiviteiten, leerprocessen en/of leeruitkomsten? 3) Welke formatieve toetscompetenties heeft een docent nodig om deze effectieve formatieve toetspraktijken in de klas te kunnen vormgeven? 4) Aan welke formatieve toetscompetenties (onderzoeksvraag 3) en gedragingen (onderzoeksvraag 1) besteden professionaliseringstrajecten aandacht? Op welke gebieden zijn deze succesvol en waarop (nog) niet?
LINK
Staatssecretaris Van Huffelen (Digitale Zaken) wil ambtenaren verplichten een ‘mensenrechten-impact-assessment’ uit te voeren bij nieuwe én bestaande algoritmes. Een goede ontwikkeling, vinden Quirine Eijkman en collega’s van het College voor de Rechten van de Mens. Maar dan met bindende discriminatietoets.
LINK