Mediation naast Strafrecht (MnS) is waardevol omdat het werkt. (Cleven et al, 2015) Het werkt voor slachtoffers, verdachten en de samenleving. MnS valt onder de paraplu van ‘herstelbemiddeling’. MIS is een specifieke vorm van herstelbemiddeling en vindt plaats voorafgaand en lopende de rechtszitting, met andere woorden: herstelbemiddeling in een vroegtijdig stadium. Bovendien kent MnS een aantal specifieke en formele regels. Er wordt gestart met een mediationovereenkomst, waarin een aantal spelregels zijn opgenomen die het mediationtraject reguleren (zoals geheimhouding, vrijwilligheid, commitment e.d.). En het traject wordt beëindigd met een overeenkomst waarin de afspraken die er tussen verdachte en het slachtoffer zijn gemaakt, zijn vastgelegd. Deze afspraken worden meegenomen in het vervolgtraject van de strafzaak. (art 51h Sv lid 2: Indien een bemiddeling tussen het slachtoffer en de verdachte tot een overeenkomst heeft geleid, houdt de rechter, indien hij een straf en maatregel oplegt, daarmee rekening). MnS speelt met andere woorden een rol tussen dader en slachtoffer maar kan ook het strafproces beïnvloeden. Marion Uitslag is bestuurslid van de Vereniging Mediators in Strafzaken; in het artikel staat het bestuur als auteur vermeld.
DOCUMENT
Kunsthistoricus Tijn Vaes neemt het verschijnsel homo universalis onder handen. Is er een overeenkomst met de moderne multidisciplinaire kunstenaar? We focussen in dit Cahier vooral op het contrast monodisciplinair / multidisciplinair.
DOCUMENT
Tijdens dit onderzoek is de fysieke belasting van brandweermannen tijdens uitrukken en sporttrainingen in kaart gebracht met het Zephyr Bioharness. Vervolgens is er gekeken naar de mate van overeenkomst tussen de uitrukken en de sporttrainingen.
DOCUMENT
Hoewel kunstpraktijken op het eerste gezicht wellicht weinig gelijkenissen vertonen met die van adviseurs of coaches is ‘de kwestie zelfonthulling’ een mooie aanleiding om voorbij de evidente praktijkverschillen te kijken. Openingetje voor dit experiment: ook voor kunstenaars geldt dat de manier waarop en de mate waarin zij zichzelf ‘present stellen’ vaak zeer bepalend is voor de ontvangst van hun werk. Vanuit die voorzichtige overeenkomst tussen de kunst- en adviespraktijk verken ik in dit artikel een drietal zelfonthullingstrategieën. Doel is om via de band van de kunst chocola te maken van mijn eigen zelfonthullingskeuzes. Iets anders geformuleerd: kan de kunst mij helpen het gerommel met mijn eigen binnenkant te duiden en misschien zelfs op een hoger plan te tillen? Het volledige boek kan besteld kan worden via info@kloosterhof.nl
DOCUMENT
De gemeente Groningen heeft een overeenkomst gesloten met Interparking over de aankoop van de centrumgarage aan de Haddingestraat per eind 2024 De plek waar deze garage staat kan dan worden herontwikkeld. De eerste stap van de herontwikkeling is een gedegen gebiedsanalyse, op sociaal-ruimtelijk vlak. In het najaar van 2022 is met een groep studenten Vastgoedkunde en Built Environment gewerkt aan dit project.
DOCUMENT
Elke reis is een verhaal en elk verhaal is een reis.Maar niet elke reis is hetzelfde. De overeenkomst tussen iedere reis is dat de hoofdpersoon een verscheidenheid aan ervaringen beleeft en onderweg wijsheid en inzicht opdoet. Dit is het uitgangspunt van het programma “YOUR JOURNEY”. We ontwikkelden een methode waarbij we gebruik maakten van zowel fotografie als storytelling om mensen met en zonder vluchteling-ervaring samen te brengen, en hen uit te nodigen hun ideeën over ‘zich thuis voelen’ met elkaar en met ons, te delen.
LINK
full text beschikbaar met HU-account. Recensie van Epstein, R. (2017). Attending: Medicine, Mindfulness, and Humanity. New York: Scribner. Een vurig pleidooi voor meer presentie en aandacht in professionele praktijken tegen de achtergrond van kritiek op de ontmenselijkende aspecten van bureaucratisering en commercialisering, dat klinkt wel heel erg bekend, nietwaar? Intrigerend is evenwel dat dit standpunt geheel los van de Nederlandse presentiebenadering is ontwikkeld door een Noord-Amerikaanse arts en onderzoeker en bovendien tot opvallend veel overeenkomsten heeft geleid. Het zou een argument kunnen zijn voor de overtuiging dat waardevolle concepten uit de praktijk kunnen emergeren, overigens ook weer een overeenkomst tussen beide benaderingen.
LINK
Presentatie en Handout tijdens landelijke Studiekeuze123 conferentie, Jaarbeurs Utrecht
DOCUMENT
Since 2000, all Dutch Universities of Professional Education are confronted with three major renewals. The first was the European agreement to implement the Bachelor-Master system in Higher Education. The second was the strong tendence to renew eduction towards Competence Based Education. The third renewal came from the decision of the ministery of Education to contract lectures (lectoren) and research networks (kenniskringen) to improve research competences among students. Basic idea behind the latest renewal was that if students from Universities of Professional Education bring in more knowledge in companies, during and after their study, this will stimulate the innovative power of Dutch small and medium enterprices (SME’s). Educational developers have been very bussy with these renewals. Under the cloak of national assurance guidelines and external panels of inspection many educational developers automatically tended to use the instrumental paradigm for many design contexts. In accordance with the research of Gustafson (1993) and Richey (1993) we raised questions about the relevance of the instrumental paradigm for educational design contexts, because often the means-end thinking of the instrumental approach have seemed to be out of place. This research project by Lappia, De Boer & Van Rennes took place in 2006 at INHOLLAND university of professional education in the western part of The Netherlands with four pilots at School of Technology, Social Work, Education and Economics. The researchers started from the assumption that improving competence-based internships could not been based on an instrumental paradigma, because of the lack of absolute standards and the need to support deliberation among stakeholders. The Design Science Approach of Van Aken (2004) and Andriessen (2004) was been used to reveal field-tested and grounded technological rules as design specifications for improvement tools. Beside that the research project used the communicative paradigm (Visscher-Voerman & Gustafson, 2004) to reach consensus among the practitioners, who accompanion students during their internships in organisations in order to achieve a growth of competences in the choosen working field. Participants in the research project were employees of the School of Education, The School of Technology and the School of Economics, the department of Education, Quality, Research and development (OKR). Conditions for participating in the project were that the Schools recognized the problems with implementing Competence Based Internship and the School had to set the employees whe participated in the project free for half a day during the project. The Schools as stakeholders in the project were primary interested in solution of their practical problem (practical stream). The department of Education, Quality, Research and development was interested in solution of the pratical problem for dissemination reasons, but would also learn new strategies for implementation (knowledge stream). Therefore was choosen to follow the Design Science Research Approach.
DOCUMENT