Keeping it Local is een onderzoeksproject van het Fashion Research & Technology Lectoraat aan de Hogeschool van Amsterdam. In dit ‘levend laboratorium’ wordt onderzoek gedaan naar co-creatie, lokale productie in een stedelijke omgeving en duurzaam consumentengedrag. Wij produceren 3D-gebreide truien, geïnspireerd op de traditionele visserstruien. Net zoals hun traditionele voorgangers, vertellen deze truien het verhaal van lokale gemeenschappen: de enige Amsterdamse commerciële Noordzeevisser Hendrik Kramer en bemanning, studenten Cultureel Erfgoed van de Reinwardt Academie, studenten HBO-ICT van de Hogeschool van Amsterdam en modestudenten van het AMFI.Met een mix van traditionele en computergegenereerde patronen vertellen de truien over het leven in Amsterdam en de toekomst van de visserij, de mode-industrie, ICT en cultureel erfgoed anno 2023. Ze zijn ontworpen voor en in samenwerking met de bovengenoemde gemeenschappen.Gevestigd op de Amstel Campus van de Hogeschool van Amsterdam, omvat onze productieketen ontwerp, productie en verkoop. We volgen onze consumenten om te weten te komen hoe ze hun trui 'behandelen' na het verkooppunt. Want leidt zo’n door en voor jou gemaakte trui tot een hechtere emotionele band met jouw trui en vervolgens tot duurzamer kledinggedrag?Door gebruik te maken van een geavanceerde 3D-breitechniek is het mogelijk om lokaal en op bestelling te produceren. Dit voorkomt overproductie en mogelijke verspilling door onverkochte truien. Daarom hangen er alleen pasmodellen in de winkel: consumenten kunnen binnenlopen om de truien van dichtbij te zien, te voelen, te passen en te bestellen. Vervolgens wordt de trui speciaal voor de drager gebreid.Onze productieketen wordt niet alleen volledig gerund door het project, maar is ook 'ultra lokaal'. De afstand tussen het punt van ontwerp, het 3D-Knitlab waar de truien worden geproduceerd en de University Store waar ze worden verkocht is slechts 300 meter. Dit geeft ons de kans om te experimenteren in een levensechte omgeving en 'op de knoppen te drukken' in elke fase van de keten om te zien waar en hoe we dit project duurzamer kunnen maken.
DOCUMENT
Als gevolg van de energietransitie wordt het steeds moeilijker om energieaanbod en -vraag op elkaar af te stemmen en ontstaan problemen op het elektriciteitsnet. Energieopslag biedt een oplossing: duurzame energie wordt opgeslagen op momenten dat er aanbod en weinig energievraag is en beschikbaar gesteld wanneer er weinig aanbod en veel vraag is. Lokale opslag biedt een kans om lokale uitval van het elektriciteitsnet te voorkomen en geeft meerwaarde aan duurzame energie. Opslag in waterstof is uitermate geschikt voor zowel toepassingen op MW-schaal (windparken), voor seizoensopslag en voor toepassingen waar distributie relevant is. De wens van bedrijventerreinen om te verduurzamen biedt een kans om gericht aan oplossingen voor lokale energieopslag in waterstof en bijbehorende toepassingen te werken. In dit project werkt de HAN samen met MKB-bedrijven, Saxion, TU Delft, lokale overheden en een aantal overige partners aan het ontwikkelen en optimaliseren van een energieopslagsysteem gebaseerd op waterstof en bijbehorende waterstoftoepassingen op en voor bedrijventerrein IPKW in Arnhem. Beschikbare windenergie van in aanbouw zijnde turbines langs de Rijn bij IPKW vormen de aanleiding voor het ontwerpen, modelleren, construeren en testen van een (geschaald) energieopslagsysteem gebaseerd op de productie, en opslag van waterstof. Specifieke toepassingen op het industriepark worden geïnventariseerd, en waar mogelijk gerealiseerd en gemonitord, voor met name lokaal bedrijfstransport en elektriciteitslevering. Scenario’s voor ontwikkeling en toepassing van de technologie ontwikkeld en haalbaarheidsstudies uitgevoerd. Kennis en expertise worden ontwikkeld om het proces van optimale implementatie van waterstof voor energieopslag in een energieketen met specifieke toepassingen op een bedrijventerrein te ondersteunen. Met dit project bouwen wij voort op de vele eerdere waterstofprojecten die bij de HAN zijn uitgevoerd en maken we gebruik van ons recent gerealiseerde shared facility HAN Waterstoflab op IPKW.
In de huidige Fast Fashion industrie blijft ruim dertig procent onverkocht. Daarnaast is de productie van textiel in verre landen ondoordoorzichtig en vindt die onder erbarmelijke omstandigheden plaats. Nederlandse producenten en (mode)labels krijgen nauwelijks greep op transparantie van de productie daar, maar missen ook het contact met de stofproducenten en de (vakmatige) dialoog hoe een stof eruit zou moeten zien. Vanuit deze behoefte zijn jonge, duurzame ontwerpers, maar ook gevestigde bedrijven op zoek naar duurzame, alternatieve stoffen die na gebruik van de consument ook weer via recycling in de keten kunnen worden gebracht. Daarbij hebben ze behoefte aan monitoring (wat is de werkelijke impact van de footprint) en ondersteuning in het vinden van marketing en duurzame designoplossingen. Het Project Going Eco, Going Dutch is een internationaal gezien uniek pilotproject waarbij textielproducenten en modebedrijven in samenwerking met Saxion en ArtEZ duurzame, lokaal geproduceerde textiele vezels tot garens, weefsels en breisels ontwikkelen en deze verwerken tot marktklare (mode)producten. Bijzonder is dat alle partners vanaf het begin samenwerken in de ontwikkeling en dat alle stappen in het proces onder de loep worden genomen. Het project draait om 3 onderzoeksvragen: Technische vraag: hoe kunnen we vanuit lokale vezels (hennep, wol en gerecyclede vezels) met lokale verwerkers en met input van modebedrijven een aantrekkelijk en hoogwaardig textiel maken. In welke kwaliteiten kan dat?; en wat is de feitelijke milieubelasting in cijfers? Design vraag: In welke toepassingen (interieur, babykleding, haute couture, confectie) zijn de breisels en weefsels toepasbaar? EN: Hoe kunnen we duurzaam ontwerpen? Welke Design4Recycling principes moeten we in acht nemen om het product na gebruik weer in de keten terug te kunnen brengen? Welke factoren kunnen het ontwerp- en realisatieproces verduurzamen? Branding & Marketing vraag: Hoe kan lokaliteit, materiaalhergebruik en duurzaamheid aantrekkelijk gecommuniceerd (gebrand) worden in een modemerk ? En wat is de concurrentiepositie van deze pilotproducten? De resultaten zijn opschaalbaar EN kunnen in andere regio's in binnen- en buitenland worden toegepast. Belangrijkste feitelijke gegevens zoals ?do and don?ts en cijfermatige onderbouwing van kwaliteit en ecologische footprint zullen ?open source? met (inter)nationale partners gedeeld worden. Het project past binnen de innovatieagenda van CLICKNL|NextFashion op het onderwerp Duurzaamheid en bij de CLICKNL-SRIA op de onderwerpen ?creating futures?, ?reinventing innovation?, ?business transformation?.
De textielindustrie behoort tot de grootste milieuvervuilers wereldwijd en de overstap naar een circulaire economie is cruciaal om de milieubelasting te verlagen. Er ontstaan grote afval stromen tijdens productie en maar weinig afgedankt textiel wordt circulair gerecycled [1]. New Industrial Order (N.I.O.) ontwikkelt slimme, lokale on-demand productiesystemen voor 3D gebreide wollen truien, waardoor overproductie wordt verminderd. Echter, het recyclen en verwerken van pre-consumer reststromen tot hoogwaardige knitwear blijft een uitdaging vanwege de afnemende kwaliteit van gerecyclede vezels. Het Knit2last project streeft ernaar dit probleem aan te pakken door de wol uit pre-consumer reststromen te recyclen en verwerken tot hoogwaardige producten en daarnaast verwerkbaarheid van gerecyclede materialen te voorspellen. De producten worden geanalyseerd op mechanische eigenschappen, deze data levert input over verwerkbaarheid van het materiaal en de eigenschappen van de breisels, en zal bijdragen aan het voorspellen van de product eigenschappen vóór het breien. Dit betekent dat het productieproces wordt geoptimaliseerd en zo kan naar het verwerken van het materiaal uit de pre-consumer reststroom ook de toekomstige pre-consumer reststroom verminderd worden. Verder stelt deze data ons in staat om slijtagepatronen te analyseren, de levensduur van kledingstukken te voorspellen en het recyclingproces te verbeteren, wat bijdraagt aan de transitie naar Industry 4.0. Door de afhankelijkheid van nieuwe wol te verminderen en gerecyclede vezels optimaal te benutten, draagt dit project bij aan een intelligente, schaalbare, efficiënte en innovatieve knitwear-productie met minimale ecologische impact, volledig in lijn met het Europese beleid voor Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV). Door Saxion’s laboratoria te koppelen aan de hoogwaardige textielmaterialen van N.I.O. worden geavanceerde technieken voor vezelverwerking, spinnen, breien en testen ingezet om de mechanische eigenschappen van gerecyclede knitwear kwantitatief te karakteriseren en optimaliseren. Door deze kennis te koppelen aan de expertise van LCA-onderzoeker Natascha van der Velden (NvdV) in duurzaam textiel, wordt de vertaalslag gemaakt naar praktische, schaalbare oplossingen.