Veel verschillende instanties en voorzieningen (onderwijs, opvang, preventie, zorg en ondersteuning) in de wijk Lewenborg en omliggende wijken/gebieden (Lewenborg XL) werken met dezelfde ouders en kinderen en beogen allemaal hetzelfde doel, namelijk dat alle kinderen gezond en veilig opgroeien. Dat ze ongeacht hun sociaaleconomische of etnische achtergrond, voldoende kansen krijgen om hun talenten te ontwikkelen en naar eigen vermogen deelnemen aan een duurzame samenleving. Onder andere de eindrapportage van de Monitor Vensterscholen 2.0. van het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid in 2016 toont aan dat er mooie dingen gebeuren en dat er grote betrokkenheid van de kernpartners is, maar dat er sprake is van een lappendeken aan initiatieven. Vanuit de gemeente is er sprake van los van elkaar staande subsidiemogelijkheden. Dit leidt tot veel drukte in de wijk, het missen van overzicht in rolverdeling en een gebrek aan inzicht in de overlap in de initiatieven en blinde vlekken op dit gebied. De kernpartners willen toe naar een structureel karakter dat gericht is op de lange termijn. Om dit te kunnen bereiken is het hebben van afgestemde plannen en samenhang tussen de verschillende instanties van groot belang.De behoefte is er vanuit de Stuurgroep Lewenborg om te komen tot een samenhangende aanpak voor de jeugd in Lewenborg XL: een integraal pedagogisch wijkplan.
In dit hoofdstuk wordt een aantal aspecten belicht dat met het oog op het pedagogisch en educatief beleid van kindcentra relevant is: • Het pedagogisch belang van het kindcentrum• Altijd samen met ouders.• Het gezamenlijk fundament: waarom en waartoe?• Pedagogische en educatieve visie op het hoe. Van opvang en onderwijs naar ontwikkelen en leren. • Een nieuw tijdconcept voor een breed en gevarieerd aanbod.• Inclusief werken.• Interprofessionaliteit.
Een integraal pedagogisch wijkplan 2023 - 2026 voor de wijk Lewenborg waaruit de gezamenlijkheid voor de jeugd blijkt. Hierin zijn zowel de samenwerking tussen de professionals rondom jeugd in de wijk beschreven als de doelstellingen, activiteiten en beoogde resultaten voor de komende vier jaren op de pijlers kansrijke wijk, gezonde wijk en vreedzame wijk.
De nieuwe jeugdwet (2014) en de wet op passend onderwijs (2012) hebben als doel kinderen zoveel mogelijk in hun eigen leeromgeving laten opgroeien, waarbij het onderwijs en de jeugdhulp rondom het kind en het gezin worden georganiseerd (Coalitie passend onderwijs - jeugdhulp - zorg, 2018). Als gevolg hiervan wordt van professionals in het domein ‘kind en educatie’ (onderwijs, kinderopvang, sociaal werk, jeugdzorg, buurtwerk, sociaal werk en gemeente) steeds meer verwacht dat ze samenwerken met professionals uit verschillende sectoren om de zorg rondom het kind zo optimaal mogelijk te organiseren (interprofessioneel samenwerken). Van lerarenopleiders wordt verwacht dat zij studenten voorbereiden op het interprofessioneel samenwerken in de praktijk. Hiervoor is goed inzicht in deze complexe beroepstaak essentieel. In recente literatuur wordt de noodzaak van interprofessioneel samenwerken steeds benadrukt (Peeters, 2018; Slot & Leseman, 2019), echter een eenduidig beeld van wat goed interprofessioneel samenwerken inhoudt ontbreekt nog, evenals de complexiteitsfactoren die een rol spelen in het werkveld. In het postdoconderzoek wordt door cognitieve taakanalyse (CTA) inzichtelijk gemaakt welke kennis, vaardigheden en attitudes onderwijsprofessionals nodig hebben voor interprofessionele samenwerking. Door middel van interviews, observaties en expertmeetings met onderwijsprofessionals in tien goede praktijkvoorbeelden, wordt een vaardighedenhiërarchie ontwikkeld: een overzicht van alle vaardigheden en hun onderlinge relaties. Daarnaast worden complexiteitsfactoren in kaart gebracht. Deze inzichten worden gebruikt om onderwijsmodules te ontwikkelen voor opleidingen binnen KPZ. Uitgangspunt is het vier-componenten instructiemodel dat uitgaat van een hele-taak-benadering (Van Merriënboer & Kirschner, 2018). Dit model is uitermate geschikt voor het aanleren van complexe beroepstaken waarbij kennis, vaardigheden en attitudes geïntegreerd zijn. Studenten leren in authentieke leertaken (ontleend uit de CTA) oplopend in complexiteit interprofessioneel samen te werken. Naast het ondersteunen van studenten, draagt dit onderzoek bij aan professionalisering van lerarenopleiders en geeft het inzicht aan het werkveld in de volle breedte van interprofessioneel samenwerken.
Voldoende bewegen, genoeg slapen en de hoeveelheid zitten en beeldschermgedrag beperken is een vereiste voor een gezonde groei en ontwikkeling van jonge kinderen. Daarnaast wordt in de jongste levensfase de basis gelegd een leven lang bewegen door de ontwikkeling van motorische vaardigheden en het aanleren van actieve beweegroutines. De afgelopen jaren zijn de beweegpatronen van (jonge) kinderen steeds ongezonder geworden en de WHO heeft de toenemende fysieke inactiviteit wereldwijd bestempeld als een urgent probleem. Het doel van dit project is het ontwikkelen van een tool (checklist) om via een ‘whole systems approach’ een gezond 24-uurs beweeggedrag te stimuleren voor kinderen van 0 tot 6 jaar. Deze tool, bedoeld voor meerdere stakeholders zoals gemeenten, kinderopvang- en schooldirecteuren of leerkrachten en pedagogisch professionals, kan de basis vormen voor bewustwording, het ondernemen van actie, toetsing en mogelijk wet- en regelgeving. Items op de checklist zullen onder andere gericht zijn op beleid, scholing van leerkrachten en pedagogisch professionals, interactievaardigheden en de fysieke omgeving. De voorgestelde samenwerking tussen kennispartners in Nederland, Noorwegen en België in combinatie met de adviesraad zorgt voor een unieke basis om de ontwikkeling, implementatie, duurzame inzet en borging van deze tool succesvol te laten verlopen. Het project sluit daarbij ook naadloos aan bij de opgestelde landelijke kennisagenda rondom ‘van jongs af aan vaardig in beweging’ en is in lijn met de Europese onderzoek en innovatieagenda van Horizon Europe 2025-2027. De krachtige internationale netwerkvorming voorziet in een duurzaam karakter door een inhoudelijke expertise matching waarin partners van elkaar kunnen leren en hierdoor een sterke wisselwerking kan plaatsvinden, waarmee een krachtige (inter)nationale positie op het gebied van gezond, actief opgroeien van jonge kinderen kan worden ingenomen. Daarnaast heeft de (kennis)netwerkvorming een positieve weerslag op de regionale ‘twee-snelheden-uitdaging’ waarmee de Brainportregio kampt door een sterke internationale instroom van kenniswerkers.