BouwTex gebruikt textiel voor het ontwikkelen van nieuwe toepassingen voor de bouw. Er is onderzoek gedaan naar op textiel gebaseerde bouwoplossingen en vervolgens zijn prototypes ontwikkeld die gebruikt kunnen worden door professionals in de bouwketen. Het project richtte zich met name op de toepassing van textiel bij de renovatie en het hergebruik van gebouwen. Naast materialenonderzoek is ook onderzoek gedaan naar de behoeften van de gebruiker, de perceptie van het gebruik van textiel binnen de architectuur en de bouw. Daarnaast is binnen het ontwerpproces gezocht naar een grotere ruimtelijke en functionele flexibiliteit door het toepassen van textiel. Ook is onderzoek gedaan naar de bijdrage van textiel voor een beter binnenklimaat, wat een positief effect heeft op de leef- en werkomstandigheden. Door middel van workshops en case studies hebben de professionals en studenten samengewerkt om de eigenschappen en het potentieel van textiel als geïntegreerd architectonisch / bouwproduct te verkennen. Kennis van de materiële eigenschappen van textiel werd ontwikkeld tot conceptuele toepassingen voor diverse gebruikersgroepen door studenten en professionals. Van geselecteerde concepten zijn werktekeningen en specificaties gemaakt door architecten, op basis waarvan vervolgens door professionals uit de bouw prototypes zijn gemaakt. De prototypes werden getest en het hele projectproces werd geanalyseerd door onderzoekers. Alle bijdragen van studenten en bedrijven (inclusief prototypes en testopnamen) zijn publiekelijk tentoongesteld. Alle projectpartners werkten samen om de projectbevindingen te verspreiden.
In opdracht van de Gemeente Den Haag en de faculteit ‘Astronomy and Society’ van de Universiteit Leiden, presenteren wij hierbij de evaluatie van het project ‘Studenten voor Educatie’ (hierna te noemen: 'het project'). De evaluatie beoogt bij te dragen aan een duurzame en strategisch partnerschap tussen de gemeente, de basisscholen en Stichting Brede Buurtschool als ook studenten. Samenwerking tussen deze partners staat centraal in het project. Dit project beoogt met gerichte inzet van tutoring door studenten, basisscholen te ondersteunen bij verschillende uitdagingen die zijn veroorzaakt en/of verergerd door de COVID19 -pandemie met langdurige gevolgen, zoals: 1. Leerachterstand—veel leerlingen raken steeds verder achterop in hun academische, creatieve en emotionele ontwikkeling; 2. Werkdruk — de werkdruk voor leerkrachten neemt tegelijkertijd exponentieel toe.
Met het lezen van (jeugd)literatuur in Nederland staat het er slecht voor (Gubbels et al., 2019). Pabodocenten noemen slechts een derde van hun afstuderende studenten ‘voldoende literair competent’ (Oberon, 2020, p. 16). Pabostudenten van Driestar hogeschool lezen voor hun opleiding relatief veel, namelijk ongeveer 30 jeugdboeken. Qua thematiek maken ze echter veilige, conservatieve, keuzes (Vos et al., 2020; Aantjes et al,. 2020). Indien zij breder en diepgaander zouden leren lezen, kunnen ze zich meer bewust worden van het belang van lezen. Allereerst van lezen als een manier van denken (Koek et al., 2019). Ten tweede als een middel om morele en persoonlijke vorming gestalte te geven (Schrijvers et al., 2016). Ten derde om daarmee bijvoorbeeld burgerschapsonderwijs te realiseren, waarvoor de eigen horizonverbreding helpend is. Een goede mogelijkheid om zowel meer breedte qua thematiek als meer diepgang in het lezen te bereiken lijkt te liggen in het toepassen van de acht complementaire deelaspecten van de didactiek Thinking aloud (Janssen et al., 2012). Omdat extra contacttijd in het curriculum niet te realiseren is, moet de opleidingspraktijk op digitale wijze verstevigd worden. Dat met digitale middelen veel bereikt kan worden is door de coronapandemie gebleken. De onderzoeksvraag luidt daarom als volgt: Kan de didactiek hardop denken bij het lezen van (jeugd)literatuur door pabostudenten via digitale middelen bijdragen aan hun waardering van jeugdliteratuur en het vergroten van hun inzicht in de werking ervan? De onderzoeksvraag zal worden beantwoord met een quasi-experimenteel ‘mixed methods’ design. Voorafgaande aan de interventie worden teksten geselecteerd. De onderzoeker vervaardigt een aantal ‘educational videos’, waarbij een aantal deelaspecten van thinking aloud al lezend aan de orde komen. In een voormeting en nameting worden enkele gevalideerde leesattitudeschalen afgenomen. Daarnaast vindt kwalitatieve elicitatie plaats van percepties van studenten met verschillende datacollectie-instrumenten gedurende diverse momenten tijdens en na de interventie.
De publieke opinie over de veehouderij (BEUC, 2024) in combinatie met wijzigingen in de wet dieren betekenen dat het houden van vee anders moet. De positief benadering van dierenwelzijn vormt de basis voor de zes leidende principes van dierenwelzijn in de zienswijze “dierwaardige veehouderij” (RDA, 2021). Deze zienswijze is de aanleiding geweest voor meerdere wetsvoorstellen in de tweede kamer over de dierwaardige veehouderij. Op het moment van schrijven lijkt dat het houden van vee vanaf 2040 in ieder geval anders moet. De gangbare veehouderij staat voor een uitdaging als het moet voldoen aan deze dierwaardige manier van vee houden. Inzicht verkrijgen in de percepties t.a.v.dierenwelzijn van verschillende rundveehouders is een centraal thema in dit onderzoeksvoorstel. Inzicht wordt verkregen over wat rundveehouders waarnemen t.a.v. dierenwelzijn bij hun vee, hoe ze dit interpreteren en vervolgens hoe ze hun waarnemingen beschrijven. Inzicht in de taal van verschillende rundveehouders en het gesprek erover stelt ze in staat om van en met elkaar te leren en het gesprek aan te kunnen gaan met elkaar, met onderzoekers en met burgers. Hierdoor bereiden wij de veehouders beter voor op de transitie naar een dierwaardige veehouderij. In dit voorstel is ook nadrukkelijk aandacht voor de ontwikkelingen van veehouderij studenten en -docenten die respectievelijk in staat moeten zijn om de noodzakelijke transities tot dierwaardige veehouders te maken en de rundveehouders van de toekomst op te leiden. Mbo- en hbo studenten, docenten en docent-onderzoekers zijn betrokken bij het uitvoeren van dit onderzoek. Het betreft een samenwerking tussen het Aeres practoraat dierenwelzijn en –gezondheid, de opleiding Dier in de Duurzame Samenleving van Inholland Delft en het lectoraat Management van Rundergezondheid van Aeres Hogeschool Dronten, en vier rundveehouders (zowel regulier als alternatief).
Ouderen en andere groepen burgers met (dreigende) gezondheidsproblemen kunnen zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen als er voldoende woningen geschikt zijn of relatief eenvoudig geschikt te maken zijn voor bewoning tot op hoge leeftijd. Het tijdig levensloopbestendig maken van particuliere woningen komt langzaam op gang in Nederland. In Horst aan de Maas, een gemeente waarin 80% van de woningen in particulier bezit is en slechts een fractie levensloopbestendig is, willen lokale MKB ondernemingen een integrale dienst ontwikkelen voor het levensloopbestendig maken van particuliere woningen. Een consortium van twee MKB ondernemingen (ComfortCreators en De Merwijck BouwIQ), de gemeente Horst aan de Maas en Zuyd Hogeschool / EIZT gaat samenwerken met een negental andere lokale MKB ondernemingen, de lokale Rabobank, particuliere woningbezitters, de HAN en diverse relevante (landelijke) organisaties aan de volgende onderzoeksvraag: Hoe ziet een integrale dienst (en tools) voor advisering over en realisatie van aanpassingen aan de woning in het kader van levensloopbestendigheid eruit, en welke strategieën werken om de doelgroep 40 t/m 70 jaar tot gebruik van de dienst en een investeringsbeslissing aan te zetten? Deze vraag wordt in 3 fasen (ontwikkelen/positioneren, testen en implementeren/opschalen) opgepakt met een variatie aan onderzoeksmethoden. Sterk wordt ingezet op het samenbrengen van perspectieven van MKB ondernemingen, particuliere woningbezitters en externe experts tot een integrale dienst van MKB ondernemingen en andere stakeholders (bank, gemeente), waarmee de particuliere woningbezitter zich “ontzorgd” voelt en eerder tot een preventieve woningaanpassing overgaat. Gegeven de vele en gevarieerde partners in dit project hebben wij er vertrouwen in dat we gezamenlijk in staat zijn dit te realiseren, niet alleen voor het gebied waar deze MKB ondernemingen het initiatief genomen hebben, maar zeker ook voor andere gebieden in Nederland. De nieuw ontwikkelde kennis wordt tevens gebruikt in het hoger onderwijs (o.a. Built Environment, Commercieel Management, Engineering, Ergotherapie, Facility Management).