Het volbrengen van een innovatieve teamtaak, zoals het herontwerpen van onderwijs, gaat het beste als teamleden hun individuele kennis delen, integreren en bediscussiëren in een proces van teamleren. Uit onderzoek blijkt dat teamleren in docententeams bevorderd wordt door gedeeld leiderschap. Formele leiders kunnen dat stimuleren door hun leiderschapsstijl aan te passen. Ook denkbeelden van teamleden, over bijvoorbeeld teamwerk, leiderschap en innovativiteit van de teamtaak, kunnen invloed hebben op het delen van leiderschap. Omdat denkbeelden vaak onbewust en impliciet zijn, is het lastig voor een formele leider de leiderschapsstijl daaraan aan te passen. Reflecteren en het voeren van een dialoog als team kunnen dan behulpzaam zijn. Deze exploratieve, kwalitatieve studie heeft tot doel inzicht te krijgen in denkbeelden van teamleden die van invloed kunnen zijn op het delen van leiderschap. Het expliciteren van denkbeelden kan de dialoog over leiderschap in teams vereenvoudigen. In dit onderzoek is nagegaan welke individuele denkbeelden leden van docentontwikkelteams hadden ten aanzien van teamwerk, leiderschap en de innovativiteit van de teamtaak en of daar patronen in te herkennen waren. Ook is aandacht besteed aan de mate van overeenstemming over deze denkbeelden in de deelnemende teams. Er werden individuele online semigestructureerde interviews afgenomen met in totaal 15 leden van twee docentontwikkelteams De denkbeelden werden verkend door middel van open vragen en vignetten met behulp van de Post-It®-methode. Uit de kwalitatieve data-analyse bleek dat alle deelnemers een collectieve oriëntatie op teamwerk hadden, onderverdeeld in een groep die gedeelde betekenisgeving als doel van teamwerk had en een groep die vooral de nadruk legde op de resultaatgerichtheid van het teamwerk. Daarnaast waren de deelnemers in te delen naar een formele of informele leiderschapsovertuiging. Op basis van deze data zijn de deelnemers in groepen met een bepaald profiel ingedeeld. De deelnemers die behoorden tot profiel I en II beschikten over deelbeelden die bevorderend zijn voor het ontstaan van gedeeld leiderschap terwijl deelnemers die onder profiel III werden geschaard minder denkbeelden hadden die hier bevorderend voor zijn. Per profiel is tenslotte een persona gecreëerd, een karakterisering van een bepaald type deelnemer De analyse inzake de overeenstemming in de teams liet zien dat de deelnemers van Team A meer gedeelde denkbeelden hadden die vruchtbaar zijn voor het ontstaan van gedeeld leiderschap. Dit kleinschalige exploratieve onderzoek heeft bijgedragen aan nieuwe inzichten over impliciete denkbeelden van teamleden. De persona’s die in dit onderzoek zijn ontwikkeld zijn een bruikbaar instrument voor het expliciteren van denkbeelden in teams. Als teamleden hierop als groep reflecteren, draagt dit bij aan een dialoog over teamwerk en leiderschap.
An important consideration for future age-friendly cities is that older people are able to live in housing appropriate for their needs. While thermal comfort in the home is vital for the health and well-being of older people, there are currently few guidelines about how to achieve this. This study is part of a research project that aims to improve the thermal environment of housing for older Australians by investigating the thermal comfort of older people living independently in South Australia and developing thermal comfort guidelines for people ageing-in-place. This paper describes the approach fundamental for developing the guidelines, using data from the study participants’ and the concept of personas to develop a number of discrete “thermal personalities”. Hierarchical Cluster Analysis (HCA) was implemented to analyse the features of research participants, resulting in six distinct clusters. Quantitative and qualitative data from earlier stages of the project were then used to develop the thermal personalities of each cluster. The thermal personalities represent dierent approaches to achieving thermal comfort, taking into account a wide range of factors including personal characteristics, ideas, beliefs and knowledge, house type, and location. Basing the guidelines on thermal personalities highlights the heterogeneity of older people and the context-dependent nature of thermal comfort in the home and will make the guidelines more user-friendly and useful. Original publication at MDPI: https://doi.org/10.3390/ijerph17228402 © 2020 by the authors. Licensee MDPI.
MULTIFILE
The prevalence of type 2 diabetes (T2D) is relatively high among people with a low socioeconomic status (SES). As lifestyle is crucial in T2D management, patients are advised to live healthily, but incorporating lifestyle changes in daily life is not easy. It may be even more difficult for people with a low SES, as they often struggle with more urgent issues in daily life that supersede healthy lifestyle. How to promote a healthy lifestyle such that the needs of low SES patients are met? A boundary condition is a thorough understanding of the target group, and of the differences between individuals in this group. Too often, people with a low SES receive either general advice, or advice targeted to literacy level or ethnic background, whereas the diversity within the low SES population is much wider than that. We developed personas to identify archetypes of the target group, each reflecting a distinct pattern in goals, attitudes and behaviours, to help grasp the diversity of the target group. Ten interviews with low SES T2D-patients revealed their perceptions and experiences related to what is important in life, a healthy lifestyle, living with diabetes, and lifestyle advice. Following Goodwin’s persona development methodology (2011), three groups were qualitatively extracted from the data. In short, the personas are: 1) the worrisome caregiver: wants to live healthier, but is incapable of incorporating advices into one’s life; caring for others is first priority; 2) the conscious self-confident: willing and able to follow up advice in order to reduce medication use; 3) the selfwilled survivor: dealing with multiple (health) issues, and dedicated to solve things one’s own way. Each persona likely responds differently to health promoting strategies. Additional research is needed to enrich the set of personas, for example by verifying them with the target group’s family or health professionals.
Patiëntdata uit vragenlijsten, fysieke testen en ‘wearables’ hebben veel potentie om fysiotherapie-behandelingen te personaliseren (zogeheten ‘datagedragen’ zorg) en gedeelde besluitvorming tussen fysiotherapeut en patiënt te faciliteren. Hiermee kan fysiotherapie mogelijk doelmatiger en effectiever worden. Veel fysiotherapeuten en hun patiënten zien echter nauwelijks meerwaarde in het verzamelen van patiëntdata, maar vooral toegenomen administratieve last. In de bestaande landelijke databases krijgen fysiotherapeuten en hun patiënten de door hen zelf verzamelde patiëntdata via een online dashboard weliswaar teruggekoppeld, maar op een weinig betekenisvolle manier doordat het dashboard primair gericht is op wensen van externe partijen (zoals zorgverzekeraars). Door gebruik te maken van technologische innovaties zoals gepersonaliseerde datavisualisaties op basis van geavanceerde data science analyses kunnen patiëntdata betekenisvoller teruggekoppeld en ingezet worden. Wij zetten technologie dus in om ‘datagedragen’, gepersonaliseerde zorg, in dit geval binnen de fysiotherapie, een stap dichterbij te brengen. De kennis opgedaan in de project is tevens relevant voor andere zorgberoepen. In dit KIEM-project worden eerst wensen van eindgebruikers, bestaande succesvolle datavisualisaties en de hiervoor vereiste data science analyses geïnventariseerd (werkpakket 1: inventarisatie). Op basis hiervan worden meerdere prototypes van inzichtelijke datavisualisaties ontwikkeld (bijvoorbeeld visualisatie van patiëntscores in vergelijking met (beoogde) normscores, of van voorspelling van verwacht herstel op basis van data van vergelijkbare eerdere patiënten). Middels focusgroepinterviews met fysiotherapeuten en patiënten worden hieruit de meest kansrijke (maximaal 5) prototypes geselecteerd. Voor deze geselecteerde prototypes worden vervolgens de vereiste data-analyses ontwikkeld die de datavisualisaties op de dashboards van de landelijke databases mogelijk maken (werkpakket 2: prototypes en data-analyses). In kleine pilots worden deze datavisualisaties door eindgebruikers toegepast in de praktijk om te bepalen of ze daadwerkelijk aan hun wensen voldoen (werkpakket 3: pilots). Uit dit 1-jarige project kan een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’ naar het effect van betekenisvolle datavisualisaties op de uitkomsten van zorg.
Aandoeningen die te maken hebben met slijtage, zoals degeneratieve kraakbeen defecten, zullen steeds meer voorkomen vanwege de ouder wordende generatie. Momenteel zijn alleen al in Nederland 1,5 miljoen mensen die lijden aan een dergelijke aandoening. Kraakbeen is van zichzelf niet in staat om te genezen. Met dit project werken we naar een mogelijkheid om defecten te verhelpen met 3D-bioprinten.
The transition towards an economy of wellbeing is complex, systemic, dynamic and uncertain. Individuals and organizations struggle to connect with and embrace their changing context. They need to create a mindset for the emergence of a culture of economic well-being. This requires a paradigm shift in the way reality is constructed. This emergence begins with the mindset of each individual, starting bottom-up. A mindset of economic well-being is built using agency, freedom, and responsibility to understand personal values, the multi-identity self, the mental models, and the individual context. A culture is created by waving individual mindsets together and allowing shared values, and new stories for their joint context to emerge. It is from this place of connection with the self and the other, that individuals' intrinsic motivation to act is found to engage in the transitions towards an economy of well-being. This project explores this theoretical framework further. Businesses play a key role in the transition toward an economy of well-being; they are instrumental in generating multiple types of value and redefining growth. They are key in the creation of the resilient world needed to respond to the complex and uncertain of our era. Varta-Valorisatielab, De-Kleine-Aarde, and Het Groene Brein are frontrunner organizations that understand their impact and influence. They are making bold strategic choices to lead their organizations towards an economy of well-being. Unfortunately, they often experience resistance from stakeholders. To address this resistance, the consortium in the proposal seeks to answer the research question: How can individuals who connect with their multi-identity-self, (via personal values, mental models, and personal context) develop a mindset of well-being that enables them to better connect with their stakeholders (the other) and together address the transitional needs of their collective context for the emergence of a culture of the economy of wellbeing?