Binnen het lectoraat Goede Onderwijspraktijken staat de persoon van de leerkracht en zijn professionele handelen in de praktijk centraal. Persoonlijk meesterschap is daarbij de kern. Eén van de aspecten daarvan is het ontwikkelen van een visie op goed onderwijs. In dit onderzoek ligt de focus op de manier waarop studenten van de pabo in het studiejaar voorafgaand aan de eindstage (de LIO-fase, waarbij LIO staat voor ‘leraren in opleiding’) hun persoonlijke visie op goed onderwijs ontwikkelen. Er zijn interventies ontworpen en aangeboden waarmee de studenten kunnen worden ondersteund bij het ontwikkelen en verwoorden van een persoonlijke visie op goed onderwijs. In dit onderzoek zijn de volgende vier vragen aan de orde: 1. Hoe ontwikkelt de persoonlijke visie van studenten zich? 2. Welke bronnen hanteren studenten bij het ontwikkelen van hun visie? 3. Welke stimulerende factoren spelen een rol in het ontwikkelen van een persoonlijke visie van studenten? 4. Hoe dragen de ontworpen interventies bij aan de bewustwording en de ontwikkeling van de persoonlijke visie? Het onderzoek is uitgevoerd bij derdejaars studenten van de voltijdroute, tweedejaarsstudenten van de driejarige deeltijdroute en docenten van de leerlijn persoonlijke en professionele ontwikkeling (ppo-docenten). Het onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek, een vragenlijst voor de studenten en focusgroepinterviews met studenten en docenten. Er zijn tien interventies ontworpen om de visieontwikkeling van de studenten te helpen ontwikkelen; deze interventies zijn onderzocht op hun waarde. De interventies zijn uitgevoerd in ppo-groepen (ppo staat voor persoonlijke professionele ontwikkeling). Er is gewerkt met experimentele groepen en controlegroepen.
DOCUMENT
Acht pabo’s onderzoeken op welke wijze studenten op de pabo begeleid kunnen worden naar persoonlijk meesterschap. Een goede leraar is een leraar die beschikt over een herkenbare persoonlijke en professionele identiteit: een leraar met persoonlijk meesterschap. Aan de hand van twee voorbeelden wordt de ontwikkeling van de professionele identiteit van de leraar getoond. Het eerste voorbeeld is het CEPM-project ‘Persoonlijk meesterschap op de werkplek’ dat door het Kempel onderzoekscentrum van Hogeschool De Kempel is uitgevoerd. Vervolgens wordt de ontwikkeling van de narratieve professionele identiteit op de Katholieke Pabo Zwolle beschreven. Ten slotte wordt getoond wat de implicaties hiervan zijn voor pabo’s en scholen.
DOCUMENT
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
DOCUMENT
Samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp is actueel en staat hoog op de agenda. Zowel in het onderwijsdomein als in het domein van de jeugdhulp zijn ingrijpende veranderingen gaande. Het passend onderwijs brengt een hervorming aan in het huidige onderwijssysteem door scholen verantwoordelijk te stellen voor het vinden van een passende plek voor elk kind dat aangemeld wordt.Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in hoe het domeinoverstijgend samenwerken tussen professionals uit het onderwijs en de jeugdhulp kan worden ondersteund om het werken aan het ontwikkelingsperspectief van het kind succesvol(ler) te laten verlopen. Om de doelstelling te kunnen realiseren is een literatuurstudie verricht en is onderzoek gedaan naar ervaringen, denkwijzen en behoeften in de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp bij professionals uit die sectoren.
DOCUMENT
De onderzoeksvraag voor deze les is: Hoe word je stem zichtbaar in het leerproces? Graag wil ik u meenemen in mijn gedachten hierover en u van harte uitnodigen om met mij uw eigen gedachten te formuleren.
DOCUMENT
Recensie van 'Op zoek naar duurzame' zorg onder redactie van Jan Steyaert en Rick Kwekkeboom, Het boek biedt een goed state-of-the-art overzicht van kennis rond de Wmo, mooie voorbeelden van nieuwe praktijken (en oude praktijken die met de Wmo een nieuwe impuls krijgen, zoals zelfhulpinitiatieven) maar laat tevens zien dat de komende jaren nog veel uit te werken valt.
DOCUMENT
Het zoeken naar zowel meer studentgericht beroepsonderwijs als ook naar onderwijs dat een betere aansluiting heeft op de arbeidsmarkt, nodigt hogescholen uit nieuwe werkwijzen te beproeven. In het onderhavige onderzoek staat de inzet van leerkringen in duaal onderwijs centraal. Student, tutor en werkbegeleider worden door leerkringen uitgedaagd gezamenlijk de beroepsvorming te verbeteren en de vraag is: wat is de optimale rol voor een ieder? Vooral het duale karakter van de opleiding zorgt ervoor dat niet alleen over de leerkring wordt gepraat, maar dat men ook samen aan het werk gaat. De stap van leerkring naar community of practice verrijkt het denken over deze werkwijze is en een bron voor inspiratie voor het concrete handelen. De leerkring is dan een groep mensen die een gemeenschappelijke passie hebben, in dit geval een betere beroepsvorming van een bestuurskundige of overheidsmanager realiseren. Hiervoor wisselen partijen kennis en ervaring uit en kijken ze of vooruitgang wordt geboekt.
DOCUMENT
De centrale vraag voor dit inventarisatieonderzoek is: Wat wordt er in de theorie en in de praktijk van Scope (het samenwerkingsverband van zestien scholenclusters en de Educatieve Academie van Hogeschool Viaa) verstaan onder ‘goed onderwijs’? De drie deelvragen zijn: 1. Wat geeft recente literatuur aan als kenmerkend voor ‘goed onderwijs’ (theorie)? 2. Welke beelden leven er bij de verschillende betrokken partijen binnen Scope (bestuurders, schoolleiders, leraren, leerlingen, ouders, EAopleiders, schoolopleiders en pabo-studenten) over ‘goed onderwijs’ (praktijk)? 3. Welke onderzoeksvragen leven er binnen Scope met betrekking tot de praktijk van ‘goed onderwijs’? Om deze vragen te beantwoorden is literatuuronderzoek gedaan en zijn focusgroepinterviews gehouden bij acht betrokken partijen binnen Scope.
DOCUMENT
Het hoger beroepsonderwijs staat voor de taak om professionals op te leiden die in staat zijn om hun werk goed uit te voeren. Daarnaast dienen ze een bijdrage te leveren aan innovatie en het oplossen van steeds complexere maatschappelijke vraagstukken. Om studenten hier goed op voor te bereiden, heeft het ontwikkelen van onderzoekend vermogen de laatste jaren grote aandacht gekregen in de curricula van associate degrees, bachelor- en masteropleidingen. Gezien deze complexere eisen aan aankomende professionals, is de kwaliteit van docenten nog essentiëler geworden (Darling-Hammond et al., 2017).
DOCUMENT
In Zorgprimair schetste Marianne den Otter wat van een ‘inclusieve leraar’ wordt gevraagd. In haar discussie noemt ze Stevens die in het tijdschrift Orthopedagogiek, onderzoek en praktijk ‘pleit voor het herstel van zelfbewuste verantwoordelijkheid van professionals door het benutten van het potentieel aan kwaliteiten en het professioneel kapitaal’. Stevens roept in zijn artikel op tot openheid en samenwerking, met de leerling als een volwaardige partner. Dit artikel gaat nader in op dat samenwerken, dat immers cruciaal is binnen Passend Onderwijs. Iedere onderwijsprofessional zal ‘altijd’ moeten samenwerken met collega’s, met de omgeving van de school en van de leerling. Maar over wat dat in de praktijk precies betekent en wat dat van de leerkracht vraagt, is vooralsnog weinig bekend. Daarnaar doen wij – samen met onze studenten – binnen het lectoraat onderzoek .
DOCUMENT