De twee onderzoeksvragen die de basis waren voor dit onderzoek zijn: Kunnen opleiders in het beroepsonderwijs 'negotiation of meaning' van studenten stimuleren door 'contingent modelling' en is deze stimulering positief gerelateerd aan de ontwikkeling van de persoonlijke theorieën van mbo-studenten? Deze vragen werden onderzocht door middel van een quasi-experimenteel onderzoek bestaande uit drie componenten: een lessenserie, een voor- en nameting en het onderscheid tussen een 'contingent modelling' conditie en een studentconditie. De onderzoekers concluderen uit de resultaten dat persoonlijke werktheorieën stabiel zijn en dus moeilijk te stimuleren.
DOCUMENT
Binnen het lectoraat Goede Onderwijspraktijken staat de persoon van de leerkracht en zijn professionele handelen in de praktijk centraal. Persoonlijk meesterschap is daarbij de kern. Eén van de aspecten daarvan is het ontwikkelen van een visie op goed onderwijs. In dit onderzoek ligt de focus op de manier waarop studenten van de pabo in het studiejaar voorafgaand aan de eindstage (de LIO-fase, waarbij LIO staat voor ‘leraren in opleiding’) hun persoonlijke visie op goed onderwijs ontwikkelen. Er zijn interventies ontworpen en aangeboden waarmee de studenten kunnen worden ondersteund bij het ontwikkelen en verwoorden van een persoonlijke visie op goed onderwijs. In dit onderzoek zijn de volgende vier vragen aan de orde: 1. Hoe ontwikkelt de persoonlijke visie van studenten zich? 2. Welke bronnen hanteren studenten bij het ontwikkelen van hun visie? 3. Welke stimulerende factoren spelen een rol in het ontwikkelen van een persoonlijke visie van studenten? 4. Hoe dragen de ontworpen interventies bij aan de bewustwording en de ontwikkeling van de persoonlijke visie? Het onderzoek is uitgevoerd bij derdejaars studenten van de voltijdroute, tweedejaarsstudenten van de driejarige deeltijdroute en docenten van de leerlijn persoonlijke en professionele ontwikkeling (ppo-docenten). Het onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek, een vragenlijst voor de studenten en focusgroepinterviews met studenten en docenten. Er zijn tien interventies ontworpen om de visieontwikkeling van de studenten te helpen ontwikkelen; deze interventies zijn onderzocht op hun waarde. De interventies zijn uitgevoerd in ppo-groepen (ppo staat voor persoonlijke professionele ontwikkeling). Er is gewerkt met experimentele groepen en controlegroepen.
DOCUMENT
De Onderwijsraad (2014) geeft aanbevelingen om meer innovatieve professionals op te leiden. Dit advies past bij het beeld van de hoger opgeleide professional met een onderzoekend vermogen, die goede beroepsproducten maakt (Andriessen, 2014). Katholieke Pabo Zwolle (KPZ) heeft, anticiperend op deze aanbevelingen en mede gezien de regionaal te verwachten tekorten van het aantal leraren basisonderwijs op de arbeidsmarkt vanaf 2018, de Stichting Vierslagleren opgericht. Een startende en een ervaren leraar van dezelfde school volgen samen de master Leren en Innoveren en verrichten beiden als teacher leader in een professionele leergemeenschap een collectief praktijkonderzoek ten behoeve van onderwijsontwikkeling. Het onderzoek beschrijft de beoordeling van de bijdrage van Vierslagleren aan het basisonderwijs en het onderwijs op KPZ en op het effect van het duoleren. Op basis van twee bestaande internationale vragenlijsten (Olivier & Hipp, 2010; Teacher Leadership Exploratory Consortium, 2011) zijn twee Nederlandstalige lijsten geconstrueerd en gevalideerd. De vragenlijsten zijn aangevuld met stimulated-recall interviews met startende en ervaren leraren, schoolleiders, besturen en docenten en tutoren van KPZ. Actoren geven aan dat het onderzoekend vermogen van zowel de professional als van de context waarin hij werkt, vergroot is. Persoonlijke ontwikkeling en schoolontwikkeling gaan hand in hand. Duoleren wordt ervaren als praktische oplossing en als krachtig middel in een veranderingsproces. De docenten en tutoren geven aan dat het onderwijs op KPZ profiteert van de kennis van externen (wetenschappers, collega-docenten van andere instituten en adviseurs) en dat ze profiteren van de kennis uit het werkveld. Vierslagleren heeft niet alleen het onderzoekend vermogen van de professional, maar ook van de organisatie vergroot.
DOCUMENT
Wij hebben onderzoek gedaan naar de diverse vervolgloopbanen van gepromoveerden aan Nederlandse universiteiten. Uit dit onderzoek presenteren wij hierbij 10 persoonlijke verhalen van gepromoveerden over hun loopbanen binnen en buiten de wetenschap. De 10 portretten worden gecomplementeerd door 3 persoonlijke verhalen van werkgevers over hun ervaringen met gepromoveerden op de werkvloer. Uit deze persoonlijke verhalen vloeien aanbevelingen voort voor drie groepen: promovendi of gepromoveerden, universiteiten en buitenwetenschappelijke werkgevers.
DOCUMENT
Hoofdstuk 38 uit boek: Er is veel geschreven over leren, maar goede en toegankelijke overzichtswerken zijn er nauwelijks. Een basiswerk over leren in en om organisaties ontbrak al helemaal. Tot nu toe, want die constatering bracht Manon Ruijters en Robert-Jan Simons ertoe een basisboek te maken met 50 gezichtsbepalende concepten rond leren en ontwikkelen: 'Canon van het leren'. De ambitieuze auteurs kregen hulp van ruim vijftig auteurs, mensen uit wetenschap en praktijk, zodat er 50 toelichtingen op belangrijke concepten en hun grondleggers ontstonden. Deze auteurs brengen de theorieën niet alleen helder en zonder overbodige poespas over, maar delen hun persoonlijke fascinatie, ervaring en kritische reflecties.
LINK
Forensisch sociale professionals hebben een cruciale rol in de trajecten van cliënten met verslavingsproblematiek. Veel onderzoek naar de effectiviteit van het forensische werk gaat over methodieken; er is relatief weinig bekend over de persoon van de forensisch sociale professional en diens persoonlijke stijl en opvattingen. Wat zijn bijvoorbeeld opvattingen ten aanzien van (de behandelbaarheid van) middelenmisbruik van forensische cliënten? Wanneer en hoe grijp je in als een cliënt terugvalt in middelengebruik? Hier is nog nauwelijks onderzoek naar verricht. In dit artikel presenteren wij de resultaten van een verkennend onderzoek naar de attitudes ten aanzien van cliënten die middelen gebruiken en behandelbaarheid van verslaving van reclasseringswerkers en professionals in de ambulante en klinische forensische zorg. Daarnaast wordt inzicht gegeven in de verschillen tussen subgroepen naar gender, werkervaring, setting, verslavingsprofessional of niet, en persoonlijke ervaringen met middelengebruik/verslaving. Vervolgens wordt ingegaan op de acties en overwegingen van forensisch sociale professionals bij het constateren van middelengebruik bij cliënten. Na de conclusies besluiten we met enkele aanbevelingen voor de versterking van de beroepspraktijk. Eerst worden de bevindingen uit eerdere literatuur beschreven.
DOCUMENT
Straat aan Zet (SAZ) is een interventie die in 2003 en 2004 gepleegd is in Woensel West, in het kader van de voorbereidingen op de integrale wijkvernieuwing in die wijk. SAZ is een eigen variant gebaseerd op de ABCD ideologie geïnspireerde Grants for Blocks. In een notendop: stel een premie beschikbaar die bewoners activeert in het samen werken aan de leefbaarheid en de sociale relaties in de straat. In die aanpak werkt een professional, in dit project een opbouwwerkster van Loket W, in principe door te faciliteren. En ondersteunend voor straten die wel willen maar het zelf (nog) niet voor elkaar krijgen. Fontys heeft gedurende anderhalf jaar dit project intensief gevolgd. Door zitting te nemen in de klankbordgroep, maar vooral veel mee te kijken met de uitvoerende opbouwwerkster Lilian Spaninks. Soms van een afstand, meestal van dichtbij. Met inzicht in alle verslagen en registraties van het project, en de twijfels, dilemma's en talenten van de opbouwerkster. Dit heeft geleid tot een methodiekbeschrijving van SAZ. Welke stappen dragen bij aan een succesvolle interventie, en welke niet. Kun je met deze beschrijving in elke wijk aan de slag? Wat zijn lessen voor de toekomst? Maar ook: wat vraagt dit van de agogische professional? Hoe verhoudt het werken aan zelfredzaamheid zich tot van tevoren opgestelde resultaten? Tot hoever ga je met je interventies ten aanzien van zelfredzaamheid? En, welke professionele competenties zijn doorslaggevend in dit project. Een methodiek in het agogisch werken is geen gebruiksaanwijzing van de IKEA, of een receptenboek van Jamie Oliver. In de uitvoering maakt de professional honderden keuzes op verschillende niveaus; hoe zien die er uit, en wat zijn de effecten? Hoe zit het met het aansturingveld? En hoe ga je om met de kritiek dat er alleen maar barbecues worden bedacht door bewoners? Ga je dan inzetten op theatersport, meespeeltoneel, huiskamerconcerten, poweryoga, of . blijf je geloven in het succes van de vleesgrossier?
DOCUMENT
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT