From Springer description: "We present the design considerations of an autonomous wireless sensor and discuss the fabrication and testing of the various components including the energy harvester, the active sensing devices and the power management and sensor interface circuits. A common materials platform, namely, nanowires, enables us to fabricate state-of-the-art components at reduced volume and show chemical sensing within the available energy budget. We demonstrate a photovoltaic mini-module made of silicon nanowire solar cells, each of 0.5 mm2 area, which delivers a power of 260 μW and an open circuit voltage of 2 V at one sun illumination. Using nanowire platforms two sensing applications are presented. Combining functionalised suspended Si nanowires with a novel microfluidic fluid delivery system, fully integrated microfluidic–sensor devices are examined as sensors for streptavidin and pH, whereas, using a microchip modified with Pd nanowires provides a power efficient and fast early hydrogen gas detection method. Finally, an ultra-low power, efficient solar energy harvesting and sensing microsystem augmented with a 6 mAh rechargeable battery allows for less than 20 μW power consumption and 425 h sensor operation even without energy harvesting."
LINK
BACKGROUND: The SpO2/FiO2 is a useful oxygenation parameter with prognostic capacity in patients with ARDS. We investigated the prognostic capacity of SpO2/FiO2 for mortality in patients with ARDS due to COVID-19.METHODS: This was a post-hoc analysis of a national multicenter cohort study in invasively ventilated patients with ARDS due to COVID-19. The primary endpoint was 28-day mortality.RESULTS: In 869 invasively ventilated patients, 28-day mortality was 30.1%. The SpO2/FiO2 on day 1 had no prognostic value. The SpO2/FiO2 on day 2 and day 3 had prognostic capacity for death, with the best cut-offs being 179 and 199, respectively. Both SpO2/FiO2 on day 2 (OR, 0.66 [95%-CI 0.46-0.96]) and on day 3 (OR, 0.70 [95%-CI 0.51-0.96]) were associated with 28-day mortality in a model corrected for age, pH, lactate levels and kidney dysfunction (AUROC 0.78 [0.76-0.79]). The measured PaO2/FiO2 and the PaO2/FiO2 calculated from SpO2/FiO2 were strongly correlated (Spearman's r = 0.79).CONCLUSIONS: In this cohort of patients with ARDS due to COVID-19, the SpO2/FiO2 on day 2 and day 3 are independently associated with and have prognostic capacity for 28-day mortality. The SpO2/FiO2 is a useful metric for risk stratification in invasively ventilated COVID-19 patients.
MULTIFILE
Om tot een circulaire economie te komen, ontstaan er nieuwe initiatieven om organisch afval decentraal/ lokaal te verwerken tot compost. Deze initiatieven maken gebruik van nieuwe meetsystemen, die procesdata genereren om de verwerking van afval tot grondstof beter te kunnen besturen. De huidige sensoren of mogelijkheden om composteerprocessen te meten (bijv. via het lab) zijn te kostbaar, te traag of minder geschikt in gebruik voor de beoogde toepassing.In het KIEM VANG project “Laagdrempelig meetsysteem voor compostering” is daarom geprobeerd een antwoord te vinden op de volgende onderzoeksvraag: “Hoe kan nieuwe sensortechnologie effectief toegepast worden, zodat hiermee eigenschappen van biotische reststromen laagdrempelig zichtbaar gemaakt kunnen worden?”In het project zijn nieuwe sensoren ontwikkeld, waarmee metingen te verrichten zijn op een aantal cruciale variabelen in het composteringsproces. De sensoren kunnen tijdens het composteringsproces in de te composteren materie blijven. Ze geven daarbij niet zozeer een absolute waarde van de variabelen, maar laten zien hoe de variabelen zich in de tijd ontwikkelen. Indien onverwachte of ongewenste veranderingen optreden, kan op basis van de metingen vervolgens het proces bijgestuurd worden. Het meetsysteem is naar verwachting goedkoper dan huidige meetmethoden, zowel materieel (productiekosten) als in het gebruik (operationele kosten).De eerste experimenten zijn veelbelovend. Met de sensoren zijn bij benadering de fluctuatie in temperatuur, geleiding, pH, en Total Dissolved Solids te meten. Tevens lijkt het dat groepen van ionen te herkennen zijn. Hiermee zouden zaken zoals Kalium of Fosfaat te meten zijn. Er is meer onderzoek nodig en er zijn meer experimenten nodig voordat het meetsysteem in de praktijk toegepast kan worden.
MULTIFILE
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.
Massafabricage in de (MKB) maakindustrie is aan het veranderen in flexibele fabricage en assemblage van kleine series, klantspecifieke onderdelen en eindproducten. Hiervoor zijn nieuwe systemen voor het MKB nodig, waarin robots en mensen samen kunnen werken en die zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe productieomstandigheden met lage opstartkosten. De ambitie van het project ?(G)een Moer Aan!? is om het herconfigureren van een robotsysteem voor een nieuwe taak in een productieomgeving net zo eenvoudig en snel te maken als het gebruik van een smartphone. Zo?n benadering biedt kansen om de skills van de operator te benutten. De operator kent immers zijn processen en de robot wordt zijn hulpje. Op vraag van betrokken mkb partners is de focus gelegd op een repeterende productiehandeling die in veel sectoren voorkomt en die relatief veel arbeidstijd kost: het indraaien van moeren en bouten in een object. De centrale onderzoeksvraag van het project luidt: Hoe kan een operator een robot eenvoudig, snel en veilig inleren om assemblage handelingen te verrichten voor het snel en robuust verbinden van bouten, moeren en ringen met objecten? Resultaat van dit praktijkgerichte onderzoeksproject is een algemeen bruikbare en gevalideerde ontwerpmethodiek voor de opzet van een gebruiksvriendelijke user interface van een boutmontagerobot op de werkvloer. Door slim gebruik van geïntegreerde inzet van CAD productinformatie, vision technologie en compliant (meegaand) gripping en placing wordt de robot zo veel als mogelijk vooraf automatisch geconfigureerd. Het projectconsortium dat het onderzoek gaat uitvoeren bestaat uit: " 13 bedrijven (12 mkb) actief als toeleverancier, system integrator of gebruiker op het terrein van industriële robotica (Yaskawa, ABB, Smart Robotics, Hupico, Festo, CSi, Demcon, Heemskerk Innovate, WWA, Van Schijndel Metaal, Van Beek, Tegema en Zest Innovate); " Hogescholen Fontys (penvoerder), Avans, Utrecht en NHL; " Kennisinstellingen TNO en DIFFER; " Coöperaties Brainport Industries, FEDA en Koninklijke Metaalunie; " De gemeente Eindhoven is betrokken als partner in de klankbordgroep. De gemeente ondersteunt het belang van dit project voor behoud en verbetering van arbeidsplaatsen in de maakindustrie. Er zullen circa 20 (docent)onderzoekers van de hogescholen en ongeveer 80 studenten betrokken worden bij dit project, die in de vorm van stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct afkomstig uit de beroepspraktijk. Naast genoemde meerwaarde voor het bedrijfsleven beoogt het project een verdere verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders.
Designing cities that are socially sustainable has been a significant challenge until today. Lately, European Commission’s research agenda of Industy 5.0 has prioritised a sustainable, human-centric and resilient development over merely pursuing efficiency and productivity in societal transitions. The focus has been on searching for sustainable solutions to societal challenges, engaging part of the design industry. In architecture and urban design, whose common goal is to create a condition for human life, much effort was put into elevating the engineering process of physical space, making it more efficient. However, the natural process of social evolution has not been given priority in urban and architectural research on sustainable design. STEPS stems from the common interest of the project partners in accessible, diverse, and progressive public spaces, which is vital to socially sustainable urban development. The primary challenge lies in how to synthesise the standardised sustainable design techniques with unique social values of public space, propelling a transition from technical sustainability to social sustainability. Although a large number of social-oriented studies in urban design have been published in the academic domain, principles and guidelines that can be applied to practice are large missing. How can we generate operative principles guiding public space analysis and design to explore and achieve the social condition of sustainability, developing transferable ways of utilising research knowledge in design? STEPS will develop a design catalogue with operative principles guiding public space analysis and design. This will help designers apply cross-domain knowledge of social sustainability in practice.