De docent is de sleutel voor het verbeteren van studiesucces. Het onderwijs en de begeleiding die docenten bieden, makenhet verschil. Voor het verbeteren van studiesucces is het daarom van belang dat docenten hun eigenonderwijspraktijken kritisch evalueren en verbeteren. Om die onderzoekende houding te stimuleren, zijn alle docenten op de HvA docent-onderzoeker en wordt van hen verwacht dat zij vanuit die onderzoekende houding hun eigen praktijken blijven ontwikkelen. Docenten hebben of ervaren echter niet altijd de ruimte, slagkracht of expertise om hieraan gevolg te geven. In dit onderzoek is verkend wat docenten helpt of juist in de weg zit om onderzoekend te werken aan studiesucces. Hiertoe zijn elf HvA-docenten begeleid bij het werken aan een ‘intuïtief goed idee’ om studiesucces op een meer ‘onderzoekende wijze’ te verbeteren.Zij zijn geïnterviewd over de behoeften, kansen en belemmeringen die zij daarbij hebben ervaren bij het onderzoekend werken aan studiesucces.In dit rapport staan de bevindingen van deze verkenning gerapporteerd. Deze vormen de basis voor de ontwikkeling van een toolset‘Onderzoekend werken aan studiesucces’ voor docenten.
MULTIFILE
Een onderzoekende houding helpt studenten een betere start te maken in het hbo. Een (aankomend) professional met een onderzoekende houding neemt niet klakkeloos aan wat collega’s, media, of anderen zeggen; is nieuwsgierig naar achtergronden; pluist de situatie uit, en werkt volgens een plan. Kortom, iemand met een onderzoekende houding is KNAP: Kritisch, Nieuwsgierig, Analytisch en Planmatig. Mbo-docenten spelen een belangrijke rol in het aanleren van en oefenen met een onderzoekende houding van hun studenten. De Hogeschool van Amsterdam (HvA) heeft hiervoor een KNAP-training ontwikkeld
Deze module is geschikt voor alle deelnemers aan gebiedsgericht werken, zowel formele als informele krachten. De focus ligt bij bachelorstudenten die zich op zo’n praktijk oriënteren. De leerdoelen en de competenties in deze module zijn een combinatie van attitude, kennis en vaardigheden. Deze komen voort uit de vele leergangen en trainingen die in nauwe samenwerking met de praktijk door leden van de Amsterdamse Wmo-werkplaats zijn opgezet.
De gemeente Deventer en Saxion hebben in 2018 een strategische samenwerkingsovereenkomst getekend voor de periode van 4 jaar. Daarin zijn gezamenlijke ambities geformuleerd op de thema’s ICT, Duurzaamheid en Gezondheid. Hierbinnen is de City Deal Kennis Maken (CDKM) gestart in Deventer. Landelijk doel hiervan is dat onderzoekers, docenten en studenten betrokken worden in het oplossen van stedelijke opgaven: kennisbenutting én het aanbieden van een rijke leeromgeving. Afgelopen maanden is een impuls gegeven aan de samenwerking tussen Deventer en Saxion, o.a. door de inzet van een trainee als kwartiermaker met de zgn. impulsregeling (SIA). Een netwerk is gevormd en er wordt gewerkt aan vragen uit de stad binnen Saxion, met name binnen Stadslab en Smart Solutions Semester. De CDKM Deventer loopt goed en dynamisch, maar er is behoefte aan het uitbouwen en verduurzamen van de ontplooide activiteiten. Zo werken we samen toe naar het op grootschalige wijze studenten, docenten en onderzoekers te betrekken bij maatschappelijke opgaven van de stad. De huidige CDKM-regeling 2019 (SIA) zal worden ingezet om initiatieven die gestart zijn in de afgelopen periode op te schalen en te verduurzamen, met als doelen: 1: Intensiever, groter en actiever netwerk tussen ondernemers, overheid en onderwijs. 2: Meer gerichte en planmatige systematiek voor ophalen en verduidelijken van kennisvragen bij gemeente, bedrijven, instellingen, en inwoners. 3: Optimale benutting van onderwijs voor de beantwoording van stadsvragen, met name door uitbreiding van onderwijsconcepten waarbinnen gewerkt wordt aan deze vragen (Smart Solutions Semester, Stadslab en Serious game in de wijk). De regeling maakt het verder mogelijk constructief voort te bouwen op onze strategische agenda en hier verder uitvoering aan te geven. Door de regeling CDKM 2019 kunnen we een plus creëren op de samenwerking die er al is, en eraan bijdragen dat het werken aan maatschappelijke opgaven het uitgangspunt wordt van het onderwijs binnen Saxion.
Problemen van ouderen rond intimiteit en seksualiteit zijn voor zorgprofessionals (verpleegkundigen en verzorgenden) moeilijk bespreekbaar. De geleverde zorg heeft daardoor ongewenste negatieve invloed op de kwaliteit van leven. Beschikbare tools en aanwezige kennis bieden zorgprofessionals onvoldoende houvast om op methodische wijze vragen van ouderen te signaleren, bespreken en diagnosticeren om samen met naastbetrokkenen te komen tot persoonsgerichte zorg. De twee centrale onderzoeksvragen zijn: •Met welke methodiek, bestaande uit verschillende (technologische) tools, kunnen zorgprofessionals zorgvragen rond intimiteit en seksualiteit methodisch signaleren, bespreken en diagnosticeren om te komen tot persoonsgerichte zorg van verschillende groepen ouderen en naastbetrokkenen in het verpleeghuis/verzorgingstehuis en thuiszorg? •Op welke wijze kan de methodiek geïmplementeerd worden, zodat intimiteit en seksualiteit structureel worden ingebed (in de digitale infrastructuur) rond het zorgproces? Praktijkinstellingen (Zorggroep Solis, TriviumMeulenbeltZorg, Zorgspectrum Het Zand,Sûnenz,Livio), onderwijsinstellingen (Saxion,ROC van Twente), MKB-partners (Panton,DialogueTrainer), kennisinstituten (Rutgers,Vilans) en (inter)nationale deskundigen werken in dit project samen. De doelstelling is bijdragen aan duurzame verbetering van de kwaliteit van het methodisch handelen van zorgprofessionals op het gebied van intimiteit en seksualiteit in de ouderenzorg. De belangrijkste resultaten: Een bruikbare en gevalideerde persoonsgerichte methodiek;Duurzame borging van de methodiek in de digitale infrastructuur rond het zorgproces;Kennis over technologische ondersteuning van methodisch handelen rond intimiteit en seksualiteit; Bijdragen aan opleiding van (toekomstige) zorgprofessionals op het thema. De methodiek wordt in co-creatie ontworpen en onderzocht door innovatieteams via Design Thinking. Deze teams bestaan uit zorgprofessionals, ouderen, naastbetrokkenen, ontwerpers, onderzoekers en multidisciplinaire studentgroepen. In verschillende iteraties worden knelpunten geïnventariseerd(EMPATHIZE), gebundeld en geprioriteerd(DEFINE), oplossingen bedacht(IDEATE), uitgewerkt(PROTOTYPE) en getest(TEST). De bevindingen uit 4 deelonderzoeken worden geïntegreerd tot één methodiek (WP1). Het project wordt afgerond, mede op basis van 2 deelonderzoeken, met een proefimplementatie en implementatieplannen voor beroepspraktijk en onderwijs(WP2). Over de (tussen)resultaten wordt planmatig gecommuniceerd(WP3).
Techniek Nederland en Federatie Electrotechniek (Fedet) ondersteunen hun ruim 5000 leden in de circulaire transitie. Sinds 2022 werken deze brancheorganisaties met en voor de installatiebranche om de verpakkingen te verminderen en verduurzamen . Hierbij wordt planmatig en doelmatig samengewerkt door verpakkingsleveranciers, fabrikanten, groothandels, installateurs, eindgebruikers en afvalinzamelaars. In de installatiebranche is deze aanpak uniek en kan als voorbeeld dienen voor andere brancheorganisaties om samen met hun leden en partners bij te dragen aan Nederlands circulaire ambities . Naast hoopgevende kwantitatieve resultaten – die door Rijkswaterstaat worden gemeten – zijn er ook kwalitatieve lessen te trekken, bijvoorbeeld over het proces waarlangs het plan is gemaakt en uitgevoerd. De lacune van onderzoek naar deze lessen, en de KEMs die daarin te herkennen zijn, leidde via een intensief vraagarticulatieproces tot de volgende onderzoeksvraag: Welke lessen kunnen we trekken uit het gevolgde proces van de ontwikkeling en uitvoering van het brancheplan Verpakkingen over het inzetten van KEMs en in relatie tot de zes cruciale aspecten van maatschappelijk verdienvermogen? Onderzoek aan de hand van deze vraag leidt tot inzichten in hoe brancheverenigingen hun changemakersrol kunnen versterken door het expliciet maken van het gebruik van KEMs in een brancheplan gericht op een maatschappelijke transitie. Het Brancheplan Verpakkingen fungeert als katalyserende context voor het verminderen van verpakkingen en daarmee het bijdragen aan de Nederlandse doelstellingen voor een circulaire economie. De resultaten van het onderzoek worden verwerkt in een protocol Brancheplan Verpakkingen, dat ook voor andere sectoren bruikbaar is. De opgedane kennis wordt tijdens en na het onderzoek gedeeld tijdens bijeenkomsten van het Brancheplan Verpakkingen, tijdens bijeenkomsten van Techniek Nederland en tijdens bijeenkomsten van DNA, de overkoepelende organisatie van brancheverenigingen in Nederland.