BACKGROUND: In critical care patients, reaching optimal β-lactam concentrations poses challenges, as infections are caused more often by microorganisms associated with higher MICs, and critically ill patients typically have an unpredictable pharmacokinetic/pharmacodynamic profile. Conventional intermittent dosing frequently yields inadequate drug concentrations, while continuous dosing might result in better target attainment. Few studies address cefotaxime concentrations in this population.OBJECTIVES: To assess total and unbound serum levels of cefotaxime and an active metabolite, desacetylcefotaxime, in critically ill patients treated with either continuously or intermittently dosed cefotaxime.METHODS: Adult critical care patients with indication for treatment with cefotaxime were randomized to treatment with either intermittent dosing (1 g every 6 h) or continuous dosing (4 g/24 h, after a loading dose of 1 g). We defined a preset target of reaching and maintaining a total cefotaxime concentration of 4 mg/L from 1 h after start of treatment. CCMO trial registration number NL50809.042.14, Clinicaltrials.gov NCT02560207.RESULTS: Twenty-nine and 30 patients, respectively, were included in the continuous dosing group and the intermittent dosing group. A total of 642 samples were available for analysis. In the continuous dosing arm, 89.3% met our preset target, compared with 50% in the intermittent dosing arm. Patients not reaching this target had a significantly higher creatinine clearance on the day of admission.CONCLUSIONS: These results support the application of a continuous dosing strategy of β-lactams in critical care patients and the practice of therapeutic drug monitoring in a subset of patients with higher renal clearance and need for prolonged treatment for further optimization, where using total cefotaxime concentrations should suffice.
DOCUMENT
Rapport heeft de volgende onderdelen: Gemeenten: extra middelen Gemeenten: gerealiseerde effecten UWV: inzet extra middelen Motie Ortega- Martijn c.s. Amendement Spekman c.s.
DOCUMENT
Hoe evaluatie in te zetten als middel voor permanente kwaliteitszorg
DOCUMENT
In dit hoofdstuk is de relatie tussen internet en sociaal-culturele integratie van allochtonen onderzocht. Eerst is gekeken naar het ontstaan van allochtone websites. Daarna is door middel van een online enqujte onderzocht wat de invloed van ICT is op begrip voor en contacten binnen de eigen groep en met de andere groep. Aan het onderzoek deden Marokkaanse jongeren en in mindere mate autochtone jongeren mee die vrijwel dagelijks gebruikmaken van internet.
DOCUMENT
DOCUMENT
In deze publicatie vindt u het verslag van het jaarlijkse onderzoek naar de leerlingenzorg en zorg- en adviesteams (ZAT’s) in het middelbaar beroepsonderwijs in Nederland. Het onderzoek is verricht door de afdeling Onderwijs & Jeugdzorg van het Nederlands Jeugdinstituut in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De nadruk van het onderzoek ligt op de samenwerking van de leerlingenzorg van scholen voor middelbaar beroepsonderwijs en (externe) instellingen op het gebied van gezondheidszorg, welzijn, jeugdzorg, veiligheid en leerplicht in ZAT’s, als ook op de bestuurlijke afspraken over de deelname van deze partijen in de ZAT’s. In de Monitor Deelnemerszorg en ZAT’s in het middelbaar beroepsonderwijs 2010 zijn de belangrijkste bevindingen samengevat.
DOCUMENT
In Nederland wordt in de gehele voedselketen jaarlijks 2 miljard kilo voedsel verspild. De verspilling binnen huishoudens ligt op meer dan 33 kilo per persoon per jaar. We weten dat daadwerkelijke verspilling afhangt van verschillende factoren. Gezinnen met kinderen verspillen bijvoorbeeld relatief meer. Maar niet alle doelgroepen zijn goed in beeld. Dit rapport beschrijft hoe schoolgaande jongeren naar verspilling kijken, en welke manieren zij hebben om verspilling te verminderen.
DOCUMENT
In het middelbaar beroepsonderwijs worden hybride leeromgevingen, waarin de contexten van school en werk worden geïntegreerd, gezien als een veelbelovende manier om onderwijs en praktijk beter op elkaar aan te laten sluiten. Er is weinig bekend over het duurzaam ontwerpen van deze integratieve leeromgevingen binnen een mbo-instelling als geheel, waarbij het gaat om leeromgevingen van verschillende sectoren. In deze meervoudige, tweejarige case study zijn 45 integratieve leeromgevingen op de grens van school en werk, verspreid over zes sectoren binnen één onderwijsinstelling in kaart gebracht. Deze leeromgevingen zijn in focusgroepen geanalyseerd op 1) waar zij zich bevinden op de dimensie school-werk, 2) de ontwerpkenmerken inhoudelijk, sociaal, temporeel, instrumenteel en ruimtelijk, en 3) bevorderende en belemmerende factoren bij het ontwerpen en uitvoeren van integratieve leeromgevingen. Dit onderzoek geeft inzicht in hoe deze leeromgevingen zijn ontworpen en welke factoren daarbij van belang zijn. Integratief samenwerken met het werkveld blijkt in alle sectoren mogelijk. De ontwerpkenmerken inhoudelijk, sociaal en ruimtelijk worden vaker als integratief ervaren dan het ontwerpkenmerk temporeel. Vanuit het temporele perspectief blijken vooral kaders van school leidend en komen daarmee naar voren als een belangrijke factor in het succesvol opschalen en verduurzamen van leeromgevingen.
MULTIFILE
Onderzoekend werken in mbo-instellingen is belangrijk omdat het docenten helpt in te spelen op ontwikkelingen in het onderwijs, werkveld en studenten. Een docent verwoordt het treffend: ‘Zonder onderzoekende houding is het lastig om de veranderingen bij te houden. Studenten vonden vroeger bijvoorbeeld sociale media niet belangrijk maar nu wel, daar zullen docenten dan ook nu iets mee moeten doen’. Onderzoekend werken is daarmee geen doel op zich, maar nadrukkelijk een middel bij het verbeteren of vernieuwen van onderwijs. In deze bijdrage gaan de auteurs in op de vraag hoe onderzoekend werken door docenten er uit ziet, en geven ze een voorbeeld van hoe onderzoekend werken op een mbo-instelling wordt ingezet bij onderwijsverbetering. Tot slot presenteren de auteurs een tool om met collega’s in de opleiding in gesprek te gaan over hoe zij onderzoekend (kunnen) werken aan onderwijsverbetering.
DOCUMENT
Sinds 2010 produceert NieuWater ultrapuur water uit effluent van de RWZI Emmen. Dit water wordt als proceswater geleverd aan de NAM in Schoonebeek. De biologische actieve koolfiltratie met zuurstofdosering (BODAC), die als voorzuivering gebruikt wordt, lijkt ook een veelbelovende techniek om geneesmiddelen te verwijderen.
DOCUMENT