Laminated composites have important applications in modern aeronautical structures due to their extraordinary mechanical and environmental behaviour. Nevertheless, aircraft composite structures are highly vulnerable to impact damage, either by low-velocity sources during maintenance or high-velocity sources during in-flight events. Even barely visible impact damage induced by low-velocity loading, substantially reduces the residual mechanical performance and the safe-service life of the composites structures. Despite the extensive research already carried out, impact damage of laminated composite structures is still not well understood and it is an area of on-going research. Numerical modelling is considered as the most efficient tool as compared to the expensive and time-consuming experimental testing. In this paper, a finite element model based on explicit dynamics formulations is adopted. Hashin criterion is applied to predict the intra-laminar damage initiation and evolution. The numerical analysis is performed using the ABAQUS ® programme. The employed modelling approach is validated using numerical results found in the literature and the presented results show an acceptable correlation to the available literature data. It is demonstrated that the presented model is able to capture force-time response as well as damage evolution map for a range of impact energies.
DOCUMENT
Fouling plays a major role in the Dairy industry. Five criteria: defined flow, no circulation, real factory product, defined product temperature and defined wall temperature, are used to review articles on this topic published between 2003 and 2020. To show the effect of those criteria in experiments, a simulation model is developed. For a good experimental design to measure fouling, the use of a dairy product in a tubular heater with a known developed flow is advised. The temperature-time history of the product and the wall temperature of the heater should be recorded. Circulation of a product will increase the fouling and decrease the flow. Although none of the reviewed articles complied to all criteria, 71% of the reviewed articles met at least two criteria. If not all criteria are met, the results are of less use for the application for process lines on industrial scale. A simulated computer model can be helpful.
MULTIFILE
A loss of physical functioning (i.e., a low physical capacity and/or a low physical activity) is a common feature in patients with chronic obstructive pulmonary disease (COPD). To date, the primary care physiotherapy and specialized pulmonary rehabilitation are clearly underused, and limited to patients with a moderate to very severe degree of airflow limitation (GOLD stage 2 or higher). However, improved referral rates are a necessity to lower the burden for patients with COPD and for society. Therefore, a multidisciplinary group of healthcare professionals and scientists proposes a new model for referral of patients with COPD to the right type of exercise-based care, irrespective of the degree of airflow limitation. Indeed, disease instability (recent hospitalization, yes/no), the burden of disease (no/low, mild/moderate or high), physical capacity (low or preserved) and physical activity (low or preserved) need to be used to allocate patients to one of the six distinct patient profiles. Patients with profile 1 or 2 will not be referred for physiotherapy; patients with profiles 3–5 will be referred for primary care physiotherapy; and patients with profile 6 will be referred for screening for specialized pulmonary rehabilitation. The proposed Dutch model has the intention to get the right patient with COPD allocated to the right type of exercise-based care and at the right moment.
DOCUMENT
Het Digitale Productpaspoort (DPP) is een instrument dat binnen verschillende Europese verordeningen (CPR, ESPR) wordt ingezet om duurzaamheid, transparantie en een circulaire economie te bevorderen door uitgebreide productinformatie beschikbaar te stellen. De nadruk ligt vooral op nieuwe producten en de restwaarde na de end-of-use-fase. DPP geldt echter ook voor producten die na een eerste gebruiksfase opnieuw op de markt komen. In dit kader onderzoeken we de use-case ‘kanaalplaatvloerdelen’, die vrijkomen bij de demontage (oogsten) van (kantoor)gebouwen en vervolgens worden ingezet voor nieuwbouw of renovatie. We analyseren de informatiebehoefte en -waarde, de geschikte go-to-data-carrier die het (openbare deel van) het DPP koppelt aan een kanaalplaat, evenals de data-repository en governance rondom dit DPP. Met deze use-case realiseren we directe milieubesparingen en bevorderen we actieve circulariteit door de inzet van nieuwe bouwmaterialen te verminderen. Dit leidt tot een reductie van grondstofgebruik, schadelijke emissies (zoals CO₂, fijnstof en stikstofverbindingen) en energieverbruik. Circulariteit wint terrein in de bouwsector, een van de meest vervuilende industrieën. Helaas richt het zich dan vaak op het ontwerpen van de eerste toepassing, met alleen de optie op demontage. Voor dit project is demontage juist het uitgangspunt. Ons DPP registreert niet alleen de productstatus, maar faciliteert actief hergebruik door de verzamelde data via een bouwwerkinformatiemodel (BIM) beschikbaar te maken voor het ontwerp van een volgende gebruikscyclus. Saxion en Windesheim werken in dit onderzoek samen met de circulaire sloop- en bouwketen, bouw- en DPP-adviseurs en de branchevereniging voor sloopbedrijven. Het doel is een gevalideerde Proof of Concept, bestaande uit een (concept) DPP-datasheet, een pilotversie van een digitale DPP-omgeving, een prototype van een go-to-data-carrier en een waardebepaling van het DPP binnen circulair oogsten. Daarnaast presenteren we een roadmap voor de ontwikkeling van DPP’s in de hergebruikfase, waarmee we andere sectoren inzicht geven in de potentie van DPP binnen recycling.
De bast van de kurkeik (Quercus Suber) wordt al vele eeuwen geoogst. Een traditionele toepassing is de flessenkurk. Voor de betere wijnen worden flessenkurken gebruikt die rechtstreeks uit de beste stukken bast worden gestanst. Nagenoeg de volledige oogst wordt gebruikt om producten te maken. Basten worden vermalen tot kurkgranulaat, met bindmiddel verwerkt tot zgn. (geëxpandeerd) kurkagglomeraat waaruit bijv. geperste kurken, isolatieplaten, prikborden etc. worden geproduceerd. Zelfs de restanten worden als grondstof “kurkpoeder” gebruikt en verwerkt (bijv. spuitkurk). Natuurkurk is een hernieuwbare grondstof waarin relatief veel CO2 is opgeslagen en die naast flessenkurken vele toepassingen kent door haar unieke eigenschappen. Helaas belandt het kurk, met name flessenkurken, na eenmalig gebruik in de verbrandingsoven. Een drietal ondernemers met ervaring in de kurk-branche verwachten dat het mogelijk is op rendabele wijze kurk-afval in te zamelen, te verwerken via granulaat tot een hoogwaardig kurkpoeder en te hergebruiken als grondstof voor innovatieve kurk-producten met een hoge toegevoegde waarde. Door meervoudig benutten van deze natuurlijke grondstof enerzijds en het indirect terugdringen van gebruik kurk-vervangers anderzijds, beogen de ondernemers een bijdrage te leveren aan het ‘vergroenen’ van grondstofgebruik. De ambitie is tevens door vergroten van hoogwaardige toepassingsmogelijkheden, gebruik van kruk als hernieuwbare grondstof en daarmee de aanplant van kurkwouden te stimuleren. Beoogde (generieke) uitkomst is een verdienmodel gebaseerd op gerecycleerd kurk, als basis voor een nieuwe gezamenlijke onderneming. In dit project ligt de focus op de kritieke bewerkingsstap, van gerecycleerd granulaat naar een hoogwaardig homogeen kurkpoeder. Specifiek beoogde resultaten zijn een prototype machine om de haalbaarheid van productie van homogene kwaliteit kurkpoeder uit gerecycleerd kurk aan te tonen en een rapport waarin een mogelijke machine(lijn) wordt beschreven inclusief een (eerste) kosten-baten analyse voor de business case.
Het Nationaal Groeifonds (NGF) programma is gericht op de transitie van de bouwindustrie naar een circulaire. De HU onderzoekt binnen dit programma hoe processen en informatie-uitwisseling ingericht kunnen worden om de bouwindustrie circulaire te krijgen. Daarnaast werken we aan het biobased en circulair maken van industriële renovatie van hoogbouw