This article is based on ethnographic research over recent years in eight Dutch police teams. It focuses on the othering process in which police officers define ‘crooks’ as the Other and chase, catch and arrest them. Catching crooks is perceived as an assignment as well as a game. Street cops construct detailed subcategories of the crook which influence their daily practices. They select crooks by recognition (the permanent suspects), by abnormalization (out of placeness) and by profiling (regardless of place). In addition to the discussion on ethnic profiling, we argue that profiling is a contextual practice. The contents of the profiles depend on the demographic characteristics of the district in which a police team operates. Interacting mediaframes of both the crook and the police reinforce the mutual caricatures and tense relationships.
DOCUMENT
Objectives: To cross-validate the existing peak rate of oxygen consumption (VO2peak) prediction equations in Dutch law enforcement officers and to determine whether these prediction equations can be used to predict VO2peak for groups and in a single individual. A further objective was to report normative absolute and relative VO2peak values of a sample of law enforcement officers in the Netherlands. Material and Methods: The peak rate of oxygen consumption (ml×kg–1×min–1) was measured using a maximal incremental bicycle test in 1530 subjects, including 1068 male and 461 female police officers. Validity of the prediction equations for groups was assessed by comparing predicted VO2peak with measured VO2peak using paired t-tests. For individual differences limits of agreement (LoA) were calculated. Equations were considered valid for individuals when the difference between measured and predicted VO2peak did not exceed ±1 metabolic equivalent (MET) in 95% of individuals. Results: None of the equations met the validity criterion of 95% of individuals having ±1 MET difference or less than the measured value. Limits of agreement (LoAs) were large in all predictions. At the individual level, none of the equations were valid predictors of VO2peak (ml×kg–1×min–1). Normative values for Dutch law enforcement officers were presented. Conclusions: Substantial differences between measured and predicted VO2peak (ml×kg–1×min–1) were found. Most tested equations were invalid predictors of VO2peak at group level and all were invalid at individual levels.
DOCUMENT
De afgelopen jaren richt terrorismebestrijding zich meer op het anticiperen op de dreiging die ervan uitgaat. Vroegsignalering van afwijkend gedrag onder jongeren is daarom een belangrijk onderdeel van de aanpak geworden. Eerstelijns professionals die in de haarvaten van de samenleving hun werk doen, worden aangespoord om radicaliseringsprocessen naar gewelddadig gedrag in een vroeg stadium te signaleren. Een rol die ook is toegewezen aan de wijkagent. Tot op heden is echter weinig bekend over hoe lokale politieagenten deze taak naar eigen inzicht oppakken. Ook verschenen in de Sdu uitgave Het tijdschrift voor de Politie 2020(3), 32-35.
LINK
Theatervoorstelling ‘Angry Young Men’ is een hip-hop voorstelling van theaterorganisatie WAT WE DOEN. De voorstelling vertelt het verhaal van twee jongens die opgroeien in een wereld waarin ze hun plek niet kunnen vinden. Die op straat hangen. Ze dromen van geld en aanzien, als het moet via de criminaliteit. Aan de hand van gesprekken (een combinatie van rap en spel) met hun moeders en verschillende professionals (docenten, jongerenwerkers, therapeuten, wetenschappers en politieagenten) kijkt het publiek terug op de levens van de jongens: de ene jongen komt om het leven bij een schietpartij. De andere jongen zit vast voor diezelfde schietpartij. Dader en slachtoffer. Ze proberen uit vinden of hun levens anders hadden kunnen lopen. En wie had het dan anders moeten doen?
DOCUMENT
Proactief politieoptreden heeft betrekking op het optreden van politieagenten dat op basis van eigen initiatief tot stand komt (zie onder andere Reiss, 1971; Ericson, 1982). Het gaat om alle situaties waarin de politie zich ongevraagd bemoeit met het leven van burgers (Landman, 2015). Deze vorm van optreden onderscheidt zich van het optreden dat naar aanleiding van meldingen plaatsvindt. Bij die laatste vorm van optreden is er altijd iemand die om bemoeienis van de politie heeft gevraagd. Proactief optreden vindt bij uitstek plaats in de discretionaire ruimte van politieagenten, omdat politieagenten bij proactief optreden op meer gebieden eigen keuzes kunnen maken dan in geval van meldingen Het maken van deze keuzes gaat gepaard met selectiviteit: er zijn bepaalde plaatsen, tijden, gebeurtenissen en burgers die meer van de schaduw van de politie ontvangen dan andere plaatsen, tijden, gebeurtenissen en burgers. De maatschappelijke gevoeligheid van proactief politieoptreden vloeit voort uit de hiervoor genoemde selectiviteit. Wordt de aandacht van de politie en daaruit voortvloeiende (repressieve) actie van de politie wel rechtvaardig verdeeld? In de politiek-maatschappelijke discussie over deze vraag staat vooral de positie van etnische minderheden centraal. Hierbij wordt de suggestie gewekt dat de huidskleur, religie, nationaliteit of etnische afkomst van burgers een belangrijke rol spelen bij het proactief optreden van politieagenten, zonder dat hier een oogmerk of redelijke rechtvaardiging voor bestaat (zie bijvoorbeeld Amnesty International, 2013a). In dit verband wordt gesproken over etnisch profileren (zie §1.3 voor de definitiediscussie). Voorliggende studie vormt een poging om meer inzicht te krijgen in proactief politieoptreden met het doel dit optreden (beter) te begrijpen.
DOCUMENT
In de afgelopen jaren is terrorismebestrijding wereldwijd zich meer gaan richten op het anticiperen op de dreiging die ervan uitgaat. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en de Europese Commissie benadrukken daarom steeds meer dat preventie geboden is. Uitgangspunt is dat terroristische daden niet alleen kunnen worden voorkomen met repressieve maatregelen, maar dat radicaliseringsprocessen naar gewelddadig extremisme in een vroeg stadium moeten worden ontdekt. Het gaat daarbij om een fase die te boek staat als ‘vroegsignalering’, met als doel preventief dreigingen te identificeren die bijdragen aan mogelijk extremistisch geweld. De focus hierbij ligt op het signaleren van afwijkend gedrag, en tegelijkertijd op het bevorderen van sociale stabiliteit op wijkniveau. Professionals die dagelijks in direct contact staan met burgers, onder wie de lokale politieagenten, zouden hierin een sleutelrol spelen.
DOCUMENT
Tegenspraak als medicijn tegen radicalisering van jongeren. Het is onderdeel van de veel geprezen Nederlandse ‘haarvatenaanpak’ tegen radicalisering. Kern daarvan is de gedachte dat de meeste terroristische aanslagen niet worden verijdeld door geavanceerde technologie van geheime diensten, maar door informatie die wijkprofessionals zoals politieagenten of straathoekwerkers ter ore is gekomen.
DOCUMENT
Dit artikel is een beschouwende reflectie op een onderzoeksrapport dat we eerder schreven over het politiestraatwerk gedurende de coronacrisis, die volgens ons niet los gezien kan worden van de aard van onze complexe risicomaatschappij. Tijdens de coronacrisis moesten politieagenten op straat landelijk afgekondigde voorzorgsmaatregelen handhaven die tot doel hadden het risico op verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Dit veranderde het profiel van het politiestraatwerk, dat meer betrekking kreeg op het alledaagse sociale verkeer, niet het maatschappelijk domein waar politieagenten zich vanuit hun functie van handhaving van de rechtsorde en hulpverlening normaliter op focussen. Mede hierdoor werden politieagenten op het lokale niveau van hun werkgebied geconfronteerd met de bredere maatschappelijke effecten van de ‘coronamaatregelen’, die de landelijke overheid uit het oog was verloren. Dit leidde geregeld tot ethische dilemma’s. Het meest kenmerkende ethische dilemma was de vraag of het goed was te moeten optreden tegen mensen die gedrag vertoonden dat voor (en na) die tijd niet strafwaardig was. Hieruit trekken wij, op hoofdlijnen, twee lessen aangaande de politiefunctie in crisistijd. Ten eerste is het zaak de politie niet eendimensionaal te positioneren als zwaardmacht die landelijke maatregelen handhaaft, maar als handhavingsorgaan die de samenleving waarin zij werkt, helpt om door een crisis te komen. Lokaal maatwerk past daarbij, onder gezag van de burgemeester. Ten tweede dient binnen de politie expliciet de discussie te worden gevoerd over de morele dilemma’s die het handhaven van voorzorgsmaatregelen met zich meebrengt.
LINK
Professionals die betrokken zijn bij terrorismebestrijding hebben regelmatig te maken met beslissingen die een afweging tussen verschillende morele waarden (lijken te) vereisen. Hierbij kan men denken aan een afweging tussen privacy, vrijheid, mensenrechten en veiligheid. Omdat in Nederland een brede definitie van het begrip terrorismebestrijding wordt gehanteerd, omvat dit ook initiatieven die zich richten op het bestrijden of voorkomen van radicalisering. Dit maakt dat veel verschillende beroepsgroepen dergelijke (ethische) afwegingen moeten maken. Politieagenten en medewerkers van veiligheidsdiensten maar ook sociaalwerkers, jongerenwerkers, gemeenteambtenaren en docenten. Deze vragen zijn erg actueel bij jongeren die naar Syrië of Irak willen reizen of uit deze gebieden willen terugkeren
DOCUMENT
Op basis van bijna 400 uur observatie in twee Nederlandse ziekenhuizen schetst dit rapport een gedetailleerd en indringend beeld van de leefwereld van de spoedeisende hulp. Agressie, zo bleek, is geen objectief gegeven, maar ontstaat in interactie met mensen en dingen. Gedrag wat de een ervaart als een persoonlijke bedreiging is voor de ander een begrijpelijke uiting van pijn. En wat voor de een teken is van professionele kalmte is voor de ander een gebrek aan empathie. In veel agressieincidenten blijkt het niet eenvoudig om ‘daders’ en ‘slachtoffers’ van elkaar te onderscheiden.
DOCUMENT