Door middel van een vragenlijst onder een representatieve groep van 500 respondenten is onderzocht in welke mate politieke partijen als onderscheidende merken worden gezien. Het blijkt dat circa de helft van de respondenten geen verschillen ziet en twee derde vindt dat partijen allemaal hetzelfde beloven. Interesse in politiek hangt positief samen met het zien van verschillen. Aanbevolen wordt dat politieke partijen zich beter als merk profileren.
DOCUMENT
Dit rapport gaat over hoe formele en informele politieke participatie van adolescenten en jongvolwassenen (16-27 jaar) in Amsterdam Noord, Nieuw-West en Zuidoost zich verhouden tot participatieve ongelijkheid in de stad. We stellen ons in dit rapport de vraag welke rol lokale (zelf)organisaties, bewonersinitiatieven en jongerenplatforms kunnen spelen in het bestrijden van participatieve ongelijkheid. Om de vraag te kunnen beantwoorden in hoeverre praktijken van politieke participatie ook daadwerkelijk leiden tot meer invloed van jongeren op politieke besluitvorming maken we gebruik van het concept ‘linking sociaal kapitaal’. We hebben ons specifiek gericht op groepen jongeren tussen de zestien en zevenentwintig jaar voor wie de opkomstcijfers laag zijn. Welke ervaringen hebben zij met participatie en hoe verhouden hun ervaringen zich tot de ervaringen en verwachtingen van politici, bestuurders en beleidsmakers? Wie speelt een rol in het verbinden van jongeren aan overheidsinstellingen en hoe gaan deze sleutelfiguren te werk? Hoe verlopen ontmoetingen tussen jongeren en representanten van de overheid, en in hoeverre lukt het initiatieven die (in)formele participatie van jongeren willen versterken om hun invloed te vergroten? Dit onderzoek is tot stand gekomen met behulp van financiering door Het Kenniscentrum Ongelijkheid. Onderzoekers: Sietske Zweegman, Femke Kaulingfreks, Floris Vermeulen, Sharifah Redan, Zulia Rosalina, Elena Ponzoni, met medewerking van Charissa Leiwakabessy, Reyhan Bencan en Malisa Agyeiwaa
DOCUMENT
In dit artikel wordt de literatuur verkend op het terrein van een meer sociaalparticipatieve benadering van actief burgerschap. In deze literatuur wordt de ontwikkeling van burgerschap verbonden met de noodzaak zicht te ontwikkelen op handelingscontexten die voor zowel burgers als sociale professionals van belang zijn. We verkennen relevante literatuur van onder andere De Tocqueville, Dewey, Putnam, Lichterman en Biesta. Door aandacht te besteden aan burgerschap als praktijk beogen we dichter op de huid van het werk van sociale professionals te kruipen, waardoor de huidige ontwikkelingen rondom de bevordering van actief burgerschap bevraagd kunnen worden. Wat deze literatuurverkenning in beeld brengt is dat actief burgerschap niet tot bloei komt vanuit een opgelegde moraal, maar verbonden dient te worden met het dagelijkse handelen van burgers, waarin het “al doende leren” samen op gaat met de ontwikkeling van betekenisvolle praktijken. Sociale professionals hebben vooral tot taak dit type praktijken te ondersteunen en te faciliteren.
DOCUMENT
“Gas op elektrisch” presenteert een onderzoek naar diensten voor zero emissie servicelogistiek. Servicelogistiek is het vervoer van personen, materiaal een materieel voor installatie- en onderhoudswerkzaamheden in woningen, kantoren, en de openbare ruimte. De Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen ontwikkelen samen met mkb-professionals in elektrisch vervoer (EV), servicebedrijven en brancheverenigingen nieuwe kennis over de voorwaarden en mogelijkheden van EV bij servicelogistiek. Het doel is om te komen tot nieuwe (gezamenlijke) diensten van het mkb door: • de ontwikkeling van nieuwe sectorspecifieke kennis over logistieke kenmerken, laadstrategieën en het adoptieproces van de servicemedewerker in de transitie naar EV. • de diensten van mkb-aanbieders van voertuigen, laadinfrastructuur en wagenparkbeheer te innoveren. Mkb-professionals vinden servicelogistiek een interessante markt voor elektrische voertuigen, wagenparkbeheer en laadoplossingen, maar hebben onvoldoende kennis van de logistieke afwegingen die deze bedrijven maken bij de transitie naar een zero emissie wagenpark. Bovendien biedt de individuele mkb-ondernemer slechts een deel van de oplossing terwijl er een combinatie van diensten nodig is om grote servicebedrijven te ondersteunen bij EV. Dit onderzoeksproject verbindt mkb-professionals onderling en met grote servicebedrijven om gezamenlijk nieuwe kennis te ontwikkelen voor passende diensten. De projectdeelnemers in ‘Gas op elektrisch”: 1. Analyseren de huidige situatie aan de hand van ritprofielen, interviews en energieverbruik. 2. Ontwerpen nieuwe concepten en interventies voor de inzet van (lichte) elektrische vrachtvoertuigen. 3. Evalueren nieuwe concepten en interventies met experimenten in de praktijk. 4. Valoriseren de kennis voor de ontwikkeling van nieuwe diensten van het mkb. Het project verzekert een sterke relatie met de praktijk, de wetenschap en het onderwijs door betrokkenheid van vier lectoraten, vijf opleidingen en twee brancheverenigingen. Het onderzoek kent een multidisciplinaire aanpak met aandacht voor logistieke processen, energievoorziening en de rol van de gebruiker. Hiermee versterkt het project professionals van nu en van de toekomst om de EV-koploperspositie van Nederlandse bedrijven te kunnen behouden.