In operatiekamers heeft de luchtkwaliteit vanzelfsprekend de meeste aandacht in verband met het risico op postoperatieve wondinfecties bij de patiënt. Echter het belang van thermisch comfort moet niet onderschat worden. In dit onderzoek wordt subjectief (perceptie) en objectief (metingen) de situatie onderzocht in operatiekamers met verschillende ventilatiesystemen. Uitgangspunt is een vergelijk met de theorie.
DOCUMENT
Ziekenhuissystemen zijn gebaseerd op kennis, opgedaan in onderzoeken van twintig jaar en langer geleden. De ziekenhuispopulatie was toen jonger en bestond uit minder kwetsbare patiënten en uit patiënten met kwalen waarvoor men tegenwoordig alleen nog poliklinisch wordt behandeld. Tegenwoordig liggen vooral zwaardere gevallen in het ziekenhuis en dat betreft heel vaak de kwetsbare ouderen.
LINK
A local operating theater ventilation device to specifically ventilate the wound area has been developed and investigated. The ventilation device is combined with a blanket which lies over the patient during the operation. Two configurations were studied: Configuration 1 where HEPA-filtered air was supplied around and parallel to the wound area and Configuration 2 where HEPA-filtered air was supplied from the top surface of the blanket, perpendicular to the wound area. A similar approach is investigated in parallel for an instrument table. The objective of the study was to verify the effectiveness of the local device. Prototype solutions developed were studied experimentally (laboratory) and numerically (CFD) in a simplified setup, followed by experimental assessment in a full scale mock-up. Isothermal as well as non-isothermal conditions were analyzed. Particle concentrations obtained in proposed solutions were compared to the concentration without local ventilation. The analysis procedure followed current national guidelines for the assessment of operating theater ventilation systems, which focus on small particles (<10 mm). The results show that the local system can provide better air quality conditions near the wound area compared to a theoretical mixing situation (proof-of-principle). It cannot yet replace the standard unidirectional downflow systems as found for ultraclean operating theater conditions. It does, however, show potential for application in temporary and emergency operating theaters
DOCUMENT
Luchtbevochtiging is een specifiek onderdeel in de luchtbehandeling en kent een brede toepassing binnen de zorghuisvesting, met name in ziekenhuizen maar ook in de langdurige zorg. Echter, luchtbevochtiging zoals met de huidige technologie gerealiseerd is een energie-intensief proces. Deze opvallende constatering, en de wens voor duurzamere vormen van bevochtiging vormen de aanleiding om te onderzoeken wat de noodzaak van bevochtiging is en of er goede alternatieven zijn voor bevochtiging waarbij gebruik gemaakt kan worden van hernieuwbare energie in plaats van fossiele brandstoffen.
DOCUMENT
In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
DOCUMENT
Verpleegkundigen zijn essentieel voor het leveren van goede ziekenhuiszorg. Wanneer zij niet toekomen aan het geven van noodzakelijke zorg leidt dit tot niet-verrichte zorg. Dit heeft negatieve gevolgen voor de patiënt en de arbeidstevredenheid van de verpleegkundige. Het toepassen van vakinhoudelijk leiderschap door verpleegkundigen op de werkvloer is geassocieerd met betere patiëntenuitkomsten en minder verloop van personeel. Verpleegkundigen hebben echter moeite om invulling te geven aan vakinhoudelijk leiderschap in concrete zorgsituaties. Het Kiezen voor Beter onderzoeksprogramma, uitgevoerd door het lectoraat Verpleegkundig Leiderschap & Onderzoek voor Goede Zorg van NHL Stenden Hogeschool en het Medisch Centrum Leeuwarden heeft als doel verpleegkundigen te ondersteunen in het ontwikkelen en toepassen van vakinhoudelijk leiderschap, in samenspraak met de patiënt. Hierbij worden de principes van participerendactieonderzoek en methoden van Practice Development toegepast om tot een duurzame praktijkverandering te komen. Deze rapportage beschrijft een verkenning van niet-verrichte zorg en de verpleegkundige percepties van eigen vakinhoudelijk leiderschap op drie verpleegafdelingen (B, T en U) in het Medisch Centrum Leeuwarden in de periode september 2020 tot juni 2021. Per afdeling is een keuze gemaakt in het aan te pakken praktijkprobleem.
DOCUMENT
Wij hebben onderzoek gedaan naar de diverse vervolgloopbanen van gepromoveerden aan Nederlandse universiteiten. Uit dit onderzoek presenteren wij hierbij 10 persoonlijke verhalen van gepromoveerden over hun loopbanen binnen en buiten de wetenschap. De 10 portretten worden gecomplementeerd door 3 persoonlijke verhalen van werkgevers over hun ervaringen met gepromoveerden op de werkvloer. Uit deze persoonlijke verhalen vloeien aanbevelingen voort voor drie groepen: promovendi of gepromoveerden, universiteiten en buitenwetenschappelijke werkgevers.
DOCUMENT
Bijzondere Openbare Les. Het lectoraat Participatie, Zorg en Ondersteuning maakt deel uit van het Kenniscentrum Sociale Innovatie. Dit is een van de vier kenniscentra van Hogeschool Utrecht. Het lectoraat werkt al vijftien jaar, samen met de beroepspraktijk en het onderwijs, aan kennis over het vergroten van mogelijkheden voor mensen in kwetsbare posities, met name als er sprake is van een psychische, verstandelijke of lichamelijke beperking. In deze publicatie kijken we terug en staan we stil bij ontwikkelingen en perspectieven. In het eerste deel neem ik u mee langs de ontwikkelingen in zorg en welzijn. Met de hervorming van de langdurige zorg en de decentralisatie van taken van het rijk naar de gemeenten, de zogenaamde transitie, is er sinds 2015 veel aan het veranderen. De transitie ging niet alleen gepaard met een bezuiniging, maar ook met een verandering in waardenperspectief, ook wel transformatie genoemd. De verantwoordelijkheid voor de zorg werd weer teruggelegd bij mensen zelf. Onder de noemer ‘participatiesamenleving’ raakten termen als ‘eigen kracht’, ‘burgerkracht’ en ‘doe-democratie’ in zwang. Maar ook was er een kanteling van verticale verhoudingen (tussen overheid en burger, tussen professional en cliënt) naar meer horizontale verhoudingen, waarbij ‘zorgen dat’ het ‘zorgen voor’ ging vervangen. Hier passen termen bij als ‘dialoog’ en ‘co-creatie’. In deze publicatie plaats ik deze ontwikkelingen in een kritisch perspectief. Het perspectief dat ik kies, passend bij ons lectoraat, is dat van mensen voor wie eigen kracht en eigen regie niet zo vanzelfsprekend zijn. Bijvoorbeeld omdat cognitieve of lichamelijke beperkingen deze in de weg zitten. Ik verken wat de betekenis van sociaal werk (en gezondheidszorg) is voor de vijf procent van de bevolking die aan de andere kant staat van de lijn die hen scheidt van de Nederlanders die hun levenssituatie, volgens recent SCP-onderzoek, als ‘goed’ beoordelen. Hierbij pleit ik voor sociaal werk als ‘welzijnszorg’, bestaande uit drie dimensies die met elkaar verbonden zijn: persoonsgerichte, samenlevingsgerichte en systeemgerichte zorg. Centraal staan de vragen: hoe kunnen we werken aan sociale inclusie, en hoe kan sociaal werk hieraan bijdragen?
DOCUMENT
Boven titel staat vermeld: De symbiose van biologie en technologie. Zowel vanuit het Applied Science onderwijs als vanuit het werkveld kwam er meer vraag om biologische expertise toe te voegen aan het bestaande lectoraat Thin Films & Functional Materials.
DOCUMENT