Een andere kijk op verpleegkundig leiderschap, met meer aandacht voor de omgeving waarin dit plaatsvindt, kan helpen om beter te begrijpen wat leiderschap inhoudt en om het 'doen' hiervan zichtbaar te maken. Al jaren wordt veel gezegd en geschreven over verpleegkundig leiderschap. Toch blijft onduidelijkheid bestaan over wat verpleegkundig leiderschap precies is en hoe je dit dan vervolgens doet in de dagelijkse praktijk. Hierdoor ontstaat een paradox; van verpleegkundigen wordt verwacht dat ze leiderschap tonen, maar wat leiderschap precies inhoudt is voor hen onduidelijk. Dit is problematisch, omdat verpleegkundig leiderschap wordt aangedragen als een belangrijk instrument om zowel goede zorg als meer zeggenschap te realiseren.1 Ook zou het een gunstig effect hebben op patiëntuitkomsten, werk- tevredenheid en het behoud van verpleegkundigen voor het vak.2 Hoog tijd dus om meer grip te krijgen op de praktische uitvoering van leiderschap. In dit artikel laten we zien hoe een andere kijk op verpleegkundig leiderschap, met meer aandacht voor de omgeving waarin leiderschap plaatsvindt, kan helpen om beter te begrijpen wat leiderschap inhoudt en om het doen hiervan zichtbaar te maken. Hiervoor gebruiken we fragmenten uit ons onderzoek naar gedifferentieerd werk. We beginnen met een korte schets van hoe verpleegkundig leiderschap nu wordt beschreven, en introduceren daarna een andere kijk op leiderschap.
MULTIFILE
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
MULTIFILE
Welzijnswerk is uiterst gevoelig voor trends, veranderingen en discussies. De vraag hoe je het sociaal leven van mensen tot op zekere hoogte kunt reguleren en versterken levert geen eenduidige antwoorden op. Voor gemeentes en gemeenschappen is één ding wel duidelijk, er zijn momenten dat je in actie moet komen, dat je iets moet doen. Soms vanwege het gevoel van solidariteit, bewogenheid, rechtvaardigheid soms omdat je mensen moet beschermen, omdat mensen bedreigd worden, omdat het minder prettig wordt om er te wonen. In het spel tussen burgers en overheden heeft het welzijnswerk een vaste plek gekregen. 'Vast' niet in de zin van een duidelijke positie of een sterk profiel maar wel als niet meer weg te denken, je komt het steeds weer tegen. Het werk is permanent in uitvoering ondanks alle trends, veranderingen en twijfels. Dat is een troostrijke gedachte voor werkers in de sector maar geen excuus om niet te zoeken naar een steviger profiel en grotere herkenbaarheid. Dat is ook het debat van vandaag. Ik zal in dit debat stelling nemen. Ik doe dit door eerst kort drie belangrijke ontwikkelingen die het welzijnswerk raken toe te lichten om daarna een profielschets te geven van een moderne maatschappelijke dienstverlening, waarvan het welzijnswerk deel uitmaakt.
DOCUMENT
Dat technologie goed is voor de economie, dat is al eerder gesuggereerd. Maar is technologie ook goed voor het sociale van onze samenleving? We zijn digitaal en worden steeds digitaler, worden we er nu ook sociaal beter van? En hoe kun je technologie gebruiken om de sociale kwaliteit te verhogen? Met deze vragen worstelde Digistein de afgelopen jaren. In deze publicatie wordt verslag gedaan van dat experiment. Digistein is een van de vier landelijke pilotprojecten geweest waarin gekxperimenteerd werd met ICT als drager van sociale interventies, van maatschappelijke ontwikkeling.
DOCUMENT
Het Interventieprotocol Zorg in Samenwerking (ZiS) bestaat uit 3 delen: het Achtergronddocument, het Handboek en het Werkboek. In deel I, het Achtergronddocument, worden de theoretische achtergronden van het programma beschreven. Deel II, het Handboek, levert praktische handleidingen en instructies voor de uitvoering van het programma. ZiS bestaat uit een aantal onderdelen, deze corresponderen met het los bijgeleverde Werkboek (deel III), dat speciaal is geschreven voor de patiënt.
MULTIFILE
-
DOCUMENT
In de afgelopen jaren heeft schuldpreventie een grote vlucht genomen. Budgetcursussen, voorlichting op scholen of vrijwilligers die mensen helpen hun administratie te ordenen, zijn niet meer weg te denken interventies in het lokale sociaal domein. Ook in de huidige beweging waarbij ondersteuning steeds meer in wijk en buurt wordt georganiseerd, blijft schuldpreventie een belangrijke plek innemen. Want het op orde hebben van de financiën is een belangrijke voorwaarde om te kunnen participeren. In de huidige situatie vinden professionals en vrijwilligers die invulling geven aan schuldpreventie naast elkaar het wiel uit. Lessen over een effectieve uitvoering worden nauwelijks gedeeld. Om preventiemedewerkers, maatschappelijke dienstverleners, vrijwilligers, schuldhulpverleners en al die anderen die betrokken zijn bij de uitvoering van schuldpreventie verder te helpen, heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de Hogeschool Utrecht (HU) gevraagd de praktische kennis uit de uitvoering te bundelen. Door die te delen, kan enerzijds de uitvoering van veel ingezette interventies met betrekkelijk weinig inspanning toch effectiever worden. Anderzijds kan voorkomen worden dat professionals in dezelfde valkuil vallen die hun collega’s al ontdekten. De expertkennis is uitgewerkt in acht losse werkwijzers. Per werkwijzer is uitgewerkt welke lessen er in de praktijk zijn geleerd over een effectieve uitvoering. De werkwijzers zijn dus een weergave van relevante kennis die tot nu toe vooral in de hoofden van de uitvoerend professionals zat. De werkwijzers zijn geen complete handreikingen die de lezer van A tot Z bij de hand nemen om een interventie te ontwerpen. Wel bevatten ze de inzichten, tips en trucs die professionals kunnen gebruiken bij de ontwikkeling van hun eigen interventies. Iedere werkwijzer is een losstaand stuk waarin de aandachtspunten en tips van professionals en andere betrokkenen,die de betreffende interventie op verschillende plaatsen verzorgen, zijn samengebracht. De werkwijzers vormen samen deze preventiebundelbben van de financiën is een belangrijke voorwaarde om te kunnen participeren.
DOCUMENT
Het Interventieprotocol Zorg in Samenwerking (ZiS) bestaat uit 3 delen: het Achtergronddocument, het Handboek en het Werkboek. In deel I, het Achtergronddocument, worden de theoretische achtergronden van het programma beschreven. Deel II, het Handboek, levert praktische handleidingen en instructies voor de uitvoering van het programma. ZiS bestaat uit een aantal onderdelen, deze corresponderen met het los bijgeleverde Werkboek (deel III), dat speciaal is geschreven voor de patiënt.
MULTIFILE
Nederland is een van de koplopers in digitale economieën binnen Europa en stimuleert digitalisering als middel voor economische groei en maatschappelijke innovatie. Ook de gezondheidszorg ondergaat een ingrijpende digitale transformatie. Digitale zorgtoepassingen, zoals telemonitoring, e-consulten en zorgrobots, bieden mogelijkheden om de toenemende druk door vergrijzing, personeelstekorten en stijgende kosten te verlichten. Deze technologische innovaties verhogen de efficiëntie en verbeteren de samenwerking tussen zorgprofessionals, maar brengen tegelijkertijd nieuwe juridische en technische uitdagingen met zich mee, met name op het gebied van cybersecurity. De voortdurende digitalisering brengt nieuwe juridische kaders met zich mee. Dit beroepsprodcut geeft meer duidelijkheid over de juridische voorwaarden voor compliant gebruik van elektronische patiënten- en cliëntendossiers (EPD/ECD) binnen zorginstellingen. Disclaimer:De afstudeeropdracht wordt uitgevoerd door een vierdejaarsstudent in het kader van zijn/haar afstuderen bij het Instituut voor Rechtenstudies. De student levert een juridisch beroepsproduct op en doet daartoe onderzoek. De student wordt tijdens de uitvoering van zijn/haar afstudeeropdracht begeleid door een afstudeercoach. De inspanningen van de student en de afstudeercoach zijn erop gericht om een zo goed mogelijk beroepsproduct op te leveren. Dit moet opgevat worden als een product van een (vierdejaars)student en niet van een juridische professional. Mocht ondanks de geleverde inspanningen de informatie of de inhoud van het beroepsproduct onvolledig en/of onjuist zijn, dan kunnen de Hanzehogeschool Groningen, het Instituut voor Rechtenstudies, individuele medewerkers en de student daarvoor geen aansprakelijkheid aanvaarden.
DOCUMENT