Hoofdstuk 4 in Supportgericht werken in de Wmo In de Wmo-werkplaats Utrecht is de afgelopen jaren een ‘Wmo Kenniskring Presentie, Kwartiermaken en Support’ actief geweest. Deze lerende gemeenschap bestond uit professionals, ervaringsdeskundigen, docenten en onderzoekers. De kenniskring heeft door middel van onderzoek, workshops met experts en werkbezoeken aan praktijken in de regio een tweetal ‘kijkramen’ ontwikkeld. De een gaat over kwartiermaken en de ander over presentie. Beide benaderingen beschouwen we als onmisbare onderdelen van het Supportgericht Werken in de Wmo. Kijkramen zijn bedoeld als hulpmiddelen om naar een bepaalde praktijk te kijken om te kunnen bepalen in welke mate er volgens de principes van presentie of kwartiermaken gewerkt wordt. Het zijn geen ‘meetinstrumenten’ maar ze kunnen wel helpen om een globaal beeld te krijgen van het ‘presentiegehalte’ of ‘kwartiermakersgehalte’. De kijkramen kunnen gebruikt worden als checklist. Door de verschillende ingrediënten langs te lopen kun je als professional of als team nagaan waar je al wel goed bezig bent en waar je nog kunt verbeteren.
DOCUMENT
Deze bundel is een resultaat van de werkgroep ‘Presentie & Onderwijs’. Zij verschijnt ter gelegenheid van het eerste landelijke presentiecongres, op 26 september 2006 in Amersfoort. De werkgroep “Presentie & Onderwijs” is een van de werkgroepen die geïnitieerd is tijdens de eerste bijeenkomst van het presentieforum in het voorjaar van 2004. Zij nam de taak op zich een verkenning te doen naar inbeddingmogelijkheden van de presentiebenadering van Baart (2001) in het onderwijs. Hierbij werd specifiek gekeken naar het HBO-onderwijs, maar er werd ook aandacht besteed aan opleiding in het algemeen, zoals universitair en postinitieel onderwijs, bij- en nascholing en supervisietrajecten. De bundel bestaat uit de volgende bijdragen: • Presentie en Onderwijs: where the twain will meet? (M. Banning e.a.) • Over professionaliteit en presentie. Pleidooi voor normatieve professionaliteit bij HBO-opleidingen (J.P. Wilken) • Presentie en Social Work; Een verkenning van mogelijkheden voor beroepsinnovatie en invoeging in het onderwijs (B. Schriever) • Didactiek van Exposure; Het aanleren van een specifieke manier van kijken (M. Nuy & B. Venneman)
DOCUMENT
In de GGZ wordt in toenemende mate het belang van aandacht voor zingeving benadrukt. In de in dit domein veel gebruikte basismethodiek “Steunend Relationeel Handelen” is zingeving een centrale dimensie. Het is echter de vraag of deze dimensie in de praktijk ook daadwerkelijk het sturende principe voor hulpverlening is. Aandacht voor zingeving kan op gespannen voet staan met het belang van hulpverleningsorganisaties om bij financiers aan te tonen dat bij cliënten haalbare/meetbare doelen gerealiseerd zijn. Het is niet duidelijk of social workers voldoende geschoold zijn om goede aandacht aan zingeving bij cliënten te geven, en of hun beroepsrol en de dynamiek die dat in de relatie met cliënten met zich meebrengt, niet op (te) gespannen voet staat met de kracht van de presentie-achtige benadering die pastores/geestelijk verzorgers doorgaans innemen. In dit onderzoek wordt bij een instelling die het hulpverlenend handelen baseert op de basismethodiek Steunend Relationeel Handelen en die zingeving daarbij als een centrale dimensie beschouwt, in qua zorgintensiteit variërende settings onderzocht hoe zingeving als richtinggevende dimensie voor hulpverlening kan worden ingezet. Daarvoor wordt de methode ‘waarderend onderzoek’ ingezet, waarmee in een eerste ronde aan de hand van analyse van cliëntbesprekingen en voortgangsrapportages, interviews met hulpverleners en cliënten en enquêtes bij cliënten wordt onderzocht op wat voor manieren aandacht aan zingeving wordt gegeven. In focusgroepen met hulpverleners zal worden gereflecteerd op de uitkomsten en zullen vervolgacties worden bedacht, gepland, en uitgevoerd. Daarna wordt op een vergelijkbare manier geëvalueerd of het persoonlijke zingevingsproces van de cliënt in de beginfase voldoende aandacht krijgt, of dit het sturende principe is waar verdere acties uit voortvloeien en of de effecten van deze acties juist ook met het oog op de persoonlijke zingeving geëvalueerd worden. Tenslotte wordt gereflecteerd op de toereikendheid van de competenties van social workers met het oog op zingeving.