De GIDO-Stichting en het Lectoraat Duurzame Leefomgeving van het instituut ROM van Saxion Hogeschool houden zich beide bezig met kennisontwikkeling op het gebied van duurzaam ruimtegebruik. De GIDO-Stichting doet dat door het begeleiden en ondersteunen van innovatieve gebiedgerichte projecten, waarbij altijd het uitgangspunt is ‘de burger staat centraal’. Het centrale element in het onderzoek van het Lectoraat is een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Het lijkt logisch dat beide partijen wat voor elkaar kunnen betekenen. In het voorjaar van 2003 is overeengekomen dat het Lectoraat ingeschakeld wordt bij de evaluatie van GIDO-pilots met als doel nieuwe praktische kennis te genereren en te verspreiden ten behoeve van nieuwe projecten. Het project-Vertrouwenspact Leefbaar Evertsoord is het eerste project dat daarbij voorbij komt.
MULTIFILE
De sportvereniging heeft tegenwoordig niet meer alleen te maken met de (veranderende) behoeften van de eigen leden. Van sportverenigingen wordt een steeds grotere maatschappelijke bijdrage gevraagd, denk aan; gezond opgroeien, sociale cohesie, integratie, participatie. Dit leidt tot complexe vraagstukken waarbij de sportvereniging wordt uitgedaagd om een strategie uit te stippelen die inspeelt op het eigen karakter van die sportvereniging en op de specifieke context. Dit proces om sportverenigingen toekomstbestendig te maken/houden wordt ook wel ‘vitalisering’ van de sportvereniging genoemd. Een vitale sportvereniging is in staat om nu en in de toekomst de eigen sport(en) duurzaam te kunnen aanbieden en daarnaast een grote maatschappelijke rol te kunnen spelen.
Background: The Nurses in the Lead (NitL) programme consists of a systematic approach and training to 1) empower community nurses in implementing evidence, targeted at encouraging functional activities of older adults, and 2) train community nurses in enabling team members to change their practice. This article aims to describe the process evaluation of NitL. Methods: A mixed-methods formative process evaluation with a predominantly qualitative approach was conducted. Qualitative data were collected by interviews with community nurses (n = 7), focus groups with team members (n = 31), and reviewing seven implementation plans and 28 patient records. Quantitative data were collected among community nurses and team members (N = 90) using a questionnaire to assess barriers in encouraging functional activities and attendance lists. Data analysis was carried out through descriptive statistics and content analysis. Results: NitL was largely executed according to plan. Points of attention were the use and value of the background theory within the training, completion of implementation plans, and reporting in patient records by community nurses. Inhibiting factors for showing leadership and encouraging functional activities were a lack of time and a high complexity of care; facilitating factors were structure and clear communication within teams. Nurses considered the systematic approach useful and the training educational for their role. Most team members considered NitL practical and were satisfied with the coaching provided by community nurses. To optimise NitL, community nurses recommended providing the training first and extending the training. The team members recommended continuing clinical lessons, which were an implementation strategy from the community nurses. Conclusions: NitL was largely executed as planned, and appears worthy of further application in community care practice. However, adaptations are recommended to make NitL more promising in practice in empowering community nurse leadership in implementing evidence.
In 2022 voerde Hogeschool Utrecht samen met de Reclasseringsacademie een onderzoek uit naar de praktische haalbaarheid van Solo. Solo is een cognitieve vaardigheidstraining voor cliënten die niet geschikt zijn voor een groepssetting, zoals cliënten die kwetsbaar zijn in een groep of cliënten die de groep verstoren met een vijandige houding. Cliënten vinden Solo een aantrekkelijke training, maar bepaalde programmaonderdelen moeten verder ontwikkeld worden. Dit project richt zich op de doorontwikkeling van Solo.
Gronings Sportakkoord Minister Bruno Bruins heeft samen met vertegenwoordigers van de sport, gemeenten en andere organisaties op 29 juni 2018 het eerste Nationale Sportakkoord getekend: ‘Sport verenigt Nederland’. Doel van het Sportakkoord is om de organisatie en financiën van de sport toekomstbestendig te maken. De uitvoering van het Nationaal Sportakkoord moet lokaal gaan plaatsvinden, gebaseerd op lokale ambities en energie. Vanaf juli 2019 is het proces om te komen tot een Gronings Sportakkoord uitgevoerd waarbij meer dan 100 personen betrokken zijn geweest (zie bijlage 1). Personen werkzaam bij sport- en beweegorganisaties, het sociale domein, kennisinstellingen, maar ook vrijwilligers namens lokale sportverenigingen, belangengroepen en netwerken hebben hun input geleverd. Dit is een uniek proces geweest dat ook heeft geleid tot een nieuw gemeente breed netwerk ten aanzien van sport en bewegen. Dit netwerk zorgt voor een succesvolle uitvoering van het Gronings Sportakkoord. Tijdens het proces is veelvuldig de waarde van sport en bewegen voor de gemeente Groningen aangehaald. De waarde van de reeds aanwezige sport- en beweegaanbieders: de honderden sportverenigingen, de beweeglocaties in de openbare ruimte, het bewegingsonderwijs en de beweegmogelijkheden voor mensen met een beperking1. Maar ook wordt de waarde voor de samenleving besproken in termen van sociale cohesie, participatie en heel nadrukkelijk ‘gezondheid’. Met gezondheid bedoelen we dan positieve gezondheid: Het vermogen je aan te passen en je eigen regie te voeren in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. Het Gronings Sportakkoord biedt ruimte om een koppeling te maken met het nog te sluiten Regionale Preventieakkoord. In de provincie Groningen wordt momenteel gewerkt aan de ontwikkeling van een Regionaal Gezondheidsakkoord (preventieakkoord). Het Regionaal Gezondheidsakkoord richt zich op het vergroten van de gezondheid en het welbevinden van inwoners. Daarbij is van belang dat sociale en fysieke factoren uitnodigen tot gezond gedrag. Sport en bewegen is daarbij een middel om de positieve gezondheid van inwoners te bevorderen door middel van fysieke activiteit, zingeving, meedoen en ontmoeting. Het Gronings Sportakkoord en het nog te sluiten Regionaal Preventieakkoord versterken elkaar in het doel om de gezondheid en het welbevinden van de inwoners te versterken. De ambitie van het Gronings Sportakkoord leidt ook tot het verbeteren van de positieve gezondheid van de inwoners. Het resultaat van een half jaar begeleiding van het proces om te komen tot het Gronings Sportakkoord.
Twee instituten van de HU gaan per 1 januari 2023 fuseren. Het nieuwe instituut streeft naar het realiseren van een teamgerichte organisatie met semi-autonome onderwijsteams waar de student centraal staat en waarmee de regelruimte en het werkplezier van docenten wordt vergroot.