Dit onderzoek betreft de eerste fase van de proeftuinen betreft waarbij de voortgang bij cliënten in de proeftuinen met gebiedsteams wordt vergeleken met FACT teams waarbij nog niet gebiedsgericht gewerkt werd. De eerste resultaten van de tussenevaluatie zijn binnen, namelijk dat: 1. Er bij alle cliënten (in de proeftuinen en tevens in gewone FACT teams) tussen 2015 en 2017 een afname is van beperkingen in het functioneren en van onvervulde zorgbehoeften en een toename van kwaliteit van leven. Dit verandert dus ten goede maar ongeveer evenveel in proeftuinen gebiedsgericht werken als in overige FACT teams. 2. Echter de gemiddelde duur van de opnames in gebiedsgerichte proeftuinen is wel korter en dit is een significant gunstig verschil met de andere FACT teams. 3. Meer mensen stromen bovendien uit naar de eerste lijn vanuit de proeftuinen met gebiedsgerichte FACT-teams dan uit de andere FACT teams. Stabilisering van symptomen en terugval risico lijkt daarbij verkleind. 4. Aanvullende kwalitatieve interviews met cliënten duiden tenslotte op een beter vangnet functie vanwege het gebiedsgericht werken. Cliënten zijn over de grotere nabijheid van de zorg zeer te spreken en waarderen het dat ze met verschillende vragen op één plek terecht kunnen. Er wordt volgens cliënten zelf vanwege het grotere gevoel van veiligheid minder gebruik gemaakt van het bed op recept (https://www.f-actnederland.nl/f-act-congres-2018-f-act-harvest-oogsten-uit-de-proeftuinen-van-nieuwe-pioniers/).
DOCUMENT
Inclusie is een begrip met een hoog ideëel gehalte, waaraan verschillende interpretaties gegeven worden. Een van de meest concrete omschrijvingen vinden we bij Schuurman en Nass (2015) die onder inclusie verstaan: ‘De situatie waarin iemand geen obstakels ervaart om mee te kunnen doen aan de samenleving en specifieke maatregelen voor mensen met een beperking vrijwel niet nodig zijn. Het betekent dat iedereen ongeacht zijn achtergrond of huidige situatie er als vanzelfsprekend bij hoort, ervaart dat hij welkom is en contact kan maken met zijn omgeving.’ Het onlangs door Nederland geratificeerde VN Verdrag voor Mensen met een Handicap belichaamt het recht van mensen om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving. Maar werken aan meer inclusie van mensen met beperkingen blijkt in de praktijk weerbarstig (zie o.a. Bos, 2016). Maar wat is er dan nodig om aan inclusie te werken? Welke kennis en competenties hebben professionals nodig? Welke werkwijzen en activiteiten dragen bij aan meer inclusie? In de periode 2013 – 2015 werd in een zevental proeftuinen verspreid over het land geëxperimenteerd om antwoorden op deze vragen te vinden. Deze antwoorden kunnen het meedoen en meetellen van mensen met een verstandelijke beperking in de samenleving een stukje dichterbij brengen.
DOCUMENT
In deze bijdrage worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd van de ontwikkelingen in de PACT-proeftuinen om door middel van interprofessionele samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang en zorg inclusie van elk kind te realiseren.
DOCUMENT
Deze rapportage gaat over de resultaten van de PACT-proeftuinen waaraan in opdracht van Het Kinderopvangfonds van 2015 tot 2017 is gewerkt. PACT-proeftuinen zijn innovatieve praktijken waarin door middel van interprofessionele samenwerking tussen de kinderopvang, het basisonderwijs en de zorg wordt gewerkt aan een inclusieve speelleeromgeving voor jonge kinderen (0- tot 6-jarigen).
DOCUMENT
In het innovatieproject PACT trekken wetenschap, praktijk en beleid samen op om de kwaliteit van de pedagogische voorzieningen voor jonge kinderen te versterken. Doel is een inclusieve speelleeromgeving waarin ieder kind mee telt, mee kan doen en zich optimaal kan ontwikkelen. Het middel is het bevorderen van interprofessionele samenwerking tussen kinderopvang, basisonderwijs en zorg. Overal in het land zijn proeftuinen opgezet om die ambitie in praktijk te brengen. Het wetenschapsteam volgde, begeleidde en onderzocht de PACT-proeftuinen met meerdere instrumenten: een kwalitatieve casestudy, de Monitor Interprofessionele Samenwerking en een enquête onder projectleiders naar meetbare resultaten. Deze publicatie gaat over de resultaten van het onderzoek en wordt afgesloten met conclusies en adviezen.
MULTIFILE
De vraag in dit onderzoek naar de proeftuinen was: Welke factoren spelen een rol bij het je eigen maken van een op inclusiegerichte werkwijze? En wat levert het op? Voor mensen en hun familie en voor de professionals? Kantelen naar inclusiegericht werken kost tijd, dat bleek ook wel in de proeftuinen. Het is een bewustwordings- en leerproces. Uit de proeftuinen blijkt dat dit proces het beste gestalte krijgt door kennis te nemen van inspirerende voorbeelden elders en vervolgens zelf concrete initiatieven te ontwikkelen en zichtbare acties te ondernemen. De proeftuinen hebben veel mooie initiatieven opgeleverd, die ook weer inspiratie kunnen bieden aan andere organisaties die inclusief willen gaan werken.
MULTIFILE
In de periode maart 2015 – december 2016 heeft de opleiding WTB deelgenomen aan het landelijk project proeftuinen. In dit project is nagegaan of het protocol afstuderen aanknopingspunten biedt voor hbo-opleidingen om het afstudeerprogramma te evalueren en te verbeteren. Het protocol bestond uit 12 vragen die gaan over hoe een opleiding het afstudeerprogramma onderbouwt en organiseert. Deze tekst is een samenvatting van de eindrapportage.
DOCUMENT
Uit het rapport: "De afgelopen jaren is onderzoek gedaan naar nieuwe concepten voor bouwlogistiek en bij negen proeftuinen in binnenstedelijk gebied is aangetoond dat hier forse winst is te behalen in termen van besparingen op logistieke kosten en bouwtijd, betere doorstroming, minder schadelijke uitstoot en minder hinder voor de omgeving. Zo bleek het mogelijk om het aantal binnenstedelijke ritten van en naar de bouwplaats met zo’n vijftig tot tachtig procent terug te brengen. Voor goede bouwlogistiek is afstemming en medewerking binnen de keten cruciaal. Alle spelers dienen tijdig betrokken te zijn. Bouwlogistiek bestaat uit allerlei maatregelen die effect hebben op het transport en op het bouwproces. Door te meten en te monitoren zijn de effecten van verschillende maatregelen in het onderzoek aangetoond en nieuwe inzichten en lessons learned opgedaan die worden meegenomen in volgende bouwprojecten. In totaal zijn negen proeftuinen begeleid, waarvan er bij drie uitgebreide gegevens zijn verzameld en ook besparingen aangetoond. Bij de andere proeftuinen zijn vooral kwalitatief lessons learned opgedaan. Bij het Voorzetgebouw/Paviljoen van VolkerWessels Bouwmaterieel is 50% ritten in de afbouwfase bespaard, bij het Noordgebouw van Dura Vermeer 65% in ritten in de afbouwfase en bij het Mariskwartier van Van Wijnen is 80% in ritten in de ruwbouwfase bespaard. Andere proeftuinen hebben laten zien dat het meten en monitoren van bouwlogistiek niet altijd eenvoudig is en het invoeren van bouwlogistiek zelf al lastig genoeg is. Vragen die opdoemen zijn: wie bepaalt of en zo ja welke maatregelen op de bouwplaats worden toegepast, de directie of de hoofduitvoerder en wie bepaalt hoe producten worden ingekocht, is dat op laagste prijs of wordt logistiek ook meegenomen. Allemaal vragen die van groot belang zijn voor een efficiënte logistiek van, op en naar de bouwplaats. Daarnaast leeft de vraag welke rol de gemeente gaat spelen; of zij bepaalde logistieke werkwijzen gaan verplichten bijvoorbeeld via aanbestedingen? Een andere belangrijke vraag is wie er opdraait voor de eventuele kosten van de bouwlogistieke maatregelen. Dit rapport geeft hier antwoord op. Verder komen de ontwikkelingen rond ketenregie, BIM en ICT aan bod. Ketenregie over alle vervoersstromen gekoppeld aan het bouwproces, en over alle partijen van producent tot op de bouwplaats, staat of valt met de juiste ondersteunende ICT-middelen. Daarin speelt de beoogde 4C Control Tower een cruciale rol in planning en besturing op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Er blijkt nog een flinke ontwikkelingsslag nodig om BIM geschikt te maken voor bouwlogistieke planning en besturing. Daarnaast is gekeken naar betrouwbare dataregistratie in het bouwlogistieke proces door een pilot waarin nieuwe technologieën gebaseerd op Internet of Things (IoT) een oplossing bieden. Eigenlijk is er geen enkele reden om niet nu al met bouwlogistiek te beginnen, al is het maar in het klein met eenvoudige maatregelen. Zorg dat tijdig in het proces alle partijen erbij betrokken worden, van architect tot vakkracht op de bouwplaats, zorg voor draagvlak in het hele team. Dan zijn de drie proeftuinen met de mooie besparingen straks geen uitzondering meer maar regel."
LINK
In het Zuid-Hollandse Voedselfamilies-netwerk, gestimuleerd door de Innovatieagenda Duurzame Landbouw van de provincie ZuidHolland, werken koplopende ondernemers, beleidsmakers en kennisinstellingen samen om deze en meer vragen te beantwoorden. We werken stippen op de horizon uit tot concrete toekomstbeelden. We kijken naar de stappen die we vandaag kunnen zetten met onze proeftuinen: innovatie-experimenten waarbij nieuwe manieren van produceren, consumeren, organiseren, verdienen en samenwerken door koplopers worden uitgetest. We helpen elkaar om nieuwe perspectieven en initiatieven te ontwikkelen die bijdragen aan de voedseltransitie. En terwijl we hieraan werken leren we. De wereld staat immers niet stil tijdens onze experimenten, onze kennissessies en de plannen van de Provincie. Ondernemers komen allerlei onverwachte kansen en obstakels tegen. De overheid blijkt op onvermoede manieren een helpende hand te kunnen bieden, maar staat soms ook in de weg. De ontwikkelingen en nieuwe inzichten volgen elkaar p en worden door ons met onze experimenten, sessies en plannen beïnvloed. Zo ontstaan er werkendeweg allerlei nieuwe leervragen -en antwoorden!- over de voedseltransitie. Daarom het document dat nu voor je ligt - de leeragenda: om de leervragen die we hebben ontdekt met je te delen, en de antwoorden die we op die vragen hebben gevonden. In deze leeragenda hebben we vragen en antwoorden verzameld vanuit de Voedselfamilies - de proeftuinen, ondernemers, de provincie, en onze partners. Ook bouwen we voort op eerdere publicaties en verslagen van bijeenkomsten, vol waardevolle ervaringen, ideeën en lessen. Als een transitieproces doorgaat, dan staat het leren natuurlijk ook niet stil. De leeragenda verandert steeds. We vullen antwoorden aan vanuit de proeftuinen en kennissessies en voegen nieuwe vragen toe. Zo bouwen we een naslagwerk van al onze lessen en blijven we samen leren voor transitie. Wat je hier leest is dus een “momentopname”, maar de Voedselfamilies leren door. Leer je mee?
DOCUMENT