Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
DOCUMENT
Hoofdstuk 10 in Moresprudentie in de praktijk. In dit hoofdstuk maakt Ed de Jonge een onderscheid tussen de professionele identiteit van enerzijds beroepsbeoefenaren en anderzijds beroepen. Hij betoogt dat de professionele identiteit van beroepen primair is gelegen in het realiseren van humanitaire waarden. Voor de professionele identiteit van beroepsbeoefenaren betekent dit dat zij ethiekwerk dienen te verrichten, en als onderdeel daarvan identiteitswerk. Voorbeelden van zulke werkzaamheden kunnen worden ontleend aan de casus waarmee het hoofdstuk opent.
DOCUMENT
Het op een adequate wijze begeleiden van startende docenten is van belang omdat het uitval van docenten in deze kwetsbare periode kan reduceren. Hoewel er toenemende (beleids) aandacht is voor de begeleiding van startende docenten, zijn toereikende inductiearrangementen in het mbo nog geen staande praktijk. Door middel van een vergelijkende casestudy wordt inzicht verkregen in de vraag of het werken in een professionele leergemeenschap bijdraagt aan de kwaliteit van het (her)ontwerp van inductiearrangementen en welke factoren de kwaliteit van de inductiearrangementen beïnvloeden. Uit de resultaten blijkt dat de PLG-werkwijze volgens de betrokkenen bijdraagt aan de kwaliteit van het (her)ontwerp van het inductiearrangement, o.a. in termen van het organiseren van multiperspectiviteit in het ontwerptraject, het stimuleren van onderzoekend werken en het in gezamenlijkheid ontwerpen van inductiearrangementen. Factoren die de kwaliteit van het inductiearrangement beïnvloeden betreffen o.a. de borging in (inductie)beleid, professionaliteit van begeleiders, facilitering van tijd, rolhelderheid en commitment van betrokkenen.
DOCUMENT
In 2024 staat OenG in het teken van 'een duurzaam leerwerkklimaat'. Gastredacteur Sabya van Elswijk sprak hierover met practoren Désirée Bierlaagh en Anne van de Graaf en lector/hoogleraar Manon Ruijters. Hoe kunnen practoraten en lectoraten, samen met het werkveld, impulsen geven aan professionele ontwikkeling en 'goed werk'? Hoe helpt (praktijk)onderzoek daarbij?
DOCUMENT
De module Onderzoek van Betekenis, aanvankelijk opgezet als intern professionaliseringstraject voor lerarenopleiders binnen Aeres Hogeschool Wageningen, werd doorontwikkeld tot een extern gerichte variantvoor een bredere doelgroep onderwijsprofessionals uit vmbo, mbo en hbo. Doel van de module is het onderzoekend vermogen van de deelnemers (verder) te ontwikkelen, in het bijzonder door kleinschalig praktijkonderzoek te doen, verweven met andere werkprocessen in ieders eigen context. De diversiteit binnen de deelnemersgroep en de ingezette werkvormen blijken bij te dragen aan het functioneren als een ‘community of learners’. Ook de modellerende rolinvulling van de begeleiders – ze onderzochten namelijk hun actuele werkpraktijk van dat moment: de module zelf – werkte positief. De deelnemers waarderen niet alleen het voorbeeldgedrag als zodanig, maar ook de versterking van het gevoel als een samen lerende en onderzoekende community te functioneren.
DOCUMENT
In deze publicatie beschrijven we onze visie op praktijkonderzoek als professionele leerstrategie, waarmee beginnende en ervaren docenten hun eigen dagelijkse praktijk kunnen verbeteren. Aan de hand van voorbeelden laten we zien wat praktijkonderzoek kan betekenen in scholen en (leraren)opleidingen en op welke wijze dit vorm kan krijgen. Inhoudsopgave publicatie 'Praktijkonderzoek als professionele leerstrategie in onderwijs en opleiding' 1. Inleiding over doel en introductie van de verschillende hoofdstukken (leeswijzer). 2. Praktijkonderzoek als professionele leerstrategie (Sanneke Bolhuis) Het doel van praktijkonderzoek is met meer inzicht en begrip handelen in de specifieke eigen context. Praktijkonderzoek is daarbij zelf een interventie. Docenten als onderzoekers van eigen praktijk zijn onderdeel van wat zij onderzoeken. 3. Toetsing en beoordelen in het onderwijs: een continu onderzoek naar de ontwikkeling van de leerlingen of studenten (Desirée Joosten-ten Brinke) Leraren en opleiders toetsen de leervorderingen van hun leerlingen en studenten voortdurend. Daarmee zijn ze in feite voortdurend onderzoek aan het doen, ook al zijn ze zich daarvan misschien niet zo bewust. 4. Beter onderbouwd handelen door praktijkonderzoek: voorbeelden en voorwaarden (Ilona Mathijsen) Dit hoofdstuk laat zien hoe een docent door praktijkonderzoek zijn handelen beter of anders onderbouwt en daardoor mogelijk ook beter of anders gaat handelen. 5. Praktijkonderzoek doe je samen (Quinta Kools) Samen praktijkonderzoek doen zorgt voor een betere kwaliteit van het praktijkonderzoek, voor continuïteit, verbondenheid tussen docenten en een groter draagvlak voor de uitkomsten. 6. Het betrekken van belanghebbenden bij praktijkonderzoek (Quinta Kools) In dit hoofdstuk gaat het over de mogelijke betrokkenen of belanghebbenden bij praktijkonderzoek: wie maken deel uit van het probleem, wie zouden een bijdrage kunnen leveren aan het beter begrijpen of een betere aanpak, voor wie heeft het onderzoek mogelijk consequenties? 7. Praktijkonderzoek doen moet je leren (Sanneke Bolhuis) Doel van dit hoofdstuk is om een beeld te geven van de persoonlijke kwaliteiten en competenties die nodig zijn voor het doen van praktijkonderzoek. Ook wordt besproken waar scholen op zouden moeten letten als ze scholing voor praktijkonderzoek door leraren de school in halen. 8. Praktijkonderzoek van studenten in de lerarenopleiding begeleiden (Karen Krol) Dit hoofdstuk bespreekt hoe studenten leren om praktijkonderzoek uit te voeren als professionele leerstrategie en wat dat vraagt van de begeleiders (opleiders in het instituut en/of de school). 9. De rol van leidinggevenden bij praktijkonderzoek in onderwijs en opleiding (Sanneke Bolhuis en Quinta Kools). In dit hoofdstuk worden de condities besproken die leidinggevenden moeten creëren om praktijkonderzoek tot de 'normale' onderwijspraktijk te laten behoren. Intermezzo's Tussen de hoofdstukken worden korte voorbeelden van praktijkonderzoek beschreven. Dit zijn voorbeelden van praktijkonderzoek door: o lerarenopleiders, die onderzoek deden in een kenniskring van het lectoraat o studenten van de lerarenopleidingen o leraren in hun school.
DOCUMENT
Een gezonde leefstijl geeft voor mensen met een verstandelijke beperking grote potentiële gezondheidswinst en meer mogelijkheden tot participatie in de maatschappij. Mensen met een verstandelijke beperking hebben voor een gezonde leefstijl ondersteuning nodig van professionele begeleiders en een gezonde leefomgeving die gezond gedrag stimuleren.In het project De Krachten Gebundeld werkten vier Nederlandse onderzoeksgroepen samen met ervaringsdeskundigen, hun naasten en 19 zorgorganisaties. Het doel was het ontwikkelen van kennis en praktijkproducten die bijdragen aan een gezondheidsbevorderende omgeving voor mensen met een matige tot zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperking, waarin zij worden ondersteund bij en verleid tot een gezonde leefstijl, specifiek op het gebied van voldoende beweging en gezonde voeding.
DOCUMENT
Beroepsidentiteiten staan onder druk. Er is meer aandacht nodig voor beroepsidentiteit om de negatieve effecten van professionaliseren en flexibiliseren te voorkomen. Daarom schreef de Onderzoeksgroep Professionele Identiteit in het initiële onderwijs onder leiding van Manon Ruijters het Manifest voor de beroepsidentiteit. Het manifest is een noodkreet aan opleiders en begeleiders om er meer zorg en aandacht aan te besteden. Zonder dat vormt de huidige aandacht voor personaliseren en flexibiliseren een serieus risico. Dan werken we niet toe naar wendbare, sterke professionals, maar staan professionaliteit, interprofessionele samenwerking, en ook het persoonlijk en professionele welzijn van onze professionals op het spel.
DOCUMENT
De ANSE Summer Online Special ‘Two days of the new normal’ vond plaats op 19 en 20 augustus 2021. De organisatie verzorgde het programma volledig online vanuit een (fysiek) pand in Zwolle, met keynotes en workshops via Zoom. ‘Experimental online networking’ vond plaats via Wonder.me. Nederland was prominent aanwezig, zowel in de organisatie (Rijer Jan van ’t Hul), bij de keynotes (Sijtze de Roos) als door het verzorgen van een workshop (Adrianne van Doorn). Er waren 120 deelnemers uit maar liefst 19 Europese landen (en zelfs een deelnemer uit Rusland). Vooral Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en de Baltische staten bleken goed vertegenwoordigd. Jetty de Groot, Annette Perino en Fer van den Boomen van de Commissie Vakontwikkeling (CVO) van de LVSC namen ook deel. We zoomen in dit artikel eerst in op onze eigen belevingen als deelnemer aan de online conferentie, zoomen dan met een hele grote beweging uit naar technische ontwikkelingen die wij in ons eigen leven hebben meegemaakt en keren dan terug naar onze ervaringen als professionele begeleiders – en omdat we alle drie ook professionele begeleiders opleiden, ook als docent – tijdens het afgelopen anderhalf jaar. We sluiten de bijdrage af met een voorzichtige verkenning van de toekomst van professioneel begeleiden, vooral door een oproep te doen aan onze collega’s om het gesprek over de uitdagingen van online begeleiden in bredere kring voort te zetten. Als het aan ons ligt, doen we dat in de fysieke ruimte; als het niet anders kan, ‘dan maar’ online.
DOCUMENT
Van reclasseringswerkers wordt vakmanschap verwacht. Dat wil zeggen op basis van kennis van zaken op het juiste moment en op de juiste manier verantwoord beslissingen nemen, die passen bij de situatie en bij de cliënt. Dat vraagt om het combineren van methodisch en theoretische kennis met eigen expertise als professional (op grond van scholing en ervaring) in goede afstemming met behoeften en mogelijkheden van de cliënt. Het nemen van beslissingen op basis van de combinatie van deze drie ‘kennisbronnen’ noemen we een evidence based practice. Dat is in het reclasseringswerk niet altijd vanzelfsprekend en vanwege het gedwongen kader ook niet altijd gemakkelijk. Met het project ‘Gebundelde kracht’ hebben we bij verslavingsreclassering Fivoor in Leiden en Den Haag onderzocht hoe reclasseringswerkers die drie kennisbronnen (wetenschappelijke kennis, cliëntexpertise en professionele expertise) gebruiken in het nemen van beslissingen en welke rol intercollegiale toetsing (ICT) daarin heeft.
DOCUMENT