Een interview met Patty de Laat (HBO docent Fontys Sociale Studies) en Michel Frijters (MBO Summa College Sociaal Werk) over de beloftevolle samenwerking tussen het MBO en HBO sociaal werk binnen de professionele werkplaats – maatschappelijke impact in Eindhoven. Een leeromgeving die enerzijds bijdraagt aan de ontwikkeling van toekomstige professionals binnen het sociale domein en anderzijds impact maakt door sociale vraagstukken bij de kern aan te pakken.
Mijn deelname aan het rollenspel is ingegeven door enthousiasme. Ik wilde uitdragen dat wij als professionals zelf ons vak op de kaart kunnen zetten en onze verantwoordelijkheid nemen. Op de kaart zetten is belangrijk maar minstens even belangrijk is „in je kaart‟ laten kijken”. “Het voelt soms kwetsbaar, je kunt fouten maken, er kan om je gelachen worden. Maar je eigen gedrag laten zien en bespreken vind ik bij professionaliteit horen”. Aldus spreken twee van de vijf reclasseringswerkers die de professionele moed toonden om kenmerkende situaties van het reclasseringswerk te laten zien voor een zaal met 235 collega‟s. Vanwaar het idee om de professionele expertise te behandelen aan de hand van een dergelijk rollenspel? Professionaliteit kan niet worden getoond in een lezing waarin professionele kennis wordt overgedragen. Hoewel zo‟n lezing een belangrijke voedingsbron is en het opnemen van nieuwe kennis onlosmakelijk bij professionaliteit hoort. De bespreking van casuïstiek, inclusief kritische reflectie op het eigen handelen en explicitering van de gehanteerde methoden, is al een duidelijker vorm waarin de professional kan tonen hoe hij denkt en werkt. Maar professionele expertise wordt pas zichtbaar bij „de professional at work‟ in de praktijk. In het gedrag dat hij of zij vertoont tijdens het werken met cliënten en ketenpartners. In dat gedrag komen verschillende bronnen van kennis samen.
In veel landen is er een toenemende aandacht voor het verbeteren van de kwaliteit van leraren. Scholen moeten daarom een optimaal leerklimaat creëren dat leraren stimuleert zichzelf professioneel te blijven ontwikkelen. Hiervoor is een bepaalde grondhouding bij leraren vereist, een zogenoemde academische houding. Gebaseerd op een literatuurstudie en data uit interviews beschouwen we de volgende kenmerken als belangrijke onderdelen van een academische houding. Naast een onderzoekende houding, een reflectieve houding, professionele nieuwsgierigheid, is ook het voortdurend zoeken naar mogelijkheden om de eigen praktijk te verbeteren, een onderdeel van de academische houding. De studie die we in deze paper presenteren is onderdeel van een promotieproject waarbij de focus ligt op de ontwikkeling van een academische houding van leraren in het basisonderwijs. In dit deelonderzoek staan de volgende hoofdvragen centraal: (1) welke professionele ontwikkelingsactiviteiten ondernemen leraren en (2) welke factoren en actoren zijn van invloed hierop volgens leraren en schoolleiders. Door middel van diepte-interviews zijn data verzameld onder 26 respondenten van 4 basisscholen. Deze scholen participeren in het project 'Academische Basisschool', waarbij professionele ontwikkeling van leraren en het ontwikkelen van een professionele cultuur op school belangrijke doelen zijn. De resultaten laten zien dat leraren van veel verschillende activiteiten leren. Informele activiteiten worden hierbij vaker genoemd dan formele activiteiten. Leraren geven in het bijzonder weer dat zij veel leren door interactie en samenwerking met collega's. Hoewel een onderzoekende houding één van de belangrijkste kenmerken van een academische houding is, worden onderzoeksactiviteiten nauwelijks als manier genoemd om professionele ontwikkeling te bewerkstelligen. De resultaten laten daarnaast zien dat schoolleiders een belangrijke rol spelen bij het stimuleren en faciliteren van leraren in het leren van en met elkaar.
Aanleiding Sinds kort nemen zorgprofessionals en onderzoekers in Nederland initiatieven om mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) zo lang mogelijk te laten functioneren in de eigen thuissituatie. Een manier om dit te doen is de inzet van zogenoemde Functional Assertive Community Treatment (FACT) teams. Deze teams gebruiken voornamelijk verbale interventies. Maar mensen met een LVB hebben moeite met het verwerken van verbale informatie. Vaktherapie kan juist met non-verbale en ervaringsgerichte methodieken goed aansluiten bij deze groep. Dit innovatieprogramma richt zich op de vraag van vaktherapeuten hoe en in welke vorm zij, in of rondom FACT LVB-teams, mensen met een LVB kunnen helpen. Doelstelling Het doel van de deelnemers aan het project is de zorg en ondersteuning van mensen met een LVB in de eigen thuissituatie (buurt/wijk) te verbeteren. Liefst zodanig dat deze mensen minder vaak hoeven te worden (her)opgenomen in een behandelcentrum. Het doel van het project is om de meerwaarde vast te stellen van de inzet van vaktherapie in of rondom FACT LVB teams bij het realiseren van deze ambitie. Het project is gefaseerd opgebouwd. In de eerste fase worden de vaktherapeutische behandelvormen bepaald. Vervolgens worden efficiënte interprofessionele werkwijzen en een vaktherapeutische behandel- & ondersteuningsroute vastgesteld, en ten slotte wordt het project geëvalueerd. Beoogde resultaten Het project biedt resulteert in een handreiking voor professionals om interprofessioneel samen te werken in de wijk voor mensen met LVB. Binnen het onderwijs levert het project een bijdrage aan een minor 'Wijkgerichte zorg & ondersteuning'. Het biedt een leerwerkplaats LVB voor studenten vaktherapie en aanpalende gebieden. De handreiking wordt geïmplementeerd in de opleidingen die opleiden tot vaktherapeut. Zogenaamde 'battles', waarin interprofessioneel samenwerken aan problemen vanuit de praktijk en het beste idee bekroond wordt met een stimuleringsprijs, zorgen voor verdere ontwikkeling. Publicaties in vakliteratuur zorgen voor verspreiding van de projectresultaten. De deelnemers aan het project zullen aansluiting zoeken bij symposia - regionaal, nationaal en internationaal - en bijeenkomsten buiten en binnen het netwerk om de resultaten aan een breed publiek te presenteren.
De Wet passend onderwijs (2014) zou er voor moeten zorgen dat alle kinderen een goede onderwijsplek krijgen. Echter, voor leerlingen met autismespectrumstoornis (ASS) die substantiële ondersteuning nodig hebben, is dat lastig te realiseren. Zij laten problemen zien in hun betrokkenheid bij de leertaak, wat gerelateerd is aan lage schoolprestaties en voortijdige uitval. Deze leerlingen hebben baat bij een goede gezamenlijke ondersteuning van leerkracht en jeugdprofessional. Echter, leerkrachten hebben weinig kennis en ervaring met ASS om de juiste ondersteuning te kunnen bieden. Jeugdhulpverleners, die op school ingezet worden, zijn onvoldoende op de hoogte van wat er vanuit het onderwijs moet gebeuren. Leerkrachten en jeugdhulpverleners kunnen elkaar versterken, maar er is nog te vaak sprake van figuurlijke afstand en gebrek aan verbondenheid. Professionalisering is nodig, gericht op het versterken van het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners in de klas en hun interprofessionele samenwerking. Hoe zo’n professionalisering eruit moet zien en hoe leerkrachten en jeugdhulpverleners elkaar kunnen versterken is nog onduidelijk. Er is behoefte aan good practices op dit terrein. Om dit complexe praktijkprobleem op te lossen, maken we gebruik van ontwerponderzoek. We richten ons op de vraag: Hoe draagt een professionaliseringstraject bij aan het versterken van het handelen in de klas en het interprofessioneel samenwerken van leerkrachten en jeugdhulpverleners, zodat zij een integrale aanpak kunnen vormgeven waarmee de betrokkenheid van leerlingen met ASS in de klas wordt vergroot? Daartoe ontwikkelen we een professionaliseringstraject, waarbij we voortbouwen op kennis uit onder andere het vooronderzoek ’T PASST WEL!. We voeren het traject uit en evalueren systematisch de genomen stappen. Het project levert een toepasbaar professionaliseringstraject met (e-)tools rondom good practices voor de (opleidings-)praktijk op. Deze producten bieden onderbouwde en overdraagbare oplossingen voor problemen waar leerkrachten en jeugdhulpverleners tegenaan lopen bij het integraal vormgeven van hun aanpak bij leerlingen met ASS.
De 55plus Toolbox (www.55plustoolbox.nl) ondersteunt ondernemers, ontwerpers en marketeers, bij het innoveren voor 55plussers: wie zijn 55plussers, hoe ontwerp je daar producten voor, hoe richt je de marketing hiervoor in en hoe vermarkt je producten voor deze doelgroep? De gratis toegankelijke toolbox bevat informatie over de doelgroep, handige tools voor bij het innoveren en inzichtelijke cases. De 55plus Toolbox is het resultaat van het RAAK-project Vitale Oudere dat begin 2011 is afgerond. Het was een samenwerking tussen Saxion lectoraat Industrial Design, lectoraat Gezondheid Welzijn en Technologie en andere partners in de regio, waaronder Jaarsma + Lebbink en Panton. Jaarsma + Lebbink biedt tegenwoordig met een aantal partners commerciële diensten aan op het gebied van markt- en productstrategie en –ontwikkeling ter ondersteuning van bedrijven die actief willen zijn op de ouderen-markt. Sinds begin 2017 heeft Jaarsma + Lebbink het beheer over de 55 plus Toolbox. Jaarsma + Lebbink wil met partners bedrijven en instellingen helpen om hun producten en diensten beter af te stemmen op de doelgroep, de 50-plusser, zodat deze organisaties hun concurrentiepositie kunnen versterken. De Toolbox is daarbij een heel nuttig instrument, een bron van informatie en inspiratie, maar dan dient deze wel geüpdatet te worden. Voor Panton, een ontwerpstudio voor de gezondheidzorg in Deventer, zijn ouderen een belangrijke doelgroep voor de producten die ontwikkeld worden. Panton en Jaarsma + Lebbink hebben Saxion Lectoraat Industrial Design gevraagd mee te werken aan de vernieuwing van de 55 Plus Toolbox. Doel van het project is te komen met een vernieuwde Toolbox die een stap verder gaat dan de huidige Toolbox. De vernieuwde Toolbox sluit aan op de huidige vragen en behoeften van potentiële gebruikers: bedrijven en organisaties die met producten en diensten willen innoveren voor de doelgroep ouderen, deze doelgroep op een positieve manier willen bereiken en benaderen via marketing en producten en diensten in de markt willen zetten voor deze doelgroep. De vernieuwde Toolbox biedt organisaties enerzijds de mogelijkheid zelf aan de slag te gaan met innovatie voor de 50 plus doelgroep. Hiervoor worden in de Toolbox kennis, innovatietools en cases aangeboden waarmee organisaties zich kunnen oriënteren op de 50 plus doelgroep en eerste vragen beantwoord kunnen krijgen. Anderzijds wordt organisaties de inzet geboden van professionele bureaus zoals Jaarsma en Lebbink en Panton, voor de ondersteuning op het gebied van marketing en productontwikkeling, en hogeschool Saxion voor praktijkgericht onderzoek op dit vlak.