Het handboek projectmanagement is opgesteld als handleiding voor de medewerkers van Fontys die betrokken zijn bij het uitvoeren van projecten in de rol van projectleider of anderszins. Het doel van het handboek is, om in samenhang met een cursus projectleiding, een bijdrage te leveren aan de beheersing van de projecten die binnen Fontys worden georganiseerd en uitgevoerd. Daartoe bevat het de nodige aanwijzingen en richtlijnen. Het handboek is richtinggevend, maar biedt voldoende ruimte en flexibiliteit om in overleg met de opdrachtgever tot een op zijn specifieke situatie toegesneden invulling te komen.
DOCUMENT
Donderdag 5 februari 2015 vond de eindconferentie plaats van het project ITRACT: Improving Transport and Accessibility through new Communication Technologies, als onderdeel van het Europese Interreg North Sea Region Programme. 16 partners uit Noorwegen, Zweden, Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland hebben de afgelopen 3 jaar samengewerkt aan de vraag hoe een beter vervoersaanbod gerealiseerd kan worden in perifere, dus dunbevolkte gebieden. De 16 partners bestonden uit vervoersorganisaties, vervoersautoriteiten, lokale en regionale overheden, bedrijven en kennisinstellingen. De projectleiding lag bij de Hanzehogeschool Groningen.
DOCUMENT
Het Project TBTOP is een samenwerkingsproject tussen onderwijsinstellingen voor VMBO, MBO en HBO om het techniek onderwijs samen met bedrijven in de regio aantrekkelijker te maken voor studenten, docenten en bedrijfsleven. Dit wil men realiseren door meer praktijknabij onderwijs te ontwikkelen. Ook wil men de vak-disciplinaire visie op het beroep verbreden en studenten kennis laten maken met doorstroommogelijkheden in studie en beroep. Een groep projectleiders uit de verschillende onderwijsinstellingen draagt zorg voor de voortgang van de vernieuwingsprocessen en verankering in het onderwijs. De betrokkenen hebben samenwerking in een nieuwe context ervaren namelijk samenwerking met de beroepspraktijk, samenwerking met andere vakdisciplines en samenwerking met andere onderwijsinstellingen (en dus onderwijsniveaus). Het samenwerken aan praktijkopdrachten in multidisciplinaire TOPteams is een nieuw proces geweest voor docenten en bedrijfsmedewerkers. Dit proces heeft, los van de concrete producten en processen, een cultuurverandering in het onderwijs in gang gezet. Groepen docenten zijn getriggerd om over de grenzen van hun vakgebied te kijken en naar het onderwijs te kijken, vanuit de bril van de praktijk. Hiermee hebben de betrokkenen zich geprofessionaliseerd. In de film die gemaakt is naar aanleiding van dit project, vertellen betrokkenen hun ervaringen binnen de nieuwe samenwerkingsvormen. De film is interactief en op verschillende momenten in te stappen.
MULTIFILE
Bespreking van twee boeken over projectmatig werken en een over programma evaluatie.
DOCUMENT
Samenvatting Doel Door de COVID-19-pandemie is een nieuwe groep revalidanten ontstaan waarbij voor een deel intensieve multidisciplinaire geriatrische revalidatie cruciaal lijkt te zijn. Gezien de nog beperkt beschikbare wetenschappelijke kennis en ervaring met het ziektebeeld, was er behoefte aan een praktijkgericht groeidocument en een continu cyclisch proces om praktijkkennis en nieuwe wetenschappelijke kennis direct te implementeren in de praktijk. Dit artikel beschrijft het proces van ontwikkeling, implementatie, evaluatie en doorontwikkeling daarvan in de praktijk, welke onder bijzondere omstandigheden heeft plaatsgevonden. Methode Het hele proces van de totstandkoming van het multidisciplinaire CO-FIT+ revalidatieprogramma bestond uit multipele iteraties van de PDCA-cyclus op zowel projectorganisatie-, projectuitvoerings- als implementatieniveau. Het behandeladvies post COVID-19-geriatrische revalidatie van Verenso is gebruikt als leidraad. Dit is aangevuld met de kennis en expertise van de GRZPLUS-professionals, ketenpartners, aanbevelingen vanuit de beroepsverenigingen en kennis uit wetenschappelijk onderzoek onder andere op het gebied van geriatrische (long-)revalidatie en post IC-revalidatie. Resultaten Een multidisciplinair geriatrisch revalidatieprogramma CO-FIT+ welke is geïmplementeerd in de praktijk. Dit heeft geresulteerd in een uniforme werkwijze en een continue verbetercyclus.
DOCUMENT
Begin 2004 werd door de Faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht en een aantal geïnteresseerde scholen een pilottraject gestart, waarbij het opleiden van nieuwe docenten op de werkplek geïntegreerd binnen het professionaliserings- en innovatiebeleid van de scholen moest plaatsvinden. De vraag naar een dergelijk traject kwam voort uit ontevredenheid met de bestaande opleidingssituatie, waarbij vooral de scholen aangaven, dat de traditionele opleidingsstructuur niet langer voldoet aan de standaarden in het vmbo. (Miniconferentie Bevoegd en bekwaam, Utrecht, 17-12-2003). Tijdens de VMBO-conferentie Samen op Scholen (Utrecht, 2004) gaven de betrokken zeven scholen en twee opleidingen (in deze eerste fase met name het Seminarium voor Orthopedagogiek en het Instituut Archimedes te Utrecht) het startsein voor het Samen op Scholen traject. Het verloop en de evaluatie van dit traject is zowel van belang voor de deelnemers als voor het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO), dat zich immers richt op het optimaliseren van de arbeidsmarkt in de onderwijssector. De initiatiefnemers van de pilot vroegen daarom het SBO om ondersteuning, onder andere in de vorm van een monitor. Daarbij moesten vooral de volgende aspecten in kaart gebracht worden: De rolverdeling tussen de school en de verschillende opleidingspartners. De aansluiting van het opleidingstraject bij de specifieke behoeften van het VMBO. De ervaringen van het werkplek leren van zowel aankomende docenten als zittend personeel. De ervaringen met het werken in een elektronische leeromgeving. (notitie SBO, 27-02-2004).
DOCUMENT
Uit het rapport: "In het kader van een SIA RAAK MKB-project beantwoorden lectoraten van HU en HAN samen met opleidingen en bedrijfsleven de vraag: Hoe kan het voortraject van sociale woningbouwrenovatieprojecten efficiënter en effectiever gemaakt worden vanuit een algemene procesaanpak (toolbox) inclusief bijbehorend procesinstrumentarium (tools) die naar gelang de situatie flexibel kan worden ingezet? Binnen het eerste werkpakket komen de onderzoekers tot een conceptontwikkeling van een beheersarchitectuur. Dit doen zij door gebruikte beheerssystemen in de praktijk te inventariseren en te inventariseren waar de MKB-ers tegenaanlopen tijdens sociale woningbouwrenovatie. Uit een uitgebreide literatuurstudie volgen de beheersconcepten uit de theorie. Een koppeling van praktijk en theorie geeft de eerste inzichten om tot een beheersarchitectuur te komen. In een eerder deelrapport hebben de onderzoekers een inventarisatie gemaakt van beheersconcepten in de literatuur. Deze beheersconcepten sturen op één of enkele kritieke succesfactoren zoals Chua et al (1999) omschreven hebben. Maar aan de andere kant stelt elk beheersconcept ook voorwaarden aan de gebruikers. In dit tweede deelrapport inventariseren de onderzoekers twee casussen van voltooide sociale woningbouwrenovaties. Uit de eerste casus blijkt dat de actoren verschillend aankeken tegen het projectsucces. Het was dan ook niet vreemd dat de verschillende actoren een verschillende kant op probeerden te sturen. In de tweede casus was er tussen de actoren een grotere overeenkomst in beleving tussen wat projectsucces is. De onderzoekers concluderen hieruit dat het essentieel is dat het projectteam aan het begin van de samenwerking, in samenwerking met alle actoren, het projectsucces omschrijft. De onderzoekers hebben voor de casussen de gebruikte beheerssystemen beschreven. Uit de analyse blijkt dat het projectteam in beide casussen stuurt op enkele kritieke succesfactoren. Maar ook is duidelijk te zien dat het projectteam niet alle kritieke succesfactoren onder controle had. Dit waren de rootcauses voor de problemen die tijdens deze casussen optraden. Achteraf gezien hadden deze problemen wellicht voorkomen kunnen worden door het toepassen van een van de beheersconcepten die de onderzoekers in de literatuur hebben gevonden. De onderzoekers stellen dan ook achteraf vast dat casus 1 gebaat zou zijn bij een Agile aanpak in combinatie met Target Value Design en Early Contractor involvement. Bij casus 2 had Early Contractor Involvement een nog beter resultaat kunnen geven. Maar het is goed om te beseffen dat een beheersconcept geen wondermiddel is. De succesfactoren zijn slechts ten dele te beheersen met gebruikmaking van complete beheersconcepten. Het projectteam zal per kritieke succesfactor moeten bepalen hoe deze te beheersen. Dat betekent dat de uiteindelijke Lean Project Preparation Toolbox niet slechts gevuld is met een aantal beheersconcepten maar met diverse aanvullende tools: tools om gezamenlijk een realistische op elkaar afgestemde planning te maken. tools om de risico’s goed in te schatten. tools om de geaccepteerde risico’s te verwerken in het budget. tools om goede opnames te maken. formeel oplossingsproces voor disputen. methodes om bewonersparticipatie te vergroten. De generieke beheersarchitectuur die in de rest van het onderzoek getest gaat worden is een stappenplan waarbij de volgende stappen doorlopen worden: Stap 1: Omschrijving projectsucces Stap 2: Inventarisatie op de overige elementen Stap 3: Maak oorzaakgevolg diagram"
DOCUMENT
Gemeenten werven voor het project Citytrainer jongeren van 12+ die een positieve bijdrage aan hun stad of wijk leveren door – op vrijwillige basis – voor andere jongeren sportactiviteiten en events te organiseren. De gemeenten leiden deze jongeren op tot Citytrainers en begeleiden hen vervolgens bij de opzet en uitvoering van sportactiviteiten en/of events. Het doel van het project is om door middel van vrijwillige inzet van jongeren jongerenparticipatie te bevorderen, de jongeren beter te bereiken voor buurtsportactiviteiten en zo de sociale samenhang en leefbaarheid in de wijken te verhogen. In 2012 zijn er drie pilots in drie gemeenten gehouden met de cursus en vervolgens inzet van Citytrainers.
DOCUMENT
Dit rapport beschrijft de uitkomsten van een kwalitatief onderzoek naar de opbrengsten van het mentorproject Take 2. Het onderzoek heeft plaatsgevonden onder jongeren, die vijf tot negen jaar geleden meededen aan het dit mentorproject. Het beschrijft de opbrengsten die zij zelf toeschrijven aan hun deelname in dit project. Het project is gestart in juli 2000 in de Utrechtse wijken Pijlsweerd, Ondiep en Zuilen door de Welzijnsstichting Portes en bestaat inmiddels tien jaar. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling (PMO) van de Hogeschool Utrecht (HU) in samenwerking met Portes (welzijnstichting) en Two Get There (initiatiefnemer van het project). Voorafgaand aan het onderzoek is een literatuurstudie uitgevoerd en op grond van deze studie ben ik tot de onderstaande vragen gekomen. De twee hoofdvragen die ik wilde beantwoorden met dit onderzoek waren: 1. Welke opbrengsten, in de zin van betekenis voor de mentee, op de persoonlijkheid (emotioneel kapitaal), omgang met anderen, sociaal netwerk (sociaal kapitaal), schoolloopbaan (academisch kapitaal) en vrije tijdsbesteding (cultureel kapitaal) kennen oud-deelnemers van Take 2 toe aan het maatjesproject waaraan ze zes tot negen jaar geleden deelnamen, en in hoeverre zien we deze toekenning in (objectieve) gegevens bevestigd? 2. Welke voorwaarden dragen bij aan het succes van Take 2?
DOCUMENT