Het handboek projectmanagement is opgesteld als handleiding voor de medewerkers van Fontys die betrokken zijn bij het uitvoeren van projecten in de rol van projectleider of anderszins. Het doel van het handboek is, om in samenhang met een cursus projectleiding, een bijdrage te leveren aan de beheersing van de projecten die binnen Fontys worden georganiseerd en uitgevoerd. Daartoe bevat het de nodige aanwijzingen en richtlijnen. Het handboek is richtinggevend, maar biedt voldoende ruimte en flexibiliteit om in overleg met de opdrachtgever tot een op zijn specifieke situatie toegesneden invulling te komen.
DOCUMENT
De dynamiek van de schuldsituaties van cliënten bij reclassering blijkt hoog en groot te zijn. Te vaak blijven zij ‘gevangen’ zitten in een onoplosbare schuldsituatie, wat een negatief effect heeft op hun re-integratie. Zij krijgen hun schulden niet zelfstandig onder controle en stabilisatie is nodig. De motie Kooiman spoorde de betrokken ministeries, gemeenten en de reclassering aan om de knelpunten in hun onderlinge samenwerking op te lossen. Daartoe startten de drie reclasseringsorganisaties en acht aanbieders van schuldenhulpverlening het project Verbeterde samenwerking tussen schuldhulpverlening en reclassering in Amsterdam. Onderzoeksvraag: Welke praktijken ontwikkelen zich in de samenwerking tussen de acht organisaties voor Maatschappelijke dienstverlening die schuldhulpverlening aanbieden en de drie reclasseringsorganisaties in Amsterdam? En in hoeverre kunnen deze praktijken de toegang tot schuldhulp voor de betrokken cliënten ondersteunen?
DOCUMENT
In 1999 is bij Fontys de duale opleiding voor het Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (Bve) van start gegaan. In het artikel Duaal opleiden samen met ROC s: drie jaar maatwerk-ervaring (P.L.van der Plas, 2002) wordt deze opleiding nader toegelicht. In het onderwijsmodel vormt de opleiding tot onderwijsassistent de eerste fase. Bij het ontwerp van de opleiding is gekozen voor een nieuwe opleidingsmethode, producerend leren, die het leren op de werkplek verbindt aan het leren op de opleiding. Bij de start van de opleiding in september 1999 was het concept van producerend leren globaal uitgewerkt. In het drie-wekelijkse overleg van opleiders kwam de invulling van producerend leren in de praktijk veelvuldig aan bod. De projectleiding heeft besloten flankerend onderzoek te laten verrichten naar de vraag Wat is producerend leren voor dit duale opleidingstraject, hoe wordt het ingevuld en hoe zou het moeten worden ingevuld volgens de participanten? Participanten bij producerend leren zijn de duale studenten, ROC-coaches en Fontys-opleiders. In dit artikel wordt eerst ingegaan op de keuze voor producerend leren als opleidingsmethode. Vervolgens worden de onderzoeksaanpak toegelicht en de voornaamste onderzoeksresultaten gepresenteerd. Afsluitend wordt gekeken naar de invulling van producerend leren elders in het onderwijs alsmede naar de vraag of producerend leren een rol kan spelen voor het inrichten van de werkplek als krachtige leeromgeving.
DOCUMENT
De ambitie van het lectorenplatform Delta en Water technologie is om de kennisontwikkeling, innovaties te bevorderen via praktijkgericht onderzoek rond maatschappelijke uitdagingen door: • samenwerking tussen het hoger onderwijs, de sector, kennisinstituten en maatschappelijke organisaties te bevorderen en • experimenteerruimte te creëren voor de ontwikkeling van concrete oplossingen. Deze ambitie wordt gerealiseerd in de context van Living Labs en moet leiden tot exporteerbare toepasbare innovaties in (stedelijke) delta’s en daarmee versterking van de kennisinfrastructuur en de marktpositie van de Nederlandse delta- en watertechnologiesector. Door het initiëren, coördineren en uitvoeren van gebruikers georiënteerd en praktijkgericht onderzoek, onderwijs en training wil het lectorenplatform een bijdrage leveren aan een duurzame benutting van delta’s en de daarbij horende ecosysteemdiensten. Het doel van het platform is: • leveren bijdrage uitvoering Kennis-en innovatie agenda DT/WT • het bevorderen van kennisontwikkeling en innovaties door samenwerking in een open netwerk en door middel van living labs • versterken positie van praktijkgericht onderzoek in de kennisketen • bundelen van krachten voor deelname aan Europese kennisprogramma’s • professionalisering docent en student via een human capital agenda • vergroten van de interne en externe zichtbaarheid resultaten.
Het project Passende Huisvesting wordt gefinancierd door de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) en richt zich op de doorontwikkeling van ‘Wonen Eerst’. Met ingang van het Nationaal Actieplan Dakloosheid 2023-2030 is dit de leidende aanpak van dakloosheid in Nederland. Wonen Eerst zet in op het voorkomen en duurzaam beëindigen van dakloosheid door preventie en het zo snel mogelijk bieden van passende huisvesting aan dak- en thuisloze mensen. Om dit te realiseren moet er een systeemverandering plaatsvinden van opvang naar wonen. Dit onderzoeksproject ondersteunt deze beoogde transitie door: (1) het de-stigmatiseren van dakloosheid; (2) het versterken van initiatieven die zich richten op passende huisvesting; (3) het aanpassen van woon- en omliggend beleid om die initiatieven mogelijk te maken; en (4) het (re)activeren van (nieuwe) huisvestingsactoren en herpositioneren van zorgactoren.Binnen het onderzoek is de Hanze aanvoerder van een ‘fieldlab’ waarin nieuwe huisvestingsoplossingen en woonconcepten door middel van ontwerpgericht onderzoek op lokaal niveau worden getest. Bij dit fieldlab zijn onder meer de Gemeente Groningen, Nijestee, Lefier, Werkpro, Wender en Jimmy’s betrokken. Ook wordt er intensief samengewerkt met mensen met ervaringskennis. De projectleiding van het overkoepelende onderzoek is in handen van het lectoraat Wonen en Welzijn van Hogeschool Utrecht.
Vezelversterkte kunststoffen (composieten) worden in veeleisende toepassingen gebruikt, zoals in tanks voor chemicaliën of als lichtgewicht constructie-delen in vliegtuigen. Voor deze toepassingen zijn de composieten optimaal ontworpen en getest, maar ze worden met het oog op veiligheid gedurende het gebruik ook regelmatig geïnspecteerd, vaak met ultrasone analyse. Het permanent kunnen monitoren van het vervormingsgedrag van het materiaal levert een voordeel op voor zowel de veiligheid als de kosten. Zo kunnen onregelmatigheden die optreden direct worden gesignaleerd. Een intensief inspectieprogramma wordt zo verlaagd in frequentie. Met high-performance rek-sensoren op een composietproduct wordt het vervormingsgedrag gemeten en met datacommunicatie kunnen dan gegevens continue worden doorgestuurd voor beoordeling elders. Zo ontstaat een ‘smart composite structure’ waarbij permanente monitoring van composiet mogelijk is. Echter kennis ontbreekt nog over de correlatie tussen vervormingsgedrag en resultaten van een ultrasone analyse. Verder is nog niet bekend hoe de high-performance rek-sensoren functioneren over een langere tijd bij heersende bedrijfsinvloeden zoals vochtinwerking, temperatuurfluctuaties en lokale belastingen. Het project richt zich op het onderzoeken van de haalbaarheid van rek-sensortechniek die geschikt is voor het langdurig continu monitoren van het vervormingsgedrag van composieten in bedrijfssituaties. Daarbij moet binnen dit project een antwoord komen wat de voorspellende waarde is van deze monitoring t.b.v. optimaliseren van in-situ preventieve inspecties met ultrasone analyses. Daarnaast moet het onderzoek tijdens dit 1-jarige onderzoek een eerste inzicht geven op het functioneren van de high-performance rek-sensoren en de elektronica in de heersende omstandigheden over langere tijd. Het Lectoraat Kunststoftechnologie verzorgt de projectleiding en het onderzoek. Het lectoraat heeft expertise op het gebied van high-performance rek-sensoren voor vervormingsmeting op composieten. De deelnemende partners hebben belang bij de resultaten van het project. Daarnaast brengen zij specifieke expertise in die met de kennis bij het lectoraat kan leiden tot succesvolle resultaten in het onderzoek.