Provincies maken flinke stappen in hun retailbeleid. Ze voelen nu de urgentie dat menig centrum compacter en vitaler moet worden en oplossingen juist buiten de retailsector liggen. Dat concuderen Cees-Jan Pen, lector De Ondernemende Regio bij Fontys Hogescholen en Dennis Melenhorst, secretaris SER Overijssel in een ingezonden stuk op de website van Binnenlands Bestuur.
DOCUMENT
In het meerlagige bestuur van de Europese Unie (EU) hebben gemeenten veel te maken met fondsen, wetgeving, beleidskaders en netwerken. Hetzelfde geldt voor provincies; een bestuursniveau hoger. Wat is de verhouding tussen EU, provincies en gemeenten en hoe zijn deze met elkaar verbonden? En specifiek: Hoe ondersteunen de twaalf provincies de gemeenten in hun regio als het gaat om hun verhouding tot de Europese Unie (EU)? Dit is de centrale vraag van het onderzoek dat in dit rapport wordt gepresenteerd. Dit onderzoek vond plaats in het kader van een verkenning door het lectoraat European Impact van De Haagse Hogeschool in samenwerking met Platform31, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Kenniscentrum Europa Decentraal (KED), over de manier waarop de Nederlandse medeoverheden kunnen worden geëquipeerd met de kennis en kunde om effectief Europese kansen te verzilveren. Het doel is om de Nederlandse gemeenten, provincies en waterschappen van praktische handvatten te voorzien. De bevindingen van dit rapport zijn gebaseerd op interviews met EU-contactpersonen in alle twaalf Nederlandse provincies, aangevuld met deskresearch. Daarbij is gebruik gemaakt van EU-gerelateerde informatie die door elke provincie op haar website is gepubliceerd. Verschillende gesprekspartners toonden interesse in de resultaten van dit onderzoek. Zo verklaarde een geïnterviewde EU-coördinator: "We willen graag de resultaten van dit onderzoek delen, niet alleen omdat het ons een spiegel voorhoudt en inzicht geeft in onze eigen praktijken, maar ook om te ontdekken wat anderen doen en van elkaar te leren." We komen aan deze wens graag tegemoet met dit beknopte verslag. Na deze inleiding geeft dit rapport een beknopt overzicht van de institutionele verhoudingen tussen provincies en gemeentes en vormen van ondersteuning om onze onderzoeksvragen toe te lichten (Hoofdstuk 2). Op basis van de methodologie voor deze verkenning (Hoofdstuk 3) presenteren we een overzicht van relevante bevindingen per provincie (Hoofdstuk 4). De kern van het rapport voor de praktijk zijn de analyse, gebaseerd op de onderlinge vergelijking van provinciale praktijk, en onze hoofdconclusies (Hoofdstuk 5).
DOCUMENT
Medewerkers van provincies krijgen in hun werk veelal te maken met agressie en geweld door externen. Voor provincies is het van belang om de ervaringen met agressie en geweld te registreren zodat op organisatieniveau een beeld verkregen wordt van de aard en omvang van agressie. De verkregen inzichten kunnen worden benut bij het maken van beleid. Ondanks de bekendheid die provincies aan het melden van agressie geven, worden er weinig meldingen van agressie bij de leidinggevende gedaan en worden er weinig meldingen geregistreerd. De vraag van het A&O-fonds, die speciaal voor dit doeleinde het Provinciaal Agressie Registratiesysteem (PAR) ontwikkeld heeft, is waarom er weinig meldingen en registraties worden gedaan. Van een ideale situatie zou sprake zijn, wanneer men uit zou kunnen gaan van de vooronderstelling “geen bericht, goed bericht”. In dat geval zouden alle agressie-incidenten worden gemeld en zou een gering aantal meldingen en registraties betekenen dat er weinig agressie voorkomt. Uit eerder onderzoek blijkt dat dit uitgangspunt niet op gaat en dat er sprake is van onder-registratie als gevolg van een geringe meldingsbereidheid. Een vraag is dan ook hoe de bereidheid om incidenten te melden bevorderd kan worden. Om in kaart te brengen waarom medewerkers wel of niet melden, en om er achter te komen hoe de meldingsbereidheid bevorderd kan worden, is bij de provincie Groningen en Drenthe een internet-enquête gehouden onder medewerkers en leidinggevenden van afdelingen die in contact komen met externen. Vervolgens zijn er in beide provincies interviews met medewerkers en leidinggevenden afgenomen.
DOCUMENT
Het doel is dat de betrokken partijen leren van dit onderzoek. Tevens is een doel om testen en oefenen te stimuleren om zo de informatiebeveiliging te verbeteren. Door goede praktische voorbeelden op dit thema met elkaar te delen kan dit thema verder worden gestimuleerd. Testen en oefenen vormen essentiële onderdelen van professionele informatiebeveiliging. Door te testen ontstaat een concreet beeld van de kwaliteit van de informatiebeveiliging en de verbeterpunten hierin. Door te oefenen kunnen de verbeterpunten worden aangepakt. Vanuit deze gedachte is er behoefte aan een onderzoek dat resulteert in een praktisch en gedragen advies dat antwoord geeft op de volgende onderzoeksvragen: 1. Wat is de huidige situatie van testen en oefenen in het kader van informatiebeveiliging bij de sectoren provincies,gemeenten en waterschappen? 2. Wat is op dit gebied de gewenste situatie en behoefte bij deze overheden? 3. Wat is nodig om de gewenste inzet van testen en oefenen ten behoeve van de verbetering van informatiebeveiliging door deze overheden te bereiken
DOCUMENT
Testen en oefenen zijn essentiële onderdelen van professionele informatiebeveiliging. Door te testen en te oefenen ontstaat zicht op kwetsbaarheden in techniek en organisatie. Daarmee draagt het bij aan de feitelijke digitale veiligheid. Het Directoraat-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie van BZK wil meer inzicht in de wijze waarop gemeenten, provincies en waterschappen testen en oefenen ten behoeve van de informatieveiligheid en welke knelpunten daarbij worden ervaren. Daarom heeft BZK aan ICTU opgedragen om dit samen met de Haagse Hogeschool te onderzoeken. Dit adviesrapport is hiervan het resultaat. BZK wenst het rapport te gebruiken om het testen en oefenen bij medeoverheden te stimuleren.
MULTIFILE
Het Kennisnetwerk Krimp Noord-Nederland is een netwerk van organisaties die zich bezighouden met het onderwerp krimp (bevolkingsdaling) in Noord-Nederland. Het netwerk is ván en vóór de drie noordelijke provincies, gericht op kennisdeling, en waar nodig op het vergroten en verdiepen van deze kennis. Eén loket waar alle informatie over krimp in Noord-Nederland samenkomt.Het Kennisnetwerk Krimp Noord-Nederland is een gezamenlijk initiatief van de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool Groningen op verzoek van de drie noordelijke provincies. Het netwerk is gehuisvest bij de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de RUG en bij het Kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool.Folder.
DOCUMENT
Tweede meting van merk TopDutch nu het door de Noordelijke provincies weer wordt ingezet.
DOCUMENT
Als het nodig is, kunnen en moeten provincies regie rond ruimte voor werken en economie naar zich toetrekken. Dat was de conclusie in het verkiezingswebinar ‘Ruimte voor werken: de provincie aan zet’.
LINK