Het verzuim en de instroom in de WIA als gevolg van een psychische aandoening zijn hoog. Dat komt niet alleen door de aandoening, maar ook doordat werknemers met een psychische aandoening daar vaak niet open over durven te zijn. Ze zijn bijvoorbeeld bang dat collega’s en leidinggevenden hen buitensluiten of dat ze hun baan verliezen, als bekend wordt wat er aan de hand is. Deze angst is terecht want er bestaan veel vooroordelen over werken met een psychische aandoening en er is sprake van stigmatisering. Het gevolg van niet-open erover zijn is echter dat de werkgever er ook geen rekening mee kan houden. Veel medewerkers met een psychische aandoening staan er daardoor alleen voor, lopen op hun tenen of gaan onderpresteren. Eventuele klachten worden daardoor erger. Werkgevers en HR-professionals kunnen daar wat aan doen. In dit artikel bespreken Aukje Smit, Dorien Verhoeven en Tinka van Vuuren de vooroordelen, de benodigde maatregelen en de strategieën om werkgevers (en dus ook HR-professionals) in beweging te krijgen aan de hand van een literatuuronderzoek naar stigmatisering van werkenden met een psychische aandoening
De psychische stoornis depressie geldt wereldwijd als centraal probleem voor de volksgezondheid. De vraag echter wat depressie precies is, kent nogal uiteenlopende antwoorden. Bovendien ligt het dominante kader waarbinnen men geacht wordt psychische stoornissen te benaderen en te behandelen vanuit verschillende zijden onder vuur. In dit artikel wordt in plaats van een biomedisch en individualiserend perspectief een cultuurfilosofisch licht op het fenomeen geworpen. Wat zegt de zogeheten depressie-epidemie over de aard van onze hedendaagse cultuur en de plaats van het individu daarbinnen? Op welke wijze wordt het individu door deze cultuur beïnvloed of gevormd? Is deze ‘vorming’ wellicht depressogeen, maakt zij ons in zekere zin ontvankelijker voor datgene wat wij ‘depressieve stoornis’ noemen? Dat laatste is inderdaad het geval, zo luidt hier de gedachte. Depressie is in de grond niet zozeer extreme somberheid of geremdheid, maar existentieel isolement. En de hyperindividualistische en ultradynamische aard van onze laatmoderne, ultraliberale cultuur werkt zulk isolement in de hand.
Mensen die niet zelfstandig kunnen leven, zoals ouderen en mensen met een ernstige psychische aandoening, hebben vaak intensieve en langdurige zorg nodig, waaronder thuisverpleging en begeleid wonen. Voor deze zorgafhankelijke mensen is het lastig om een mondzorgverlener te raadplegen, terwijl deze groep een grotere kans heeft op het krijgen van mondziekten, zoals cariës, tandvleesaandoeningen en/of mondkanker: de behoefte aan preventieve en curatieve mondzorg is dus groot. Zowel de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) als het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) vinden het belangrijk dat de zorg rondom de patiënt effectief georganiseerd wordt. Digitale technologieën die (mond)zorg op afstand (buiten de klinische omgeving) mogelijk maken kunnen de toegang tot zorg vergroten, de zorg doelmatiger organiseren, interprofessionele communicatie verbeteren, mondziekten tijdig detecteren en de (mond)gezondheid verbeteren. Ondanks alle voordelen en het ruime aanbod van digitale technologieën ter verbetering van de mondzorg, zijn digitale technologieën om (mond)zorg op afstand te leveren nauwelijks in Nederland geïmplementeerd. De centrale onderzoeksvraag voor de onderzoeksactiviteiten luidt: “Hoe kunnen digitale technologieën om mondzorg op afstand te leveren binnen de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg en ouderenzorg effectief worden geïmplementeerd?” Om dit te onderzoeken voert de postdoc een literatuuronderzoek uit om effectieve digitale technologieën die mondzorg op afstand leveren te inventariseren. Vervolgens voert de postdoc een kwalitatief onderzoek uit onder potentiële gebruikers (zoals (mond)zorgverleners, cliënten en mantelzorgers) en deskundigen om de opvattingen over de toepasbaarheid van nieuwe digitale technologieën binnen geestelijke gezondheidszorg en ouderenzorg te onderzoeken. De bevindingen van het postdoctoraal onderzoek worden in een adviesrapport en wetenschappelijk publicaties verwerkt. Het adviesrapport voorkomend uit het onderzoek wordt ter consultatie aan verschillende beroepsorganisaties aangeboden.
Naast een ongezonde leefstijl of chronische en psychische klachten en aandoeningen kunnen ook geldzorgen een grote impact hebben op de gezondheid. Veel zorgprofessionals zijn onbekend met signalen van geldzorgen en andere mogelijke uitdagingen binnen het sociaal domein, terwijl zeker in de eerstelijnszorg er nog veel winst te halen is. Zij kunnen een belangrijke laagdrempelige rol vervullen in het vroegtijdig signaleren van geldzorgen.Doel Het project leidt tot een product waardoor zorgprofessionals op een laagdrempelige manier het gesprek kunnen aangaan over geldzorgen. De zorgprofessional kan de burger doorverwijzen en verkrijgt extra informatie voor de aanpak van de gezondheidsproblemen. Resultaten Het beoogde projectresultaat is een vragenlijst waarmee zorgprofessionals op een snelle en efficiënte wijze kunnen signaleren of er geldzorgen zijn. Zo kan er bekeken worden of de geldzorgen de aanpak van de zorgvraag of gezonde leefstijl, danwel de burger belemmeren te participeren in de samenleving. De vragenlijst is intern gevalideerd. Ook is er is uitgezocht in welke vorm (app, website, papieren screening) de vragenlijst omgezet kan worden in een screeningsinstrument. Looptijd 01 februari 2021 - 01 februari 2022 Relevantie voor de beroepspraktijk en het onderwijs De ontwikkelde vragenlijst kan gebruikt worden door de studenten uit het gezondheidsdomein in het HU GEZOND&WEL Centrum en/of (bij Preventieve GezondheidsChecks) in de wijk. De inbedding van de vragenlijst in een interprofessionele context zorgt dat wij bijdragen aan het opleiden van toekomstbestendige T-shaped professionals. Daarnaast zien we dit project als een eerste stap naar een grotere samenwerking. Op termijn zou het instrument kunnen uitgroeien tot screeningsinstrument waar ook andere sociale problemen (huisvesting, eenzaamheid, relatieproblemen, opvoedkundige uitdagingen) in worden opgenomen. Alle kennis die we op doen in dit project willen we nadrukkelijk gebruiken voor deze vervolgstap. Cofinanciering Dit project wordt gefinancierd met subsidie van het Regieorgaan SIA in het kader van de subsidie call Kiem2020.
In het Lectorenplatform Leven met Hoofdzaken nemen lectoren deel die zich richten op het leven en de gezondheid van mensen met psychische- en/of hersenaandoeningen. Gezondheid wordt hierbij breed opgevat, waarbij het gaat over fysiek, cognitief, mentaal en sociaal welzijn, daarbij zijn participatie en het voeren van eigen regie nadrukkelijk onderdelen van de (ervaren) gezondheid. Door kennisbundeling, gezamenlijke kennisontwikkeling en het vormen van een herkenbaar platform voor externe partners willen de betrokken lectoren bijdragen aan KIA Missie 2 (aanbieden van zorg in de eigen leefomgeving), KIA Missie 3 (mensen met een chronische beperking kunnen beter meedoen in de samenleving) en KIA Missie 4 (de kwaliteit van leven van mensen met dementie verbetert). Het lectorenplatform vormt een herkenbare gesprekspartner voor overheden en maatschappelijke organisaties en initiatieven, zoals het Nationaal plan Hoofdzaken (initiatief van Hersenstichting, MIND, Zonmw, NWO en Health~Holland). Daarbij wordt duidelijk welke lectoren, verspreid over het land en hogescholen, zich richten op het leven van mensen met psychische- en/of hersenaandoeningen. In het platform bundelen zij hun krachten en versterken zij hun bijdrage aan de genoemde missies. Het lectorenplatform Leven met Hoofdzaken wil met de samenwerking bereiken dat er meer synergie komt in kennis en praktijk ontwikkeling. Als platform willen we een rol spelen om aandoening, domein en kolom overstijgend te gaan kijken en werken. We gaan actief naar andere partners uit de praktijk, gemeenten, of practoraten en MBO op zoek om samen te werken, leren en ontwikkelen. Aandoening overstijgende vraagstukken en thema’s worden bij elkaar gebracht door onderzoeken die zich richten op mensen met verschillende aandoeningen uit te wisselen en te verbinden en overstijgende thema’s worden benoemd en onderzocht. Een ontmoetingsplek voor lectoren leidt tot samenwerking en gezamenlijke aanpakken. In het platform richten we ons op 1) Agendavorming & kennisdeling; 2) Kennis genereren en innoveren van de praktijk; 3) Kennis verspreiden.