The general problem addressed by this dissertation is the low academic success of students—measured in terms of study progress, dropout, and perceived competence (Braxton et al., 2000; Eccles & Wigfield, 2002; Entwistle & Peterson, 2004; Terenzini & Pascarella, 2005; Tinto, 1993)—in universities of applied sciences in the Netherlands. Study progress refers to the number of credits attained by students at the end of their first year, after the deadline for exams, re-sits, and assignments. Dropout occurs when a student does not continue the same programme in a following year. On a programme level, dropout is the percentage of students in a cohort that leaves during or at the end of the first year and does not continue in the following year (cf. Berger & Lyon, 2005; NVAO, 2012). Students who switch within or between institutions are not regarded dropouts on the institutional or system level, but current designs of accreditation programmes only account for dropouts and study progress on the programme level.
Zorgcapaciteit kan een belangrijke schakel zijn tussen multi-probleem omstandigheden en ongunstige ontwikkeling van kinderen. Deze studie heeft als doel om de zorgcapaciteit en de correlaties daartussen te onderzoeken in zeer kwetsbare multiprobleemgezinnen in Rotterdam, Nederland. Zorgcapaciteit (algemeen, emotioneel en instrumenteel) werd prospectief beoordeeld bij 83 zeer kwetsbare vrouwen met behulp van video-observaties van dagelijkse zorgtaken, zes weken postpartum. Ondersteunende gegevens werden verzameld op drie tijdstippen: bij inclusie, zes weken na inclusie en zes weken postpartum, en deze omvatten psychologische symptomen, zelfredzaamheid, problematische levensdomeinen, thuisomgeving, inkomen, depressie, angst en stress. Zwangerschaps- en bevallingsgerelateerde informatie werd verzameld bij verloskundigen. De scores voor zorgverlening door de moeder waren gemiddeld van onvoldoende kwaliteit. Moeders die in een onveilige thuisomgeving leefden (B = 0,62) en moeders met meer problematische levensdomeinen (≤3 domeinen, B = 0,32) vertoonden significant hogere instrumentele zorgcapaciteiten. Andere variabelen waren niet gerelateerd aan zorgcapaciteit. De zorgcapaciteit in deze zeer kwetsbare populatie was van onvoldoende kwaliteit. In de meeste gevallen was er echter geen significant verband tussen zorgzaamheid en de variabelen die gerelateerd zijn aan kwetsbaarheid. Dit betekent dat een mogelijk verband tussen kwetsbaarheid en zorgcapaciteit kan worden veroorzaakt door de interactie tussen verschillende problemen, in plaats van door het type of de omvang van de zorg.
MULTIFILE
In recent years, numerous environmental psychology studies have demonstrated that contact with nature as opposed to urban settings can improve an individual’s mood, can lead to increased levels of vitality, and can offer an opportunity to recover from stress. According to Attention Restoration Theory (ART) the restorative potential of natural environments is situated in the fact that nature can replenish depleted attentional resources. This replenishment takes place, in part, because nature is deemed to be a source of fascination, with fascination being described as having an ‘‘attentional’’, an‘‘affective’’ and an ‘‘effort’’ dimension. However, the claim that fascination with nature involves these three dimensions is to a large extent based on intuition or derived from introspection-based measurement methods, such as self-reports. In three studies, we aimed to more objectively assess whether these three dimensions indeed applied to experiences related to natural environments, before any (attentional) depletion has taken place. The instruments that were used were: (a) the affect misattribution procedure (Study 1), (b) the dot probe paradigm (Study 2) and (c) a cognitively effortful task (Study 3).These instrument were respectively aimed at verifying the affective, attentional and effort dimension of fascination. Overall, the results provide objective evidence for the claims made within the ART framework, that natural as opposed to urban settings are affectively positive (cfr., affective dimension) and that people have an attentional bias to natural (rather than urban) environments (cfr., attentional dimension). The results regarding the effort dimension are less straightforward, and suggest that this dimension only becomes important in sufficiently difficult cognitive tasks.
In Nederland lijden 1,4 miljoen mensen aan hart- en vaatziekten. Dit aantal zal oplopen tot 1,9 miljoen in 2030 . Hevige of langdurige stress is een belangrijk risicofactor voor hart- en vaatproblemen. Cardiologen hebben vastgesteld dat omgaan met stress nu als een belangrijk onderdeel van de behandeling wordt beschouwd. In 2020 publiceerde de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie de richtlijn voor de behandeling van pijn op de borst, waarin stressmanagement wordt beschreven als een belangrijke pijler. De invulling is daarentegen nog niet uitgewerkt. In 2019 is het Radboudumc gestart met het project Blue Zone, één ontspanningsprogramma dat zich richt op gezonde, ontspannen en zinvolle levensstijl . Het Blue Zone programma zorgt voor een verbetering van kwaliteit van leven; zowel tijdens de behandeling als daarna. Hiermee komt er een structureel betere gezondheid en minder snelle terugval van de patiënt. Op dit moment is Blue Zone voornamelijk gericht op ontspanningsprogramma’s binnen het Radboudumc en wordt er geen data verzameld. Binnen het KIEM project “Wavy Zone - stressreductie voor een beter herstel bij hartpatiënten” wordt onderzoek gedaan naar de effectiviteit van stressmanagement en reductie door middel van de Blue Zone interventies in combinatie met biofeedback bij hartpatiënten gedurende de ziekenhuisopname en revalidatie in de eigen leefomgeving. Het doel is om de kwaliteit van zorg bij hartpatiënten te vergroten, waarbij er minder stress, angst en symptomen ontstaan. Het project draagt bij aan de KIA Gezondheid en Zorg, waaronder missie II en III. De kracht van dit project betreft de directe samenwerking tussen het Radboudumc, twee innovatieve MKB-ondernemingen Wavy Assistant B.V. en Imagine AI B.V., en de stichtingen Hart voor Vrouwen en Lindenberg Cultuurhuis. Daarnaast participeert het lectoraart Personalised Digital Health van de Hanzehogeschool als betrokken partij mee. De samenwerking in dit consortium met deze diversiteit aan kennis, vaardigheden en achtergronden is nieuw.