Logopedisten en klinisch linguïsten onderzoeken de taalontwikkeling van jonge kinderen met een vermoedelijke of al vastgestelde taalontwikkelingsstoornis. Ze onderzoeken ook de taalvaardigheid van personen met afasie. Naast gestandaardiseerde tests worden samples spontane taal geanalyseerd. Hiervoor worden uitingen ontlokt aan de patiënten via vaste protocollen. De sessies worden opgenomen, getranscribeerd en vervolgens grammaticaal geanalyseerd. Bij de grammaticale analyse wordt bepaald welke soorten constructies en fouten voorkomen en in welke mate, en dit wordt vergeleken met een norm. Taal- en spraaktechnologie (TST) kan er in prin-cipe aan bijdragen om het proces van transcriptie en grammaticale analyse efficiënter te maken en mogelijk zelfs om de kwaliteit van de assessments te verhogen. In dit artikel richten we ons op de mogelijkheden van TST voor de analyse van kindertaal.
LINK
Introduction Treatments such as eye movement desensitisation and reprocessing and (narrative) exposure therapies are commonly used in psychological trauma. In everyday practice, art therapy is also often used, although rigorous research on its efficacy is lacking. Patients seem to benefit from the indirect, non-verbal experiential approach of art therapy. This protocol paper describes a study to examine the effectiveness of a 10-week individual trauma-focused art therapy (TFAT) intervention. Methods and analysis A mixed-methods multiple-baseline single-case experimental design will be conducted with 25–30 participants with psychological trauma. Participants will be randomly assigned to a baseline period lasting 3–5 weeks, followed by the TFAT intervention (10 weeks) and follow-up (3 weeks). Quantitative measures will be completed weekly: the Beck Depression Inventory-II, the Mental Health Continuum Short Form, the Resilience Scale, the Rosenberg Self-Esteem Scale and the Self-expression and Emotion Regulation in Art Therapy Scale. The Post-Traumatic Stress Disorder Checklist-5 will be completed at week 1 and week 10. Qualitative instruments comprise a semistructured interview with each individual patient and therapist, and a short evaluation for the referrer. Artwork will be used to illustrate the narrative findings. Quantitative outcomes will be analysed with linear mixed models using the MultiSCED web application. Qualitative analyses will be performed using thematic analysis with ATLAS.ti. Ethics and dissemination This study has been approved by the ethics committee of the HAN University of Applied Sciences (ECO 394.0922). All participants will sign an informed consent form and data will be treated confidentially. Findings will be published open access in peer-reviewed journals.
MULTIFILE
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
Virtual Reality Exposure Therapie (VRET) is een innovatie die ervoor kan zorgen dat behandelingen van angststoornissen efficiënter en effectiever worden. Het verschil met de huidige exposure therapie is dat cliënten door middel van virtual reality worden blootgesteld aan angstige situaties, in plaats van in werkelijkheid. Hierdoor kan de exposure worden gedoseerd en geregisseerd in aanwezigheid van de therapeut. Moovd, een bedrijf dat toegevoegde waarde creëert met virtuele technologieën, wil met deze subsidieaanvraag een VR-toepassing creëren voor de behandeling van PTSS. Inclusief wetenschappelijk bewijs en onderzoek naar de commerciële haalbaarheid. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met Psychotrauma Expertise Centrum PSYTREC.
In Nederland krijgen jaarlijks 115.000 mensen te horen dat ze kanker hebben. Na kanker te hebben overwonnen worstelen deze mensen met terugkeer naar de maatschappij en het sociale leven. Naast fysieke klachten spelen hierbij ook mentale klachten en angsten een grote rol. De mentale klachten zijn vergelijkbaar met het verwerken van een trauma. Naast de medische zorg zijn deze mensen op zoek naar hulp voor het verwerken van het trauma en de mentale kracht vinden om verder te gaan. Bij het verwerken van trauma’s en de daarbij horende spanningen en onzekerheden kan de mens-dier interactie een belangrijke rol vervullen als social-support. In Nederland zijn ruim 1500 professionals werkzaam in de branche van paardondersteunde interventies. Paardencoaches ondersteunen mensen met mentale uitdagingen zoals PTSS, anorexia, burn-out, depressies. De groep paardencoaches en zorgverleners met interesse in het inzetten van paardencoaching bij het verwerken van trauma’s groeit snel. In hoeverre paardencoaching specifiek kan bijdragen aan het herstel van ex-kankerpatiënten in Nederland is echter onbekend. In dit KIEM project wil het consortium daarom inventariseren welke ervaringen er zijn onder paardencoaches met (ex-)kankerpatiënten en in hoeverre er vanuit de zorgverleners interesse is in mogelijkheden van paardencoaching voor (ex-)kankerpatiënten. Tenslotte wil dit consortium met een pilot ook inzichtelijk maken wat het effect is van paardencoaching op het mentale welbevinden van de ex-kankerpatiënt. Het consortium van dit KIEM project bestaat uit onderzoekers mens-dier interactie en dierondersteunde interventies van Aeres Hogeschool Dronten, Stichting Langs de Zijlijn, en paardencoaches en opleiders van Centrum voor Paardencoaching en van Caprilli Paardencoaching en Training.