De fysische, chemische en microbiologische gevaren van het opwerken van vezelcomponenten uit reststromen van uien zijn geanalyseerd op basis van literatuuronderzoek. Uienreststromen zijn geschikt voor het winnen van olie door middel van stoomdestillatie of eiwitten door middel van iso-elektrische precipitatie. Bij deze processen wordt ook de uienschil verwerkt. Er blijft o.a. een vezelrijke fractie over die in principe geschikt is voor humane consumptie. Fysische vreemde delen vormen zeer zelden een acuut risico voor de gezondheid. De meest voorkomende pesticiden op ui zijn maleïnehydrazide, fluopyram en fipronil. Incidenteel kan de maximaal toelaatbare hoeveelheid van een pesticide overschreden worden, maar dit heeft geen acute nadelige gezondheidsgevolgen. Van zware metalen is er alleen Europese wetgeving voor gehaltes aan lood en cadmium in ui. Microbiologische gevaren voor de processen zijn gerelateerd aan vegetatieve cellen, toxines of sporen van pathogenen. Vegetatieve cellen zijn alleen een risico voor onverhitte vezelfracties of na kruisbesmetting. Toxines kunnen nog actief zijn na stoomdestillatie en ook na pasteurisatie van eiwitpasta. Hetzelfde geldt voor de sporen van bacteriën. Om ontkieming van sporen te voorkomen moet de uienstroom boven 48 °C gehouden worden of snel worden gekoeld .
MULTIFILE
OBJECTIVE: Periodontitis, mostly associated with Porphyromonas gingivalis, has frequently been related to adverse pregnancy outcomes. We therefore investigated whether lipopolysaccharides of P. gingivalis (Pg-LPS) induced pregnancy complications in the rat.METHODS: Experiment 1: pregnant rats (day 14) received increasing Pg-LPS doses (0.0-50.0 μg kg-1 bw; n = 2/3 p per dose). Maternal intra-aortic blood pressure, urinary albumin excretion, placental and foetal weight and foetal resorptions were documented. Experiment 2: 10.0 μg kg-1 bw (which induced the highest blood pressure together with decreased foetal weight in experiment 1) or saline was infused in pregnant and non-pregnant rats (n = 7/9 p per group). Parameters of experiment 1 and numbers of peripheral leucocytes as well as signs of inflammation in the kidney and placenta were evaluated.RESULTS: Pg-LPS infusion in pregnant rats increased maternal systolic blood pressure, reduced placental weight (dose dependently) and decreased foetal weight and induced foetal resorptions. It, however, did not induce proteinuria or a generalised inflammatory response. No effects of Pg-LPS were seen in non-pregnant rats.CONCLUSION: Pg-LPS increased maternal blood pressure, induced placental and foetal growth restriction, and increased foetal resorptions, without inducing proteinuria and inflammation. Pg-LPS may therefore play a role in pregnancy complications induced by periodontitis.
LINK
Het monitoren van ratten- en muizenpopulaties is een noodzaak en er zal altijd gezocht worden naar manieren om dit zo effectief mogelijk te doen. Monitoren kan onder andere aan de hand van een lokaas in een lokaasdoos. De hoeveelheid lokaas die daaruit geconsumeerd wordt door de knaagdieren geeft een beeld van de populatiegrootte. Hiervoor moet het monitoringslokaas kunnen concurreren met al aanwezig voeder zoals veevoer, vogelvoer of afval. Een goede monitoring is dus afhankelijk van een smakelijk lokaas. Het dieet van wilde ratten en muizen bestaat voornamelijk uit granen, vruchten, noten en niet te vergeten insecten. Dit laatste is een ingrediënt dat nog niet eerder is gebruikt in een monitoringslokaas. Toch zijn insecten de potentiële sleutel tot een betere monitoring. Insecten zijn namelijk een goede bron van eiwitten. New Generation Nutrition (NGN) is een bedrijf dat gespecialiseerd is in het maken van diervoeders op insectenbasis. Zij willen ook monitoringslokazen op insectenbasis gaan produceren. De vraag blijft echter: functioneren deze diervoeders als monitoringslokazen? Dit hebben studenten van de HAS Hogeschool in Den Bosch, in opdracht van NGN onderzocht.
MULTIFILE
Zijn data-analyse en bio-informatica de sleutel naar voorspellingen over de invloed van giftige stoffen op de gezondheid van mensen? Het project DART Pathfinder is een vervolgonderzoek naar een dierproefvrije testmethode. Met moderne ICT-technieken proberen we die voorspellingen te doen.Doel Het doel van dit project is om gegevens over giftige stoffen uit verschillende data bronnen samen te brengen. In het onderzoek gebruiken we technieken uit de bio-informatica. Zo willen we de eigenschappen van giftige stoffen beter in kaart brengen en (nadelige) effecten van soortgelijke stoffen kunnen voorspellen. Veel bedrijven maken producten of stoffen, die getest moeten worden of ze veilig zijn. Met dit project helpen we bedrijven om o.b.v. bestaande gegevens een betere keuze te maken welke testen ze hiervoor het beste kunnen gebruiken. Resultaten Kennis over computer modellen die voorspellingen doen, zoals machine learning, regression tree-based models; Nieuwe algoritmen (instructies om berekeningen uit te voeren) Inzicht in nieuwe biologische mechanismen obv data science Nieuwe statische methoden om data te analysen en voorspellingen te doen. Looptijd 01 februari 2018 - 01 februari 2022 Aanpak Met de gegevens uit het onderzoek maken we een computermodel dat voorspelt of giftige stoffen invloed hebben op de voortplanting en ontwikkeling van mensen. Die voorspelling gebeurt via machine learning, algoritmen en statistische methoden. Voor dit model wordt informatie uit publieke databases over fysische en chemische eigenschappen van mogelijk gevaarlijke stoffen samengevoegd met de gegevens over de invloed van deze stoffen op levende organismen. Net als in het eerste onderzoek (PreDART) werken we met rondwormen (C.elegans) en embryo's van zebravissen, met als doel geen proeven meer met ratten en konijnen te hoeven doen.
Graverij in oevers en waterkeringen door muskusratten, beverratten en binnenkort door bevers leidt in ons waterrijke Nederland tot aanzienlijke veiligheidsrisico’s, economische schade en structurele kosten. Vanwege zijn snelle opmars zal ook de bever, in navolging van de muskus- en de beverrat om beheersmaatregelen vragen, zij het andere want de bever is beschermd. Met een beter begrip van het gedrag en het terreingebruik van bevers is het wellicht mogelijk om ze zodanig te ‘sturen’ dat schade aan waterkeringen kan worden voorkomen. En waar doding van muskus- en beverratten noodzakelijk blijft, levert meer inzicht in het gedrag de mogelijkheid om dieren sneller en doelmatiger te vangen, hetgeen er voor zorgt dat er minder dieren gevangen en gedood hoeven te worden, dat er minder vangmiddelen ingezet hoeven te worden en dat er minder bijvangst is. De praktijkvraag van de waterschappen luidt dan ook: ‘Wat kunnen we leren van het gedrag en het terreingebruik van muskusratten, beverratten en bevers in Nederland teneinde graverij in waterkeringen en oevers te voorkomen’. Om het gedrag van deze dijkgravers beter in beeld te kunnen brengen ontwikkelen en gebruiken we zenders die zijn uitgerust met gps-locatie en gedragssensoren en die via LoRaWan kunnen worden uitgelezen. De belangrijkste onderzoeksvragen zijn: 1. Welke factoren beïnvloeden het dispersiegedrag van muskusratten, beverratten en bevers en bepalen de locatie van schuil- en nestplaatsen. Deze kennis draagt bij aan preventie (mitigatie van negatieve effecten) van graverij en kan gebruikt worden om vangstmethodes te optimaliseren. 2. Hoe kunnen we bestaande communicatie technologie en innovatieve methoden inzetten om voor real-time langeafstandscommunicatie (met weinig vermogen) toepassingen te ontwikkelen waarmee semi-aquatische knaagdieren kunnen worden gevolgd en hun gedrag in kaart kan worden gebracht.
In voedingsindustrie wordt veel gebruik gemaakt van inklapbare kratten. Doordat de kratten inklapbaar zijn wordt er bespaard op transportritten wat resulteert in een lagere Co2 uitstoot. Deze klapkratten worden vaak met de hand uitgevouwen, dit is zwaar en eentonig werk voor de werknemer. Reintjes Techniek gaat in 2020 een volledige productielijn ontwikkelen om het openvouwen van deze kratten te automatiseren. Hierbij zal een pallet met 300 ingevouwen kratten volledig automatisch leeggemaakt en uitgevouwen worden. Dit betekend dat er een depalletiseerder, ontstapelaar, openvouwer en een transportsysteem ontwikkeld gaat worden door Reintjes Techniek.