The objective is to develop the redesign of patient clinics by a living lab consisting of a multidisciplinary group of designers (interior design, facility design, organization design) and art students in participation with end-users and health care professionals at a Dutch university hospital.
DOCUMENT
Background: The built environment is increasingly recognized as a determinant for health and health behaviors. Existing evidence regarding the relationship between environment and health (behaviors) is varying in significance and magnitude, and more high-quality longitudinal studies are needed. The aim of this study was to evaluate the effects of a major urban redesign project on physical activity (PA), sedentary behavior (SB), active transport (AT), health-related quality of life (HRQOL), social activities (SA) and meaningfulness, at 29–39 months after opening of the reconstructed area. Methods: PA and AT were measured using accelerometers and GPS loggers. HRQOL and sociodemographic characteristics were assessed using questionnaires. In total, 241 participants provided valid data at baseline and follow-up. We distinguished three groups, based on proximity to the intervention area: maximal exposure group, minimal exposure group and no exposure group. Results: Both the maximal and minimal exposure groups showed significantly different trends regarding transportbased PA levels compared to the no exposure group. In the exposure groups SB decreased, while it increased in the no exposure group. Also, transport-based light intensity PA remained stable in the exposure groups, while it significantly decreased in the no exposure group. No intervention effects were found for total daily PA levels. Scores on SA and meaningfulness increased in the maximal exposure group and decreased in the minimal and no exposure group, but changes were not statistically significant. Conclusion: The results of this study emphasize the potential of the built environment in changing SB and highlights the relevance of longer-term follow-up measurements to explore the full potential of urban redesign projects.
DOCUMENT
BackgroundThere is a shift from inpatient to home-based geriatric rehabilitation (HBGR), and potential benefits are demonstrated. Previously, a theoretical HBGR model, version 1.0, has been developed, outlining its essential components. However, clear guidance on the practical design and organisation of HBGR in everyday practice is still lacking. Therefore, determining the optimal design for this complex intervention is essential for its successful implementation in daily practice. The objective of this study is to redesign the theoretical HBGR trajectory and assess its feasibility, acceptability, and usability from both patient and professional perspectives.MethodsA redesign and feasibility study based on the MRC framework was conducted in a Dutch skilled nursing facility using the MRC framework in co-creation with eleven healthcare professionals and four patient representatives. The HBGR trajectory 1.0, comprises four building blocks (structure, process, environment, and outcomes) based on the Post-Acute-Care rehabilitation quality framework. Version 1.0 was redesigned during the development phase and subsequently pilot-tested in daily practice during the feasibility phase. Adjustments were made based on semi-structured interviews with ten patients and (interim) evaluations.ResultsThe HBGR trajectory 1.0 has been redesigned into version 2.0. It contains eleven elements: individualised goal setting, providing HBGR is the default unless otherwise indicated, an information letter, blended eHealth, mapping the patient’s living environment, stimulation support from informal caregivers, collaboration with community care nursing, rehabilitation coordination, central planning, therapy at home, and online multidisciplinary evaluation. Version 2.0 was enthusiastically endorsed by patients, patient representatives, and professionals, who found it feasible, acceptable, and usable in daily practice.ConclusionThe HBGR trajectory 1.0 was adapted, tested, and finally redesigned into version 2.0. The study revealed that involving patients, their representatives, and healthcare professionals was critical to garnering support and facilitating implementation. Key developments align with global trends and include the successful integration of eHealth with traditional treatment methods, enhanced collaboration and knowledge sharing among community care nurses, and increased involvement of informal caregivers in rehabilitation. This redesigned HBGR trajectory is ready for evaluation and implementation in follow-up effectiveness research.
MULTIFILE
Gemeente Maastricht (Gemeente), Zuyd Hogeschool (Zuyd) en de Universiteit Maastricht (UM) willen zich gezamenlijk meer inzetten voor ruimtelijke en maatschappelijke opgaven in de stad. De City Deal Kennis Maken biedt de mogelijkheid deze samenwerking tussen de instellingen, met bewoners en gemeente, interdisciplinair en meer gestructureerd vorm te geven. De samenwerking tussen UM, Zuyd en de Gemeente rondom het aanpakken van ruimtelijke en sociaal maatschappelijke vraagstukken is nog te weinig vanzelfsprekend, al worden daar sinds de eerste CDKM regeling (2019) wel stappen in gezet. Vandaar dat de Impulsregeling gebruikt wordt als de bestendiging en verdere ontwikkeling van deze samenwerking. In de CDKM>M ligt de focus op de wijk. De partners gaan, door inzet van studenten, docenten en onderzoekers werken aan de toekomstbestendigheid en vitaliteit van de Maastrichtse buurten. Speciale focus ligt daarbij op de thema’s klimaatadaptatie, circulaire economie en inclusiviteit. Hiertoe is een multidisciplinaire (of interfacultaire) aanpak randvoorwaardelijk; samenwerking tussen studenten uit het sociale, technische, facilitaire/economische, technische, gezondheid/zorg en kunsten domein is vereist. De UM en Zuyd willen via de CDKM de ontwikkeling van hun studenten verder versterken door actieonderzoek in het onderwijs te integreren. Hierdoor wordt hetgeen studenten leren actueel en innovatief, en verankert het onderwijs meer, in de praktijk. Voor de studenten is en wordt de wijk een rijke leeromgeving. Partners willen een win-win situatie creëren, waarin alle partijen (e.g. studenten, inwoners, docenten, onderzoeker, professionals, bedrijven, etc.) profiteren van elkaar en van het werk dat ze samendoen t.b.v. toekomstbestendige en vitale buurten. De aanvraag maakt gebruik van een aantal stevige, reeds aanwezige bouwstenen: - het lectoraat Smart Urban Redesign van Zuyd; - het brede onderwijsaanbod van de academies van Zuyd - “Match” van het Student Service Centre van de UM, een gezamenlijk project ook vanuit Studentenstad; - de succesvolle samenwerking inzake de economische structuurversterking van de regio; o.a. via de Kennis-As Limburg en de Brightlands Campussen.
Het kabinet heeft 25 missies geformuleerd om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Deze missies richten zich op gezondere levensjaren, voldoende schoon water en veilig voedsel, minder uitstoot van broeikasgassen, betaalbare duurzame energie en een veilig Nederland om in te wonen en te werken. Ambitieuze doelen moeten ondernemers en onderzoekers uitdagen tot baanbrekende oplossingen en bijdragen aan de concurrentiekracht van Nederland. Voor een klimaatbestendig, waterrobuust, duurzaam, gezond en veilig Nederland zijn zowel grote als kleine oplossingen nodig. De missies openen deuren voor nieuwe startups, mkb’ers, consortia van maatschappelijke organisaties en samenwerkingsverbanden met burgers. Het realiseren van deze missies vraagt ook om samenwerking over grenzen van topsectoren en landen heen. De Hogescholen voor Groen Onderwijs: Aeres, HAS, Inholland en Hogeschool Van Hall Larenstein werken samen in het Center of Expertise Groen om met voldoende focus en massa bijdragen te leveren aan maatschappelijke opgaven waarvoor de groene sectoren staan. Deze opgaven zijn vertaald naar meerjarige missies in de Kennis en Innovatie Agenda (KIA) voor het groene domein. Binnen de Missie Landbouw, Water en Voedsel wordt gewerkt aan noodzakelijke transities, die tevens een grote verwevenheid kennen met andere maatschappelijke sectoren. Samen met partners uit het groene domein alsook uit de publieke- en private sectoren, realiseert het CoE Groen een krachtige onderzoeksgroep die op maatschappelijk relevante thema’s nieuwe kennis ontwikkelt die daadwerkelijk van betekenis is. De onderzoeksgroep richt zich de eerstkomende jaren op 7 thema’s: (1) Veerkracht (resilience) van natuurlijke bronnen (2) Herontwerp (redesign) agrifood productiesystemen (3) Vitaliteit in stad en leefomgeving (4) Gezond voedsel met meerwaarde (5) Digitalisering en High tech (6) Nieuwe businessmodellen (7) Governance. Voor de SPRONG naar een krachtige onderzoeksgroep wordt ingezet op het vergroten van zichtbaarheid, het opleiden en verbinden van onderzoekslijnen, (regionale) netwerkontwikkeling, het verbeteren van kwaliteit van onderzoek en het realiseren van maatschappelijke impact.
Wereldwijd groeit de consumptie van grondstoffen, zowel om te voorzien in onze energiebehoefte als in onze materiaalbehoefte. De gebouwde omgeving speelt hier een significante rol in, goed voor 40% van de energieconsumptie en 50% van de materiaalconsumptie. Deze vraag aan grondstoffen leidt tot schaarste, uitputting, en negatieve milieueffecten, zoals klimaatverandering. Om de consumptie van grondstoffen en gerelateerde negatieve effecten te verminderen heeft Nederland de doelstelling geformuleerd om tot 2050 de gebouwde omgeving geheel CO₂ neutraal te maken en de economie 100% circulair te maken. In een CO2 neutrale en circulair gebouwde omgeving is de gehele energiebehoefte gebaseerd op hernieuwbare energie, en worden alle materialen oneindig hergebruikt of zijn ze onderdeel van een biologisch proces. Dit impliceert dat bouwprocessen anders doorlopen moeten worden, er andere bouwproducten en -componenten beschikbaar moeten komen en er andere competenties gevraagd worden van onze aankomende bouwprofessionals. In de stadsregio Parkstad Limburg speelt een derde opgave; door krimp en vergrijzing moeten er 10.000 woningen en 100.000 m2 utiliteit/retail uit de markt onttrokken worden. De samenkomst van deze drie opgaves resulteert dan ook in de uitdaging hoe we de bestaande gebouwvoorraad CO2 en circulair kunnen verduurzamen met ten eerste regionaal vrijkomende materialen en ten tweede door het inzetten van zo lokaal mogelijke biobased materialen. In de faculteit BETA Sciences and Technology werken we in 2 lectoraten en 5 programmalijnen aan deze opgaves door alle schaalniveaus van de bouwproces. De doelstelling van het postdoconderzoek van Michiel Ritzen richt zich op het opzetten van een programmalijn circular building technology om hieraan mede bij te dragen. De programmalijn geeft invulling aan de kennisontwikkeling en disseminatie op een ontbrekend onderdeel in een real life lab omgeving, met het ontwikkelen en valideren van innovaties die nodig zijn om vrijkomende bouwmaterialen hoogwaardig her te gebruiken en/of te recyclen in CO2 neutrale en circulaire gebouwrenovaties.