In 2007 werd in de Tweede Kamer een - door Krista van Velzen (SP) ingediende - motie aangenomen over het bestrijden van de bureaucratie binnen de reclassering en het vergroten van de professionele ruimte van reclasseringswerkers. De motie werd ingediend omdat er geluiden zijn dat professionals bij de reclassering niet meer aan het ‘echte werk’ toekomen. De verantwoordingsplicht en het productmatig werken zouden de reclasseringswerkers belemmeren om te doen wat nodig is om recidive te verminderen en re-integratie te bevorderen. Bovendien lijkt het financieringssysteem meer gericht op producten en beheersing dan op kwaliteit en flexibiliteit. Als professionals hun werk meer naar eigen professioneel inzicht kunnen invullen, zal het werk effectiever en doelmatiger worden uitgevoerd. In de motie Van Velzen werd de keuze gemaakt om het geheel bij wijze van experiment vorm te geven als pilot. Deze wordt belegd in de regio Den Bosch/Eindhoven van de samenwerkende reclasseringsorganisaties.
Background: To be accountable to laws and regulations, healthcare professionals spend more than 40% of their time on administrative tasks. The Compulsory Mental Healthcare Act (CMHA) was introduced in Dutch mental healthcare in 2020. It was hypothesized that this legislative amendment would raise the administrative burden for some care professionals. Pilot studies in 2020 and 2021 visualized the exponentially rise of the administrative burden for care professionals, especially psychiatrists due to the transition. However the total response was too small and not generalizable. Aim: gain more nationwide insight in the hypothesized raise of administrative burden of psychiatrists due to the implementation of the CMHA. Method: Under the leadership of an advisory board of three medical director psychiatrists, a Likert scale questionnaire was further developed to investigate the administrative burden of psychiatrists in the Netherlands before and after transition. Open-ended questions provided the opportunity for feedback from the psychiatrists. The study was supported by the Department of Medical Directors (DMD) of The Netherlands Psychiatric Association (NPA). Results: all mental health institutions members of the DMD of the NPA received an invitation to participate. 14 institutions (total N=158) responded. The data show a significant change in the time spent on administrative tasks, the usefulness of the administrative actions, the fit for use and ease of use of supporting systems. The forementioned all decreased significantly after the implementation. Conclusion and discussion: Psychiatrists spend more time on administration than before the legislative amendment instead of helping vulnerable patients. None of the institutions has been able to use the transition to its advantage given the time spent on administrative tasks and the usefulness of these tasks. This is an unacceptable development in the field of mental health in the Netherlands and should be addressed to those who are responsible for the decision making, especially policy makers. These results show that the introduction of the CMHA have made the field of Dutch mental health an impossible area to work for. , Administrative burden, Legislative amendment, Public governance, Information Management
MULTIFILE
Deze handreiking is bedoeld als naslagwerk voor gemeentemedewerkers en zorgaanbieders om goed samen te werken bij de inkoop en uitvoering van zorg. Het geeft inzicht in de keuzes die zij kunnen maken, de wet- en regelgeving en de praktische vooren nadelen van deze keuzes. Daarnaast worden er tips gegeven om de regeldruk te verlagen en de motivatie van zorgverleners te behouden.
Zorgprofessionals benoemen toegenomen zorg- en ondersteuningsvragen, hoge werk- administratie- en regeldruk en omgaan met complexe ethische dilemma’s als de voornaamste knelpunten van hun werk. Overtuigingen over wat goed is om te doen in complexe cases kunnen sterk uiteenlopen. Omgaan met die uiteenlopende overtuigingen vraagt om gezamenlijke reflectie en dialoog waarin verschillende kennis- en ervaringsbronnen worden afgewogen. Niet alleen wetenschappelijke en professionele kennis is van belang, maar ook ervaringskennis en kennis van waarden en normen van alle betrokkenen. Mensen met een verstandelijke beperking en hun naasten willen intensiever betrokken worden bij de keuzes rondom ondersteuning en willen dat deze goed aansluit bij hun eigen wensen en behoeften. Zij zijn van mening dat de dialoog met hen moet worden verdiept en dat de communicatie kan worden verbeterd. Moreel beraad is een verzamelnaam voor bestaande vormen van methodische reflectie en dialoog over waarden en normen. Cliëntparticipatie binnen moreel beraad is een manier om de ervaringskennis van cliënt en naasten te betrekken in het gesprek over goede zorg. Deze vorm staat nog in de kinderschoenen. Het meenemen van het cliënt- of naasten perspectief is geen garantie voor dialoog. Uit onderzoek over cliëntparticipatie binnen moreel beraad blijkt dat cliënten zich slechts ‘gedoogd’ voelen en niet gewaardeerd en geaccepteerd. In dit onderzoek staat juist het waarderen van overtuigingen, waarden en normen van alle gesprekspartners centraal; op welke manier is het mogelijk om gezamenlijk vorm te geven aan morele reflectie? Een participatieve aanpak biedt hier kansen toe. In dit project ontdekken mensen met een verstandelijke beperking, naasten en zorgprofessionals gezamenlijk de werkzame factoren in het vormgeven van morele reflectie. Door middel van waarderend onderzoek en ontwerp zullen we op zoek gaan naar geschikte uitwisselings- en ervaringsvormen van morele reflectie. Tot slot staat de implementatie en gebruik van die vormen binnen de organisatie en het onderwijs centraal.
Juridische afdelingen van provincies en gemeenten willen juridische processen (zoals juridische advisering, contractering of bezwaarbehandeling) ondersteunen door digitale beslissingsondersteuning. Juridische professionals staan voor de uitdaging als architecten deze systemen te ontwerpen. Goed ontworpen systemen kunnen gebruikers helpen bij het maken van juridische inschattingen, de correcte toepassing van regels, of het zelfstandig opstellen van juridische documenten. Hiermee kan zowel interne dienstverlening van de juridische afdeling, als externe dienstverlening (aan burgers en organisaties) verbeteren. In het voortraject van deze aanvraag zijn door juridische professionals toepassingsmogelijkheden geïdentificeerd op zeer veel gebieden: van sociaal domein, tot vastgoed, informatiebeheer en cultuur. Zij hebben de eerste ervaringen opgedaan als architecten van digitale beslissingsondersteuning en zijn enthousiast geraakt. Het voortraject heeft geïdentificeerd dat er bij het ontwerpen ten aanzien van de effectiviteit, juridisch-inhoudelijke kwaliteit en gebruiksvriendelijkheid bij professionals kennisbehoeften bestaan, die de ontwikkeling naar grotere inzet van zinvolle en verantwoorde ondersteuning vertragen. Dit onderzoek voorziet juridische professionals van praktische ontwerprichtlijnen voor digitale beslissingsondersteuning en concrete voorbeelden, waarin juridische kennis met oog voor gebruikers effectief en verantwoord is omgezet in logische en begrijpelijke vraag-antwoordroutes.. In dit onderzoek worden bij de gemeenten Amersfoort, Amsterdam, Hilversum en Utrecht en de provincies Gelderland en Utrecht door juridische professionals en onderzoekers gezamenlijk systemen voor digitale beslissingsondersteuning ontwikkeld, waarbij toekomstgericht wordt geleerd van de opgedane ervaringen. Juridische professionals zijn bij het ontwerpen ‘in the lead’, maar de samenwerking met ICT- en communicatieprofessionals wordt actief gezocht. De ontwikkelde systemen voor beslissingsondersteuning worden na afloop vrijelijk beschikbaar gesteld voor alle gemeenten en provincies via de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg. Uit de ervaringen gedurende de ontwerptrajecten en ná implementatie worden de ontwerprichtlijnen gedestilleerd, die juridische professionals helpen zich te ontwikkelen tot volwaardige, proactieve architecten van effectieve, juridisch-inhoudelijk verantwoorde en gebruiksvriendelijke digitale beslissingsondersteuning.
Zorgprofessionals willen graag dat mensen die zorg nodig hebben regie houden over hun eigen leven. Het is belangrijk dat zorgaanbieders ruimte en vertrouwen krijgen om de zorgprofessionals in hun organisatie daarin op de juiste manier te ondersteunen. Aan de andere kant zijn er de afgelopen jaren steeds meer eisen van gemeenten en financiers bij gekomen. Daardoor moeten zorgaanbieders vaker verantwoording afleggen aan deze kaderstellende partijen: er is meer beheersing van buiten de organisatie. Toezicht is belangrijk, zorgaanbieders willen verantwoording afleggen, maar de huidige control-systemen hebben volgens hen steeds meer negatieve effecten. Het spanningsveld tussen toezicht enerzijds en het leveren van goede zorg en behoud van motivatie door professionals anderzijds leidt tot een suboptimale situatie tussen beide partijen. Hoe komen ze daaruit? In dit project gaat het consortium samen met zorgaanbieders, hun zorgprofessionals en kaderstellende partijen nieuwe vormen van control ontwikkelen. Het is de bedoeling control-systemen te ontwikkelen die voldoen aan eisen van transparantie en verantwoording en die ook bijdragen aan de motivatie van zorgprofessionals, recht doen aan de onderlinge relatie, minder administratielast vragen en rekening houden met de professionaliteit van de zorgprofessionals. Door te zorgen voor de juiste hulpmiddelen (in de vorm van een training en een handleiding) kunnen ook andere partijen profiteren van dit project. Het consortium bestaat uit twee zorgaanbieders, één gemeente, de Hanzehogeschool, de Erasmus Universiteit en de beweging ‘Radicale Vernieuwing’ van het Landelijk Orgaan Cliëntenraden. Het gehele samenwerkingsverband beslaat 1 hogeschool (2 lectoraten, 1 Centre of Expertise en 1 adviesorgaan), 3 universiteiten, 5 zorgorganisaties, 3 aan de zorg-gerelateerde kenniscentra en adviesorganen en 2 gemeenten.