Vanaf 2014 worden in voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) centrale toetsen respectievelijk examens voor rekenen afgenomen. De toetsen en examens worden afgenomen op de referentieniveaus 2F en 3F. Bij docenten in het vo en mbo leeft sterk het vermoeden dat leerlingen die te maken hebben met ernstige rekenproblemen of dyscalculie, niet in staat zijn deze toetsen en examens te halen. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor het behalen van hun diploma. Deze zorg is toegenomen na de eerste afnames van de rekenpilots in 2011 en 2012 in vo en mbo. Tevens leeft de vraag welke faciliteiten leerlingen met een dyscalculieverklaring (dcv) eventueel nodig hebben om hen optimale slaagkansen voor deze toetsen/examens te kunnen bieden, zonder dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan de exameneisen. Door eventuele faciliteiten zou de leerling een oneigenlijk voordeel kunnen hebben ten opzichte van andere leerlingen. Het College voor Examens (CvE) heeft Hogeschool Utrecht, Lectoraat Gecijferdheid, gevraagd bovenstaande problematiek te onderzoeken door middel van een toets bij deze leerlingen. De opdracht van het CvE luidt: Ga na of er verbeterpunten zijn in de rekentoets die maken dat leerlingen met een ernstige rekenachterstand op een faire manier worden beoordeeld.
DOCUMENT
Het Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie (ERWD) biedt een stappenplan voor passend rekenwiskundeonderwijs wanneer de rekenwiskundige ontwikkeling van een leerling niet optimaal verloopt.
DOCUMENT
Het Protocol ERWD1 verscheen in 2011 als het Protocol voor het basisonderwijs, het speciaal basis-onderwijs en het speciaal onderwijs (Van Groene, Borghouts & Janssen, 2011). De ingezette lijn van ERWD1 is doorgetrokken naar het voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in ERWD2 en naar het middelbaar beroepsonderwijs in een afzonderlijke publicatie ERWD3 (Van Groenestijn, Van Dijken & Janson, 2012). ERWD2 en ERWD3 verschijnen tegelijkertijd. De uitgangspunten en de uitwerking van de drie protocollen sluiten geheel op elkaar aan. De lijn van ERWD start in het primair onderwijs. Hier heet het vak waar het gaat om ‘rekenen/wiskunde’. Dit verklaart de letters RW in de naam. De afkorting ERWD blijkt inmiddels al helemaal ingeburgerd. Daarom is deze benaming gehandhaafd, hoewel dit in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs alleen met het woord ‘rekenen’wordt aangeduid. De inhoud van ‘rekenen’dekt echter dezelfde rekenwiskundige domeinen als ‘rekenen/wiskunde’in het primair onderwijs.
DOCUMENT
Het Protocol ERWD1 verscheen in 2011 als het Protocol voor het basisonderwijs, het speciaal basis-onderwijs en het speciaal onderwijs (Van Groene, Borghouts & Janssen, 2011). De ingezette lijn van ERWD1 is doorgetrokken naar het voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in ERWD2 en naar het middelbaar beroepsonderwijs in een afzonderlijke publicatie ERWD3 (Van Groenestijn, Van Dijken & Janson, 2012). ERWD2 en ERWD3 verschijnen tegelijkertijd. De uitgangspunten en de uitwerking van de drie protocollen sluiten geheel op elkaar aan. De lijn van ERWD start in het primair onderwijs. Hier heet het vak waar het gaat om ‘rekenen/wiskunde’. Dit verklaart de letters RW in de naam. De afkorting ERWD blijkt inmiddels al helemaal ingeburgerd. Daarom is deze benaming gehandhaafd, hoewel dit in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs alleen met het woord ‘rekenen’wordt aangeduid. De inhoud van ‘rekenen’dekt echter dezelfde rekenwiskundige domeinen als ‘rekenen/wiskunde’in het primair onderwijs.
DOCUMENT
Het Protocol ERWD1 verscheen in 2011 als het Protocol voor het basisonderwijs, het speciaal basis-onderwijs en het speciaal onderwijs (Van Groene, Borghouts & Janssen, 2011). De ingezette lijn van ERWD1 is doorgetrokken naar het voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in ERWD2 en naar het middelbaar beroepsonderwijs in een afzonderlijke publicatie ERWD3 (Van Groenestijn, Van Dijken & Janson, 2012). ERWD2 en ERWD3 verschijnen tegelijkertijd. De uitgangspunten en de uitwerking van de drie protocollen sluiten geheel op elkaar aan. De lijn van ERWD start in het primair onderwijs. Hier heet het vak waar het gaat om ‘rekenen/wiskunde’. Dit verklaart de letters RW in de naam. De afkorting ERWD blijkt inmiddels al helemaal ingeburgerd. Daarom is deze benaming gehandhaafd, hoewel dit in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs alleen met het woord ‘rekenen’wordt aangeduid. De inhoud van ‘rekenen’dekt echter dezelfde rekenwiskundige domeinen als ‘rekenen/wiskunde’in het primair onderwijs.
DOCUMENT
De prestaties voor rekenen-wiskunde moeten omhoog. “Begin bij de leraar” is daarbij het devies van de vier rekenlectoren in Nederland. De vier rekenlectoren hebben daarom afgesproken om met hun praktijkgerichte onderzoek de professionalisering van de praktijkprofessional in het basisonderwijs centraal te zetten. En met de praktijkprofessional bedoelen ze zowel de leerkracht, de remedial teacher, de intern begeleider als de zorgcoördinator. In dit artikel stellen de vier rekenlectoren zich voor, geven ze hun kijk op het rekenonderwijs en wat er nodig is om de rekenprestaties van leerlingen te verbeteren
DOCUMENT
“Leer kinderen problemen oplossen.” Dat is een belangrijk doel van het onderwijs van de toekomst, zowel binnen als buiten de rekenles. Als het gaat om het oplossen van non-routine rekenopgaven (opgaven waarbij kinderen zelf een oplossingsmanier construeren) is het van belang dat leerlingen daarover met elkaar in gesprek gaan. Dat vereist een adequate rekentaal waarmee ze hun rekenideeën kunnen verwoorden en die van anderen kunnen begrijpen. Leerlingen kunnen die rekentaal verwerven door met elkaar in gesprek te gaan over het oplossen van non-routine rekenopgaven. Dit lijkt een vicieuze cirkel, maar leerkrachten die zich ervan bewust zijn dat hun leerlingen tijdens het uitwisselen van oplossingsmanieren aan een dubbel doel werken, kunnen zorgen voor niveauverhoging, zowel in rekentaal als in probleemoplossende vaardigheden. Door feedback te geven op zowel het taalgebruik van de leerlingen als hun oplossingsmanieren, creëren ze een win-win-onderwijs-situatie.
DOCUMENT
Steeds vaker komen studenten de lerarenopleidingen binnen met een mbo-vooropleiding. Deze instroom is een doelstelling van onderwijsbeleid, maar levert een aantal nieuwe vragen op voor de kwaliteit van de opleidingen. In de landelijke media en rapporten is de laatste jaren aandacht besteed aan stagnerende doorstroom, die te wijten zou zijn aan tekorten in de taal- en rekenvaardigheid van de mbo-instromers. Om deze problematiek op lokaal niveau te kunnen aanpakken is echter een dialoog gewenst tussen de toeleverende en afnemende opleidingen binnen een regio. Het lectoraat Lesgeven in de Multiculturele School was dan ook blij met de mogelijkheid om samen met het ROC Midden Nederland een verkennend onderzoek te doen naar de doorstroomproblematiek in de regio Utrecht. Vanuit de kenniskring werkten enkele collegas van de Faculteit Educatie en het ROCMN samen om ervaringen in beeld te brengen van studenten en docenten van mbo (in het bijzonder ROCMN Amersfoort en Utrecht) en hbo (de pabos van de Hogeschool Domstad en Hogeschool Utrecht en de tweede-graadslerarenopleiding Geschiedenis). Het voornemen was een longitudinale studie te verrichten en studenten te volgen vóór en na hun overstap van mbo naar hbo. Dat bleek beperkt uitvoerbaar, desondanks geeft het onderzoeksresultaat vele factoren aan die van invloed kunnen zijn op geslaagde doorstroom. Het verzamelde materiaal levert zodoende discussiepunten en concrete ideeën voor opleiders en managers, bijvoorbeeld rond studiehouding, academische taalvaardigheid, afstemming van de programmas rekenvaardigheden en specifieke studiebegeleiding. Ze zullen deze kunnen verdisconteren in leerplannen, didactiek en studieklimaat van opleidingen waar veel deelnemers doorstromen naar het hbo. Naar de invloed en het succes van dergelijke interventies is nadere studie gewenst. Het onderzoek heeft op diverse plekken al dergelijke discussies in gang kunnen zetten, zoals tussen de twee onderzochte pabos en de opleidingen onderwijsassistent. Ik hoop dat dit onderzoeksverslag daarbij van nut zal zijn.
DOCUMENT
Op 25 januari organiseerde Lectoraat De Pedagogische Opdracht een Symposium over actuele vragen in het onderwijs. Bijna 150 professionals vanuit het basisonderwijs, MBO en HBO bezochten het evenement op locatie Inholland Haarlem. Tijdens haar keynote besprak lector Mascha Enthoven actuele thema’s uit het publieke debat zoals kansenongelijkheid, persoonsvorming in het onderwijs en kwaliteit- en vrijheid van onderwijs. In de aansluitende sessies werden deze thema’s verder uitgediept en gingen deelnemers met elkaar in gesprek.
MULTIFILE