Hoe kunnen we een eerlijker toetscultuur creëren voor nieuwkomers in het Nederlandse rekenonderwijs? In dit boekje zijn de praktijkopbrengsten van het onderzoeksproject ‘Multi-Assessment: meertalig toetsen van nieuwkomers bij rekenen’ te vinden. Vijf basisscholen geven een rijke beschrijving van de nieuwe toetspraktijken die zij hebben ontwikkeld en uitgevoerd om beter zicht te krijgen op het rekenpotentieel van hun leerlingen. Voorafgaand aan deze beschrijvingen vind je een korte inleiding vanuit de theorie en afsluitend geven we de belangrijkste conclusies vanuit het onderzoek en een blik op de toekomst mee. Hiermee willen we leerkrachten inspireren die aan de slag willen met het eerlijker toetsen van meertalige leerlingen in hun rekenonderwijs. Ook is het boekje interessant voor schoolleiders, bestuurders en beleidsmakers die willen gaan voor gelijke kansen van nieuwkomers in het (reken)onderwijs en een indruk willen krijgen van de rol die meertalig toetsen daarin kan spelen. Deze publicatie komt voort uit het onderzoeksproject ‘Multi-assessment: meertalig toetsen van nieuwkomers bij rekenen van lectoraat Meertaligheid en Onderwijs van de Hogeschool Utrecht.
Docenten van reken-, wiskunde- en statistiekvakken binnen de HU, lopen tegen vergelijkbare problemen aan. Ook al zijn de vakken die gegeven worden totaal verschillend, een aantal van de problemen waar docenten tegen aan lopen zijn vergelijkbaar. Dit was een van de conclusies uit het onderzoek naar rekenen, wiskunde en statistiek in het HU-onderwijs. In dit onderzoek is een vragenlijst voorgelegd aan HU-docenten. Daaruit bleek onder andere dat ongeacht de opleiding er bij veel cursussen problemen zijn omdat studenten een zeer wisselend instroom-niveau hebben. Het volledige verslag van het onderzoek is te vinden op: https://www.hu.nl/onderzoek/publicaties/rekenen-wiskunde-en-statistiek-in-het-huonderwijs Daarnaast waren er veel docenten die een vraag over statistiek hebben voorgelegd aan de leden van het lectoraat. In plaats van alle vragen een voor een te beantwoorden hebben de leden van het Lectoraat Wiskundig en Analytisch Vermogen van Professionals gekozen om met geïnteresseerden in gesprek te gaan. Twee gesprekstafels waren gepland voor maart en april, maar konden door de uitbraak van het coronavirus helaas niet doorgaan. Uiteindelijk vonden de twee gesprekstafels online plaats. Op maandag 28 september 2020 was de gesprekstafel over statistiek en op maandag 12 oktober 2020 vond de gesprekstafel over instroomniveau plaats. Dit verslag geeft een beeld van de beide tafels. Het bevat links naar de presentaties en een weergave van de gesprekken in de kleine groepjes.
In this article we provide the results of a review study on parental involvement in children’s education with a focus on the specific position of illiterate parents. Research results indicate that parental involvement in children’s education matters. It matters for their achievement, motivation and wellbeing at school. Over the last decade, parents and teachers are supposed to collaborate more andmore as partners in education. To establish these partnerships, the primacy is placed on teachers and schools as they are the professional partners. The results of our review study reveal different good practices to enhance parental involvement: from parent and teacher training programs to reorganization of the school structure and family interventions. When illiterate parents want to be involved in their children’s education, they are faced with many difficulties. Remarkably, the research findings on the involvement of illiterate parents appeared to be limited, in contrast with the resultsof our literature search on the topic of parental involvement in children’s education in general, which was very extensive. However, we have found some good practices to foster the involvement of illiterateparents in their children’s education.
Dit projectvoorstel, Rekenen op spel, richt zich op de vraag van professionals in voorscholen en de onderbouw van de basisschool hoe zij de taal- en rekenontwikkeling van peuters en kleuters kunnen stimuleren in de context van spel. De focus ligt op doelgroepkinderen: kinderen uit ach-terstandssituaties. Professionals werken nu nog vaak aan taal- en rekendoelen vanuit een school-se benadering die volgens hen niet goed aansluit bij de manier van leren van jonge kinderen. Het Pre-cool onderzoek (Leseman & Veen, 2016) ondersteunt die opvatting: de wiskundige ontwikke-ling van doelgroepkinderen blijft sterk achter bij die van niet-doelgroepkinderen. Het stimuleren van fantasiespel en verrijken van spel lijkt echter potentieel te bieden voor de ontwikkeling van taal en wiskunde. Bovendien lijkt het kansrijk om het verwerven van wiskunde op jonge leeftijd naar analogie van taalverwerving te benaderen. Het gaat immers om het verwerven van woorden die de wereld beschrijven vanuit wiskundig perspectief. Samen met professionals wordt een ver-beterde aanpak ontworpen voor het stimuleren van de wiskunde- en taalontwikkeling in voor jonge kinderen betekenisvolle spelcontexten. Dat leidt tot een serie ‘narratives’ en een kennis-dossier met filmmateriaal. Het onderzoek richt zich vervolgens op de vraag hoe PM-ers en leerkrachten gezamenlijk kunnen professionaliseren op de ontworpen aanpak. De gezamenlijke professionalisering draagt bij aan versteviging van de doorgaande lijn van kinderopvang naar primair onderwijs. De professionalise-ringsaanpak gaat uit van de samenstelling van een professionele leergemeenschap (PLG) van professionals en experts van lerarenopleiding basisonderwijs. Gezamenlijk met de professionals wordt het leer- en ontwikkelproces van de professionals in de PLG cyclisch onderzocht. Deze tweede ronde levert kenmerken op die belangrijk zijn voor de professionalisering van PM'ers en leerkrachten via een PLG. Door een betere afstemming te ontwikkelen op doelgroepkinderen, beoogt het project bij te dragen aan verbetering van gelijke kansen voor alle kinderen.
Het aantal personen dat onder bewind staat is tussen 2009 en 2018 ruim verdubbeld van 97.000 naar 242.000 personen. Het probleem is dat bewindvoerders per cliënt 17 uren per jaar hebben, wat vaak net voldoende is om de financiële zaken te regelen. De sociale cohesie en het aanleren van financiële competenties schiet hierdoor te kort, waardoor dit grote gevolgen heeft voor de relatie onderling. Bewindvoerders en financiële hulpverleners zijn opzoek naar nieuwe manieren om personen onder bewind/financiële problemen in beweging te krijgen, te motiveren en het gedrag positief te beïnvloeden. Dit tot doel dat ze de drie kerncompetenties voor financieel zelfredzaamheid die door het Nibud zijn vastgelegd stap voor stap aanleren en in de praktijk kunnen toepassen. In de afgelopen 2,5 jaar hebben de projectpartners verschillende onderzoeken uitgevoerd. Tijdens de Take-off hbo is de doelstelling om de resultaten en onderzoeken met bewindvoerders en personen onder bewind, uit te werken tot de prototype Talking Money dat kan worden getest met bewindvoerders en overige belanghebbende.
Medicatieveiligheid heeft betrekking op geneesmiddelen en het farmaceutisch zorgproces. Verpleegkundige taken hierin zijn het verifiëren, klaarmaken, controleren, aanbieden/toedienen, registreren, monitoren en evalueren van medicatie. Verpleegkundig rekenen kan bij elk van deze taken een onderdeel zijn. Verpleegkundigen zijn de laatste professionals die controleren of patiënten het juiste medicijn op de juiste wijze toegediend krijgen. Daarbij dienen zij ook na te gaan of patiënten signalen vertonen om medicijnen juist niet volgens voorschrift te geven. Ondanks aandacht voor medicatieveiligheid, komen medicatiefouten regelmatig voor. Nascholing op dit gebied is vaak beperkt tot éénjaarlijkse theoretische toetsing op verpleegkundig rekenen. Uit literatuur blijkt echter dat rekenvaardigheid regelmatig en herhaaldelijk getraind moet worden om de rekenkennis tijdens complexe beroepssituaties direct paraat te hebben. Bovendien gaven verpleegkundigen aan (eigen onderzoek KIEM-hbo 2018) dat het trainen van rekenvaardigheid moet worden geïntegreerd met de medicatietaken en beter moet aansluiten op de huidige zorgpraktijk. In die huidige praktijk ondervinden verpleegkundigen problemen in de beroepstaken van het medicatieproces, doordat zij worden geconfronteerd met onverwachte, niet kloppende of onbekende situaties. Daarnaast worden verpleegkundigen tijdens de uitvoering van het medicatieproces nogal eens afgeleid in de beroepscontext, zoals door collega’s, patiënten, alarmen, hectiek en tijdsdruk. Hierdoor wordt uitvoering van de taak ingewikkelder, en dus foutgevoeliger. Dit onderzoek leverde ontwerpregels (taken, situaties, afleiders) op voor een VR-training in medicatie- en rekenvaardigheden. Deze vervolgaanvraag staat in het teken van het integreren van de ontwerpregels in twee VR-scenario's. In samenwerking met een MKB-bedrijf wordt gekeken hoe VR een oplossingsrichting kan zijn om verpleegkundigen herhaald te laten oefenen met medicatie- en rekenvaardigheden in de beroepscontext. De VR-scenario’s worden middels focusgroepinterviews voorgelegd aan 50 verpleegkundigen. De uitkomsten worden verwerkt in een prototype VR-training voor medicatieveiligheid en gebruikt voor het schrijven van een RAAK-publiek aanvraag. Die zal in het teken staan van het verder ontwikkelen en evalueren van het prototype.