Drinkwater, daar moeten we zuinig op zijn. Zo zuinig, dat we het niet altijd meer kunnen gebruiken voor industriële processen. In Groningen onderzoeken vier waterketenpartners nu een alternatief: rioolwater zuiveren tot proceswater voor de industrie. Zij worden hierbij ondersteund door twee hogescholen. Peter van der Maas, lector Duurzame Watersystemen aan hogeschool Van Hall Larenstein, is namens één van deze scholen betrokken bij het onderzoek.
DOCUMENT
Interview met lector Harry Futselaar van het lectoraat International Water Technologies (IWT) over innovatieve holle vezel nanofiltratie membranen.
MULTIFILE
Interview over de innovatieve holle vezel nanofiltratiemembranen vor zuivering rioolwater. Artikel is met toestemming van de uitgever overgenomen, gepubliceerd op H2O online op 24 juli 2019
MULTIFILE
In 2009 zijn de gemeente Bergen, HHNK en Tauw een uitgebreid onderzoek gestart naar het functioneren van 2 compacte randvoorzieningen (TAST 1 en 2) met screens en lamellen. Dit artikel beschrijft de voorzieningen en onderzoeksresultaten omtrent de behaalde rendementen en het benodigde onderhoud. Tevens wordt teruggekeken naar de 5 jaar geplande emissiemaatregelen en de daadwerkelijk behaalde emissiereductie.
LINK
Het doel van het dit onderzoek is om inzicht te krijgen in het gedrag van burgers in NoordNederland met betrekking tot het omgaan met ongebruikte medicijnen. Deze inzichten kunnen worden gebruikt om media-gedragsinterventies te ontwerpen die burgers stimuleren om ongebruikte medicijnen in te leveren bij een apotheek of de milieustraat. Het onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Transformational Media van NHL Stenden Hogeschool en maakt deel uit van het door SNN-gesubsidieerde project "Medicijnresten uit Water", een samenwerkingsproject van het Netwerk Medicijnresten uit water Noord-Nederland. Dit is een brede samenwerking van 20 partners uit de zorg-, water- en kennissector, geleid door het HANNN (Healthy Ageing Network Noord-Nederland), met als doelstelling om medicijnresten in het water te verminderen door een Mcross-sectorale samenwerking.
DOCUMENT
Worldwide, plastic cups are used for serving drinks. Some typical examples of large-scale consumption are large concerts and festivals. As a part of the BIOCAS project, which focusses on the valorization of biomass through various routes, a PHA biobased festival cup was developed and created to reduce the impact of current fossil plastics. The role of VHL was to assess the environmental impact. The aim of the report is to inform the BIOCAS-partners about the use of plastic cups, and address the environmental impact in comparison with other types of biobased plastic cups and fossil-based cups. This report can serve as a basis for making choices within all different types of (plastic/biobased) cups. Besides, it can be used as a public communication tool about the environmental impact of different types of (plastic/biobased) cup applications.
DOCUMENT
Inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector Duurzame Watersystemen aan hogeschool Van Hall Larenstein op vrijdag 1 november 2019. Voldoende en schoon zoetwater is van levensbelang. Toch is het niet vanzelfsprekend. Door intensivering landbouw, groei van bevolking en welvaart, neemt het gebruik van schoon zoetwater toe. Tegelijkertijd komen grond- en oppervlaktewater meer onder druk te staan van vervuiling, zoals nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, geneesmiddelen en andere microverontreinigingen. Bovendien leidt klimaatverandering tot een nieuwe dynamiek in verdamping en neerslag. Dit spanningsveld is het werkveld van het lectoraat Sustainable water systems. Via toegepast onderzoek draagt het lectoraat bij aan het veiligstellen van voldoende schoon zoetwater voor drinkwater, natuur, landbouw, recreatie en industrie.
DOCUMENT
In Nederland en omringende landen zijn in de afgelopen jaren en decennia verschillende projecten gerealiseerd rond decentrale innovatieve concepten voor afvalwaterbehandeling en gebruik van re-genwater. Om gemeenten, waterschappen en andere belanghebbenden een rationele grondslag te bieden voor keuzes m.b.t. de inrichting van de stedelijke waterketen (wel of niet decentraal, wel of niet brongescheiden), is in dit KIEM project de potentie en beperkingen onderzocht van nieuwe en circulaire sanitatieconcepten, zoals brongescheiden sanitatie en lokaal (her)gebruik van regenwater op woonwijk schaal. De vraag is wat we kunnen leren van ervaringen bij gerealiseerde projecten, en welke rationele basis er is om, met name bij nieuwbouwplannen, een trendbreuk teweeg te brengen in de richting decentrale oplossingen voor waterzuivering en waterhergebruik op wijkniveau, als al-ternatief voor de huidige, centrale systemen. Daartoe zijn negen verschillende gerealiseerde pro-jecten, operationeel op praktijkschaal, verkend aan de hand van literatuurstudie, data-analyse, inter-views, enquêtes en scenarioberekeningen. Verschillende prestatie-indicatoren, o.a. met betrekking tot terugwinning van grondstoffen, waterkwaliteit, hergebruik en kosten zijn inzichtelijk gemaakt. Bo-vendien is onderzoek gedaan naar de acceptatie van burgers m.b.t. governance structuren (top-down versus bottom-up) als het gaat om de stedelijke waterketen en diensten m.b.t. waterlevering en wa-terbehandeling.Uit dit verkennende onderzoek is gebleken dat alternatieve systemen (brongescheiden sanitatie met vacuümriolering en lokaal gebruik van regenwater) voor toiletspoeling, evt. tuin en wasmachine tot substantieel minder gebruik van drinkwater leiden. Bovendien wordt met separate inzameling en be-handeling van zwart- en grijswater de terugwinning van nutriënten (N, P, C) gestimuleerd en is er bij decentrale behandeling van grijswater jaarrond aanvoer van schoon water wat met name in droge periodes meerwaarde heeft. Daarentegen leiden systemen op wijkschaal, mede vanwege de relatief kleine schaal, tot relatief hoge financiële kosten, d.w.z. in vergelijking met de kosten voor aanleg en beheer van reguliere systemen. Daarbij wordt benadrukt dat vergelijking van kleine, decentrale sys-temen met de huidige, grootschalige centrale (afval)watersystemen lastig is vanwege de relatief ge-ringe hoeveelheid data die beschikbaar is m.b.t. prestatie-indicatoren van decentrale systemen. We kunnen daarom slechts voorlopige en minder harde uitspraken doen over een aantal prestaties van decentrale concepten, bijv. m.b.t. waterkwaliteit. Bovendien is de beoordeling van prestatie-indicato-ren problematisch vanwege ongelijksoortigheid. De huidige grootschalige systemen zijn goeddeels uit-ontwikkeld (innovatie was gericht op kostenefficiency), terwijl decentrale, nieuwe vormen van sani-tatie nog volop in ontwikkeling zijn, met duurzaamheid als drijfveer.Aandachtspunten en vragen liggen met name op het gebied van governance. In de huidige inrichting en organisatie van de waterketen zijn de verantwoordelijkheden, beleidsontwikkeling en operatie in-stitutioneel geborgd en sectoraal verdeeld (waterbedrijf, gemeente en waterschap). Nieuwe vormen van sanitatie en gebruik van regenwater op wijkschaal brengen de noodzaak tot vergaande samen-werking en nieuwe vraagstukken met zich mee.Om de prestaties van grootschalige, centrale systemen m.b.t. afvalwaterbehandeling en watervoor-ziening beter te kunnen vergelijken met decentrale systemen op wijkschaal wordt aanbevolen om gelijktijdig te innoveren op beide schalen, waarbij de innovatie (ook op grote, centrale schaal) gericht is op klimaatadaptatie en aansluiting bij de circulaire economie. Belangrijk daarbij is langjarige data-verzameling en monitoring, zodat de integrale prestaties van concepten en systemen kunnen worden gevolgd, beoordeeld en verbeterd, in de context van integrale duurzaamheid. Daarnaast wordt aan-bevolen om, indien mogelijk, decentrale (afvalwater)systemen op wijkniveau op te schalen naar een grootte van minimaal 3.000 inwoners, om het (op berekeningen gebaseerde) veronderstelde break-evenpoint (kosten decentraal vergelijkbaar met grootschalige, centrale systemen) in de praktijk te ve-rifiëren. Gerealiseerde projecten, bijv. Reitdiep in Groningen of Waterschoon in Sneek, kunnen wor-den benut voor verdere innovatie gericht op kringloopsluiting en circulaire economie.
DOCUMENT
Biopolymeren vormen een potentieel interessant alternatief voor conventioneel op olie gebaseerde polymeren, omdat zij geen fossiele grondstoffen gebruiken voor de productie. Daarentegen is het productie procedé afhankelijk van energie en toevoegmiddelen die weer bijdragen aan het verbruik van energie en de emissie van onder andere broeikasgassen en zijn de grondstoffen van belang, zoals het gebruik van reststromen uit de afvalverwerking of andere biomaterialen. Binnen het project Circulaire Biopolymeren Waardeketens zijn meerdere productiemethoden bestudeerd om polyhydroxyalkanoaten (PHAs) te maken uit organische reststromen: GFT en afvalwaterslib, een bijproduct uit de afvalwaterzuivering. Productie en extractie van PHAs kan middels diverse routes. In het project zijn meerdere extractieroutes bestudeerd betreffende hun mogelijkheden. Als onderdeel van het project is een levenscyclusanalyse (LCA) gedaan om de milieu-impact van de productie van de biopolymeren in kaart te brengen.
DOCUMENT
In het kader van klimaatsverandering is het van groot belang om inzicht te krijgen in de impact van intensievere buien, langdurige droogte en hitte dat grote effecten kan hebben op de economie en kwaliteit van de leefomgeving. Om deze reden hebben diverse projectpartners en Fries Bestuursakkoord WaterKeten (FBWK) met de doelgroep (water)wethouders en ambtenaren van de Friese gemeenten samengewerkt aan de volgende vragen in de Friese regio: - Hoeveel schade ondervindt de regio bij een flinke bui? - Waar bevinden zich hitte-eilanden in de gebouwde omgeving in Friesland? - Welke maatregelen kunnen we nemen om de negatieve effecten van klimaatverandering te voorkomen en welke middelen zijn hiervoor nodig? Dit project leverende de volgende producten op: Wateroverlastkaart (WOLK), hittestresskaart, kennisclips, expertkaart die werden besproken bij diverse masterclasses klimaatadaptatie. Met deze producten is inzicht verkregen in de toekomstopgave ten aanzien van het klimaatbestendig maken van de regio en in de mogelijke schade en benodigde middelen om dit te voorkomen.
DOCUMENT