Dit artikel is een beschouwende reflectie op een onderzoeksrapport dat we eerder schreven over het politiestraatwerk gedurende de coronacrisis, die volgens ons niet los gezien kan worden van de aard van onze complexe risicomaatschappij. Tijdens de coronacrisis moesten politieagenten op straat landelijk afgekondigde voorzorgsmaatregelen handhaven die tot doel hadden het risico op verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Dit veranderde het profiel van het politiestraatwerk, dat meer betrekking kreeg op het alledaagse sociale verkeer, niet het maatschappelijk domein waar politieagenten zich vanuit hun functie van handhaving van de rechtsorde en hulpverlening normaliter op focussen. Mede hierdoor werden politieagenten op het lokale niveau van hun werkgebied geconfronteerd met de bredere maatschappelijke effecten van de ‘coronamaatregelen’, die de landelijke overheid uit het oog was verloren. Dit leidde geregeld tot ethische dilemma’s. Het meest kenmerkende ethische dilemma was de vraag of het goed was te moeten optreden tegen mensen die gedrag vertoonden dat voor (en na) die tijd niet strafwaardig was. Hieruit trekken wij, op hoofdlijnen, twee lessen aangaande de politiefunctie in crisistijd. Ten eerste is het zaak de politie niet eendimensionaal te positioneren als zwaardmacht die landelijke maatregelen handhaaft, maar als handhavingsorgaan die de samenleving waarin zij werkt, helpt om door een crisis te komen. Lokaal maatwerk past daarbij, onder gezag van de burgemeester. Ten tweede dient binnen de politie expliciet de discussie te worden gevoerd over de morele dilemma’s die het handhaven van voorzorgsmaatregelen met zich meebrengt.
LINK
In een tijd van grote maatschappelijke veranderingen in het sociale - en juridische domein, waarbij zelfredzaamheid en oplossingsgerichtheid centraal staan, worden professionals uitgedaagd om hun bijdrage te leveren aan effectieve en rechtvaardige oplossingen. Bij afhandeling van strafzaken wordt in toenemende mate gezocht naar oplossingen die niet alleen recht doen aan het aangedane leed, maar waarbij ook naar de toekomst wordt gekeken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat slachtoffers zich gehoord en erkend voelen en dat herstel kan plaatsvinden? Hoe kunnen we voorkomen dat delictgedrag zich herhaalt? Het herstelrecht, en ook de ontwikkelingen binnen het herstelrecht, zoals mediation in strafzaken, sluiten hierop aan. Tijdens de onderzoeken ‘Strafrechtmediation: geborgd in kwaliteit’ (2017-2019) en ‘Mediation in strafzaken: een bijzondere verantwoordelijkheid voor verdachte en mediator’ (2022-2024), uitgevoerd door de lectoraten ‘Toegang tot het Recht’ en ‘Werken in Justitieel kader’ van Hogeschool Utrecht is onderzoek gedaan naar de kwaliteitseisen waaraan een mediator in strafzaken moet voldoen en naar het thema verantwoordelijkheid nemen door een verdachte tijdens een mediation in strafzaken.
DOCUMENT
Het is common knowledge dat feitelijke onveiligheid en onveiligheidsbeleving niet zonder meer hetzelfde zijn. In de beleving van onveiligheid spelen allerlei factoren een rol die verder gaan dan de concrete problemen van criminaliteit, overlast en antisociaal gedrag. Dat maakt het een lastig te duiden fenomeen, voor de wetenschap, maar ook voor de politiek. En dat terwijl onveiligheidsbeleving een grote rol speelt in het maatschappelijk debat. Politici zijn doodsbenauwd onvoldoende gehoor te geven aan de roep om veiligheid. Ook in overheidsbeleid is men meer gaan koersen op de maatschappelijke onveiligheidsbeleving (Van den Herrewegen 2011). Het valt echter te betwijfelen of men deze gemakkelijk kan beïnvloeden (Terpstra en van der Vijver 2005). De culturele dimensies van onveiligheid, zoals”angsten, wantrouwen, emoties, behoefte aan vertrouwen en bescherming” (Terpstra 2009, p. 123) verander je niet zo snel. Onveiligheidsbeleving lijkt met andere woorden een referentiepunt zonder vaste coördinaten, en dat maakt het koersen erop tot een hachelijke zaak. In het wetenschappelijk onderzoek zijn tal van factoren in kaart gebracht die een rol spelen in de beleving van onveiligheid, zoals eerdere slachtofferervaringen, omgevingsfactoren en persoonlijkheidstrekken (bijvoorbeeld Hale 1996). Er is echter kritiek op deze voornamelijk kwantitatieve onderzoekstraditie omdat zich deze “hult in conceptuele onduidelijkheid en uitblinkt in ad-hoc operationaliseringen” (Pleysier 2010, p. 33). Het multi-dimensionale karakter van onveiligheidsbeleving maakt operationalisatie tot een complexe aangelegenheid. Ondanks de grote wetenschappelijke aandacht,“surprisingly little can be said conclusively about the fear of crime”(Ditton en Farrall 2000, p. xxi). Men zou vooral repeterend in plaats van cumulatief te werk zijn gegaan, waardoor veel lacunes in de wetenschap zijn achtergebleven (Pleysier 2010).
DOCUMENT
Dit handboek is geschreven voor zowel de praktiserende mediator in strafzaken als de mediator die dat nog wil worden. Wij hopen dat dit handboek bijdraagt aan het zich eigen maken en/of verdiepen van de kennis en kunde die de praktijk van de mediator in strafzaken vraagt. Omdat niet alle (beginnende) mediators in strafzaken ook jurist zijn, is geprobeerd om de juridische informatie in dit boek zo te verwoorden dat ook de niet-jurist deze informatie kan begrijpen. De MfN (Mediationfederatie Nederland) vraagt van haar mediators een hbo-denkniveau; dit boek sluit hierbij aan en is geschreven op hbo-denkniveau. Mediation in strafzaken is een beroep in ontwikkeling. Dit handboek is daarom ook een boek in ontwikkeling. Mocht u aanbevelingen hebben voor de verdere ontwikkeling van dit handboek dan nodigen wij u van harte uit om die met ons te delen
DOCUMENT
Een digitaal netwerk is van strategisch belang voor mens, organisatie en regio. Hoe kunnen we social media en andere vormen van digitale netwerken nu functioneel doordacht, efficiënt en effectief inzetten? Hebben we voldoende media wijsheid in pacht? Zijn we voldoende ‘digital media literate’? Aandacht voor en het ontwikkelen van digital media literacy wordt in het Horizon Report 2011 van EDUCAUSE “de belangrijkste kritieke uitdaging” voor de komende jaren genoemd. Het rapport spreekt van “een key skill voor elke discipline en professie“. Demografische ontwikkelingen als vergrijzing en ontgroening hebben gevolgen voor de arbeidsmarkt. De oplossing kan worden gezocht in employability van de beroepsbevolking: van baan- naar werkgarantie. Aangezien digital media literacy een key skill voor elke discipline en professie is en dat digitaal netwerken van strategisch belang is, is het bevorderen van digital media literacy een belangrijke randvoorwaarde voor het realiseren van employability. Deskundigheid moet door HR-diensten in kaart worden gebracht. HR-diensten kunnen met Strategisch HRM (SHRM) employability bevorderen. In het essay neem ik de lezer, met digital media literacy in zijn of haar koffertje, mee via de demografische problematiek in de regio (Limburg, Euregio) naar Zuyd (daar waar ik zelf werk).
DOCUMENT
Dit proefschrift behandelt de vraag hoe maatschappelijke actoren (‘crisismakelaars’) een sluimerende crisis aan de orde stellen, en hoe, op grond van inzicht in dit soort processen, overheidscommunicatie kan bijdragen aan het eerder identificeren en beter interpreteren van een dergelijke crisis.
DOCUMENT
Geschiedenis staat alom bekend als een van de mooiste schoolvakken. De hoogste tijd dus dat de LLEARN-podcast een historische spin-off special krijgt: LLEARN from the PAST! In de eerste aflevering van deze reeks spreken Hanneke Tuithof en Thijs Risselada met twee deskundigen op het gebied van het schoolvak Mens & Maatschappij: Jefta Bego, docent bij de Fontys lerarenopleiding in Tilburg en onderzoeker bij de Hogeschool Utrecht, en Milou van Elk, docent bij het Yuverta vmbo Montfoort. Aan bod komen de vormgeving van het vak M&M in het Nederlandse VO, alsmede dilemma’s bij en tips voor het vormgeven van M&M in de dagelijkse lespraktijk.
LINK
Hogere kapitaaleisen voor banken zijn geen garantie voor een lager operationeel risico.
DOCUMENT
In dit onderzoek wordt eerst de theorie op het terrein van risicomanagement bij inzet van ICT op een rij gezet. Vervolgens wordt de benadering gekozen, die bij het empirisch onderzoek is gehanteerd. De keuze is hierbij gevallen op de benadering van risico bij inzet van ICT van Westerman c.s..
DOCUMENT
De Roermondse begraafplaats Nabij Kapel in 't Zand tussen 1870 en 1940 als microkosmos van de Roermondse maatschappij. Promotieartikel.
DOCUMENT