De reconstructie van rituelen rondom dood en begraven in Roermond tussen 1870 en 1940. Promotieartikel.
DOCUMENT
Analyse van twee gedichten van Mary Szybist over de bijbelse annunciatie. De gedichten maken gebruik van het performatieve aspect van lyrische poëzie om de besloten, fatalistische uitkomst die typisch geassocieerd wordt met de annunciatie uit te dagen en op te schorten. De verdeling en toekenning van agency in de annunciatiescène kan daardoor heroverwogen worden. Bovendien stelt het de lezer in staat om na te denken over hoe vooraf bepaalde en feestelijke verklaringen ongepast of ongegrond kunnen zijn. Verschenen in het jubilieumnummer van Frame: Journal of Literary Studies over het thema feest: de vele vormen, rituelen en emoties van vieren en herdenken. Hoe (de)construeren of versterken literaire teksten wat wij als feestelijk beschouwen? Welke perspectieven bestendigen we met de tradities en rituelen die we in ere houden en waarover we schrijven? De auteurs onderzoeken hoe praktijken van viering worden verbeeld in de literatuur, hoe literaire teksten kunnen fungeren als kritische voertuigen die onderzoeken wat het betekent om het ene ding te vieren boven het andere, en hoe kunst en literatuur circuleren binnen specifieke feestelijke sociale contexten.
LINK
Met de twee workshoptemplates kan er binnen andere bedrijven een vergelijkbaar actieonderzoek worden uitgevoerd. De workshoptemplates moeten worden aangepast aan de context en de vraag van de bedrijven. Op deze manier kan het ontwikkelen van een actieve leercultuur worden bevorderd bij andere bedrijven in de sector. Workshoptemplate 1 biedt een format om de vraagarticulatie van een bedrijf te onderzoeken. Workshoptemplate 2 biedt een format voor het ontwerpen van een leerarrangement.
DOCUMENT
Coachingsgeprekken rond spiritueel – ritueel geladen handelen in de residentiele jeugdhulp. Vraagstukken rond jeugd, gezin en opvoeding zijn blijvend actueel. De vraag hoe het leven van jongeren eruit ziet en hoe zij voor hun leven en rol in de maatschappij worden gevormd, is daarbij wezenlijk. In mijn promotieonderzoek heb ik verslag gedaan van het dagelijks leven van adolescenten in de residentiele jeugdhulp en de rol van pedagogische medewerkers daarbij (Vierwind, 2019). Het perspectief van waaruit dat gebeurt is dat van de ritual studies. Naast dagelijkse- en overgangsrituelen worden in dit onderzoek ‘rituelen met een spirituele dimensie’ blootgelegd. De jongeren vertellen in de interviews hoe zij in situaties van tegenslag en verdriet overgaan tot spirituele handelingen waaraan zij moed en kracht ontlenen. Eerder onderzoek toont dat de adolescentietijd, onafhankelijk van eigen al of niet spirituele opvoeding, voor meerdere jongeren een periode van spiritueel ontwaken is. Religie en spiritualiteit blijken als coping mechanisme een bron van veerkracht. Een van de bevindingen in mijn onderzoek is dat pedagogisch medewerkers zeggen dat zij weten dat jongeren bij tegenslag en verdriet spirituele handelingen verrichten, maar daarbij expliciet benoemen dat ze in mentorgesprekken daar niet op afstemmen. Als een reden daarvoor wordt genoemd dat dit niet aansluit bij de eigen visie en levensrichting. Deze bevinding sluit aan bij eerder onderzoek waarin wordt geconcludeerd dat het kunnen hanteren van de eigen voorkeurstijl door pedagogisch medewerkers blijvend aandacht vraagt. Ook de door jongeren in eerder onderzoek uitgesproken behoefte om met hun begeleiders ‘echte gesprekken’ te kunnen hebben, is in dit verband noemenswaardig. Het hier voorgestelde onderzoek richt zich op de vraag hoe pedagogisch medewerkers in mentorgesprekken die binnen de residentiele jeugdhulp worden gevoerd kunnen afstemmen op het spiritueel handelen van jongeren. De resultaten van dit onderzoek zijn ook voor aanpalende beroepsgroepen van belang (Verpleegkunde, Onderwijs, Theologie).
Bij erfgoed horen emoties. Maar wanneer deze emoties schadelijk blijken te zijn en voor (meer) polarisatie in de samenleving zorgen, wordt het tijd om te kijken of in de omgang met erfgoed veranderingen aangebracht kunnen worden. Hierin kan de erfgoedprofessional een rol spelen. Het onderzoek ‘Precaire spanning’ kijkt naar de herdenkingspraktijken van de Shoah en van het slavernijverleden. Die praktijken tonen en creëren spanning. Deze spanning komt naar voren en wordt gecreëerd op verschillende plekken en op verschillende momenten, gerelateerd aan de herdenkingen, zoals in discussies over excuses of restituties en bij tentoonstellingen en educatieve programma’s. In het project wordt onderzocht hoe de erfgoedprofessional de componenten kan herkennen en wegnemen die in de bredere herdenkingscontext bijdragen aan de spanning tussen herdenkers van de Shoah en van het slavernijverleden. Het onderzoek bestaat uit interviews en expertmeetings met stakeholders zoals herdenkers, beleidsmedewerkers, kunstenaars en erfgoedprofessionals, en uit observaties van woordkeuzes, kunstuitingen en rituelen die de herdenkingspraktijken mee vormgeven. Aan de basis van het onderzoek ligt het idee dat de spanning voortkomt uit een gevoel van ongelijkwaardigheid in de strijd om een plek in het Nederlands herdenkingslandschap. Dit is niet los te zien van het ontbreken van herkenning en erkenning van nog bestaande trauma’s, van de aanwezigheid van antisemitisme en racisme in de samenleving, en van het bestaan van verschillende repertoires aan historische kennis. Het onderzoek beoogt een handelingskader te ontwikkelen waarmee de erfgoedprofessional kan bijdragen aan sensitievere herdenkingspraktijken, teneinde de spanning tussen herdenkers van de Shoah en van het slavernijverleden onderling weg te nemen of tenminste te verminderen. Het onderzoek valt onder het lectoraat van de Reinwardt Academie, onderdeel van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Hier worden de inzichten van dit onderzoek ingezet in een breder onderzoeks- en onderwijsdomein van erfgoed en kunsten.
Het project Vechtende Jongeren onderzoekt hoe kickboksen kan bijdragen aan een veerkrachtige identiteitsontwikkeling van kwetsbare jongeren en hoe ze daarin het beste begeleid kunnen worden. Meer specifiek wordt onderzocht hoe interacties en rituelen in de kickboksgyms en de aanpak van de trainer bijdragen aan de talentontwikkeling van de jongeren. Maakt de vechtsport(context) de jongeren weerbaarder en veerkrachtiger? En wat doet dat met maatschappelijke participatie? Om deze vragen te beantwoorden, is het streven om op vier locaties gedurende één jaar 20 jongeren en de bij hen betrokken vechtsporttrainers en jongerenwerkers te interviewen en te observeren. De uitkomsten zullen toegankelijk worden gemaakt voor (aankomende) coaches en (aankomende) jeugdprofessionals, zodat zij jongeren goed kunnen begeleiden in een vechtsportcontext. Er zal daartoe een training worden ontwikkeld voor coaches en curriculumaanbod voor studenten.
Lectorate, part of NHL Stenden Hogeschool