Het project "De Vliegende Skatebaan" is geïnitieerd door Welzijnsstichting de Combinatie, die hiermee mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding wilde creëren voor kinderen, tieners en jongeren in de publieke ruimte van het stadsdeel de Baarsjes in Amsterdam. Het project is uitgevoerd in 2005 en 2006. Deze publicatie vormt een beschrijving van dit project en de nauw daarop aansluitende methodiek. Hoe draagt De Vliegende Skatebaan bij aan zelfredzaamheid van de doelgroep en aan sociale cohesie binnen de doelgroep en eventueel tussen de doelgroep en overige betrokkenen? Hoe draagt De Vliegende Skatebaan bij aan de zelfredzaamheid van deelnemers aan haar activiteiten en hoe levert het een bijdrage aan sociale cohesie tussen de deelnemers en eventueel tussen de deelnemers en andere buurtbewoners?
In de onderzoekslijn Zorg in Balans van het lectoraat Participatie, Zorg en Ondersteuning (Kenniscentrum Sociale Innovatie) staat het verbeteren van de samenwerking tussen formele en informele zorgverleners centraal. Er werden de afgelopen jaren samen met het werkveld competentieprofielen ontwikkeld waarin beschreven werd welke professionele competenties van belang zijn waar het gaat om samenwerken met informele zorgverleners in specifieke situaties. Er is op basis van de bestaande profielen nagedacht over wat er nodig is om in generieke zin, dus los van een specifieke situatie, aandoening of beperking, bekwaam te zijn in de samenwerking met informele zorgverleners. Dit document start met de basishouding waarna we inzoomen op het samenspel met de direct naasten, het bredere netwerk en het zorglandschap. Er wordt steeds gestart met competenties die zowel voor de verpleegkundige als de sociaal werker relevant zijn. Vervolgens worden de beroep specifieke competenties beschreven.
full text via link. De overheid doet steeds vaker een appèl op het zelforganiserende vermogen van de samenleving. De voedselbank is daar een mooi voorbeeld van. Voedselbanken staan vaak niet op zichzelf, maar werken samen met professionele partijen. Hoe verhouden deze partijen zich in de praktijk tot elkaar? Van eind 2012 tot mei 2013 onderzochten Lia van Doorn en Mayke Kromhout de Utrechtse voedselbanken. Het onderzoek legt de dilemma’s bloot in het samenspel tussen gemeente, professioneel en particulier initiatief.
LINK
Dit project heeft tot doel in kaart te brengen hoe virtuele en fysieke sociale interacties in de vrije tijd zich tot elkaar verhouden. Wat is de impact van virtualisering van de vrijetijd op lokale praktijken? Vrijetijdspraktijken worden traditioneel gezien als gelegenheden bij uitstek om op een laagdrempelige manier in contact te komen met anderen en worden aangewend om sociale cohesie te bewerkstelligen (bijvoorbeeld via urban gardens). Het internet heeft echter voor nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding en daarmee gepaard gaande sociale interactie gezorgd. Het is mogelijk om -bijvoorbeeld in het kader van een hobby zoals gamen- contact te leggen met gelijkgestemden aan de andere kant van de wereld. Dit roept de vraag op naar de invloed van digitale media en individualisering van de vrije tijd op de omvang en aard van sociale netwerken die aan de basis staan van sociale cohesie en sociaal kapitaal. Mogelijk versterken virtuele praktijken lokale sociale netwerken. Aan de andere kant kunnen mensen met een beperkte toegang tot de virtuele wereld buitengesloten raken. Onderzoek is nodig om te begrijpen hoe virtuele en fysieke sociale contacten op elkaar inwerken. In afstemming met bewoners en lokale organisaties beoogt dit project vervolgens een antwoord te geven op de vraag hoe de interactie tussen virtuele en fysieke praktijken succesvol kan bijdragen aan de kwaliteit van de sociale leefomgeving. Het onderzoek zal een mixed methods benadering toepassen om inzicht te verkrijgen in de (micro)dynamiek van de interactie tussen virtuele en fysieke vrijetijdspraktijken Vervolgens zullen de resultaten van het onderzoek benut worden om met bewoners en lokale organisaties een instrument te ontwikkelen om zowel fysieke als virtuele sociale verbindingen in de buurt in kaart te brengen en te versterken. Het project maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Placemaking and Events van Breda University of Applied Sciences.
Het platteland is in transitie om de balans tussen economie, ecologie en de sociale omgeving opnieuw vorm te geven. Binnen de grote diversiteit aan actoren en belangen op het platteland heeft de boerderij, het boerenbedrijf dat een agrarische onderneming werd, een sleutelpositie om veranderingen concreet te maken. De boerderij heeft perspectief nodig voor een bedrijfsstrategie die economisch verantwoord en van waarde is voor de sociale en ecologische omgeving. De focus ligt sterk op de negatieve effecten van het boerenbedrijf, dit project onderzoekt de huidige en potentiële positieve effecten. We verdiepen de kennis over het boerenbedrijf vanuit beroepsidentiteit, regionale identiteit en de communicatie over het boerenbedrijf. Het instrument BoerenDonut meet objectief de effecten op de omgeving en maakt zo eenduidig communiceren over de waarde mogelijk. Dit instrument wordt doorontwikkeld en vertaald naar de hippische sector, daarbij onderzoeken we hoe de inzet van het instrument kan met behoud van onafhankelijkheid. De opgedane kennis wordt verbonden aan innovatieve initiatieven om het boerenbedrijf te verbinden met de sociale en ecologische omgeving. De ontwikkelde kennis en instrumenten dragen bij aan het handelingsperspectief van boerenbedrijven doordat het kansen vanuit sociale en ecologische omgeving voor het boerenbedrijf beter inzichtelijk maakt. Om herkende kansen economische verantwoord te kunnen realiseren is het samenspel van alle actoren op het platteland nodig. In dit project werken Aeres Hogeschool, Van Hall Larenstein, HAS Green Academy en Christelijke Hogeschool Ede samen met een aanvulling vanuit Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten voor het perspectief van cultuurhistorie en levend erfgoed. Met een dynamische groep praktijkpartners wordt kennis ontwikkeld en vertaald naar relevante doelgroepen. De Double Diamond methode vanuit Design Thinking borgt tijdens het project de concretisering van activiteiten om op basis van opgedane kennis en inzichten instrumenten te ontwerpen voor praktijk en onderwijs.
DIRECT measuring for C-Dutch is onderdeel van de samenwerking tussen het lectoraat Tactical Design van ArtEZ University of the Arts en het Nederlands Openluchtmuseum (NOM). In het onderzoek C-DUTCH werken we samen om historische kennis van de Nederlandse materiële en immateriële cultuur als inspiratiebron in te zetten voor ontwerpers die willen bijdragen aan een sociaal, ecologische en economisch duurzame samenleving. Drie ontwerpers hebben in dit kader concepten ontwikkeld om het thema duurzaamheid voor een groot publiek zichtbaar en ervaarbaar te maken. Echter stuitten zij hierbij op de vraag in hoeverre zij hun statements en claims m.b.t. duurzaamheid voldoende objectief kunnen onderbouwen. Een vraag die breder leeft binnen de creatieve sector; het ontbreekt zelfstandige ontwerpers aan toegankelijke, bruikbare en betaalbare tools om de duurzaamheid van hun ontwerpen op een goede manier te meten. Juist omdat het om een zeer complexe samenhang gaat van sociale, ecologische en economische aspecten, die allemaal in een ontwerp samenkomen, zijn bestaande methodes te beperkt. Er is behoefte aan meer integrale meetmethoden. Het RIVM ontwikkelt momenteel binnen het programma ‘Meten van Duurzaamheid’ methodes voor ontwerpers, zoals DIRECT. Uit gesprekken met het RIVM blijkt dat de huidige instrumenten onvoldoende bekend zijn bij de creatieve sector, maar ook nog moeilijk zijn in te zetten omdat ze slecht aansluiten op de dagelijkse ontwerppraktijk. ArtEZ, NOM, RIVM en ontwerpers onderzoeken daarom de vraag: Hoe kunnen we bestaande meetmethodes voor ecologische duurzaamheid verbeteren, doorontwikkelen en/of nieuwe methodes opzetten waarmee zelfstandige creatieve professionals op het gebied van productontwerp en mode/textiel wetenschappelijk onderbouwde statements en claims kunnen maken voor historische, actuele en nieuwe ontwerpen? Het project sluit aan bij het missiegebied ‘Energietransitie & Duurzaamheid’ en het programma Nederland Circulair 2050. Er is een directe relatie met de Key Enabling Methodologies van de creatieve industrie voor ‘Monitoring & Effectmeeting’ en met ‘Visie & Verbeelding’.