Toetsen wordt vaak ingezet als afsluiting van het leerproces. Dat is jammer, omdat hiermee ook het leren stopt. Door toetsing en leren (meer) met elkaar te integreren kan ‘het toetsen’ worden ingezet om zicht te krijgen op het leerproces, en om het leren te sturen en stimuleren. Programmatisch toetsen is een van de onderwijsconcepten waarbij het leren en toetsen wordt geïntegreerd. In deze masterclass vertellen experts Liesbeth Baartman, Tamara Schilt-Mol en Bas Agricola hoe je het concept ‘programmatisch toetsen’ kunt toepassen in je eigen onderwijscontext.
DOCUMENT
Evaluation of the hydrological performance of grassed swales usually needs long-term monitoring data. At present, suitable techniques for simulating the hydrological performance using limited monitoring data are not available. Therefore, current study aims to investigate the relationship between saturated hydraulic conductivity (Ks) fitting results and rainfall characteristics of various events series length. Data from a full-scale grassed swale (Enschede, the Netherlands) were utilized as long-term rainfall event series length (95 rainfall events) on the fitting outcomes. Short-term rainfall event series were extracted from these long-term series and used as input in fitting into a multivariate nonlinear model between Ks and its influencing rainfall indicators (antecedent dry days, temperature, rainfall, rainfall duration, total rainfall, and seasonal factor (spring, summer, autumn, and winter, herein refer as 1, 2, 3, and 4). Comparison of short-term and long-term rainfall event series fitting results allowed to obtain a representative short-term series that leads to similar results with those using long-term series. A cluster analysis was conducted based on the fitting results of the representative rainfall event series with their rainfall event characteristics using average values of influencing rainfall indicators. The seasonal index (average value of seasonal factors) was found to be the most representative short rainfall event series indicator. Furthermore, a Bayesian network was proposed in the current study to predict if a given short-term rainfall event series is representative. It was validated by a data series (58 rainfall events) from another full-scale grassed swale located in Utrecht, the Netherlands. Results revealed that it is quite promising and useful to evaluate the representativeness of short-term rainfall event series used for long-term hydrological performance evaluation of grassed swales.
DOCUMENT
ACHTERGROND: Het effect en de impact van continue professionele ontwikkeling in de verpleegkunde blijft onbekend. Dit zorgt voor een toegenomen interesse in het minimaliseren van de onderwijspraktijkkloof: een ‘transfer’ van kennis waarbij verpleegkundigen in staat zijn om nieuwe kennis toe te passen in de praktijk (om hun gedrag te veranderen). De noodzaak voor effectieve onderwijsactiviteiten is zeker nodig in de geriatrische zorg, aangezien oudere patiënten een verhoogd risico hebben op complicaties, zoals valincidenten. Het is belangrijk dat verpleegkundigen dit kunnen voorkomen. Het blijft echter onduidelijk welke interventies het gedrag van verpleegkundigen beïnvloeden. Het doel van deze studie is het identificeren van interventies om het gedrag van ziekenhuisverpleegkundigen te veranderen ten aanzien van het inzetten van valpreventieve maatregelen. CONCLUSIE: De resultaten van deze studie laten zien dat er een discrepantie is tussen de meningen van de verpleegkundigen, experts in de Geriatrie, managers en onderwijskundigen. Verdere inzichten in de rol en samenwerking van managers, onderwijskundigen en verpleegkundigen is belangrijk voor de ontwikkeling van onderwijskundige programma’s die veranderingen op de werkvloer versterken en daarmee goede verpleegkundige zorg bewerkstelligen.
MULTIFILE
INLEIDING In deze module worden behandeladviezen gegeven voor de Post-COVID-19 ambulante behandeling in de geriatrische revalidatie gericht op somatische-, functionele- en psychische status. Deze module is een onderdeel van het behandeladvies post-COVID-19 (geriatrische) revalidatie-Verenso. Deze module is in een zeer korte tijd tot stand gekomen en heeft de status van groeidocument. Zorgvuldigheid is betracht om zowel de (beperkte) ervaringskennis, als de actuele stand van de wetenschappelijke literatuur hierin te betrekken. Voor dit behandeladvies is gebruik gemaakt van het door GRZPLUS ontwikkeld ambulant revalidatieprogramma CO FIT+. Bij GRZPLUS is een doorontwikkeling gemaakt op basis van de update behandeladvies post-COVID-19 geriatrische revalidatie van Verenso (Verenso, 19-05-2020) welke is gebaseerd op de principes van longrevalidatie zoals vertaald in het Behandelprogramma geriatrische COPD-revalidatie (van Damvan Isselt et al.) en het Behandelprogramma COVID-19 Post IC, van Revalidatiecentrum de Hoogstraat (Brouwers, de Graaf). Dit is aangevuld met behandeladviezen en leidraden vanuit de beroepsverenigingen en kennis uit wetenschappelijk onderzoek (long-revalidatie) en vanuit het REACH netwerk (REhabilitation After Critical illness and Hospital discharge). De komende maanden zullen zowel de nieuwe wetenschappelijke literatuur als de ervaringen uit de praktijk gebruikt worden om de handreiking te verbeteren en zo nodig aan te vullen. Dat zullen wij doen met specialisten ouderengeneeskunde, revalidatieartsen, klinisch-geriaters, paramedici, longartsen, verpleegkundigen, infectie deskundigen, en andere betrokken beroepsgroepen. De revalidatie van ambulante post-COVID-19 patiënten vereist vooral afstemming binnen de multidisciplinaire zorg. De complexiteit en ernst van de problematiek en de interactie van beperkingen op diverse domeinen maakt dat interdisciplinaire behandeling essentieel is.
DOCUMENT
Deze handreiking ‘Triage, Advance Care Planning en symptomatische behandeling bij een ernstig verloop van corona binnen de GGZ-instelling of thuis’ hoort bij de Richtlijn GGZ en corona. Bji het maken van de afweging om een patiënt wel/niet in het ziekenhuis te laten opnemen, dan wel of de patiënt wel/niet naar IC kan gaan gelden deze overwegingen: zie bestand.
DOCUMENT
Verpleegkundigen (i.o.) ervaren emotionele belasting door de werkzaamheden tijdens de eerste golf van de COVID-19 uitbraak. Verpleegkundigen (i.o.) ervaren peer support binnen hun eigen team of vanuit de opleiding als positief tijdens hun werkzaamheden in de COVID-19 uitbraak. Het toepassen van de drie- vragen-methode kan bijdragen aan het effectief omgaan met de emotionele belasting tijdens en na de COVID-19-uitbraak. De drie-vragen-methode kan informeel en structureel worden toegepast binnen het onderwijs door docenten en verpleegkundigen i.o., bijvoorbeeld tijdens bijeenkomsten voor intervisie, werkbegeleiding of studieloopbaanbegeleiding. De drie-vragen-methode kan informeel en structureel worden toegepast in de zorgpraktijk door leidinggevenden en collega's, bijvoorbeeld tijdens de koffie- of lunch- pauze, overdrachtsmomenten of dag- evaluaties.
LINK
Inleiding Een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) richt zich op het aanleren van een gezonde leefstijl bij mensen met gewichtsgerelateerde gezondheidsrisico’s. Een GLI is een persoonlijk begeleidingstraject uitgevoerd door (post-)hbo-opgeleide leefstijlcoaches (kortheidshalve hierna steeds ‘leefstijlcoaches’ genoemd), en duurt gemiddeld twee jaar, met aandacht voor bewegen, gezonde voeding, slaap en ontspanning. Het inzetten van de juiste gedragsveranderingstechnieken is belangrijk bij het starten met en het volhouden van gezond gedrag. Het doel van dit onderzoek was om meer inzicht te krijgen in het type gedragsveranderingstechnieken dat wordt gebruikt bij GLI’s, en de mate waarin deze worden ingezet in erkende GLI’s. Onderzoeksvraag Welke gedragsveranderingstechnieken zijn opgenomen in erkende GLI’s, en wanneer en waarom passen leefstijlcoaches deze toe bij cliënten met een gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico? Onderzoeksmethode Via documentanalyse is bestudeerd welke gedragsveranderingstechnieken zijn beschreven in de protocollen van de in 2019 erkende GLI’s (de BeweegKuur, CooL en SLIMMER). Deze analyse op gedragsveranderingstechnieken is aangevuld met ervaringsverhalen van veertien leefstijlcoaches die een erkende GLI uitvoeren. Deze ervaringsverhalen zijn verkregen met behulp van semigestructureerde interviews. Resultaten Protocollen en de interviewresultaten tonen aan dat het formuleren van persoonlijke doelen en subdoelen met bijbehorende actieplannen terugkerende technieken zijn binnen de erkende GLI’s. Kennis en vaardigheidstraining worden in de eerste fase van een GLI-traject in groepsverband aangeboden om cliënten te leren omgaan met barrières en het proces van gedragsverandering te omarmen. Het tweede deel van de erkende GLI’s bestaat uit individuele begeleiding tijdens het veranderproces, met daarbij oefeningen om te voorkomen dat cliënten terugvallen in ongezond gedrag. De training in deze periode is meer gericht op de eigen regie, en deze fase bevat minder contactmomenten. Conclusie De belangrijke technieken binnen erkende GLI’s zijn: persoonlijke doelen stellen, acties plannen, het vergroten van kennis en vaardigheden en het leren omgaan met barrières. Deze technieken worden ingezet om de eigen regie te vergroten en succeservaringen op te kunnen doen. Naast de groepssessies zijn de individuele sessies belangrijk voor het volhouden van het aangeleerde gezonde gedrag.
DOCUMENT
Een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) richt zich op het aanleren van een gezonde leefstijl bij mensen met gewichtsgerelateerde gezondheidsrisico’s. Een GLI is een persoonlijk begeleidingstraject uitgevoerd door (post-)hbo-opgeleide leefstijlcoaches (kortheidshalve hierna steeds ‘leefstijlcoaches’ genoemd), en duurt gemiddeld twee jaar, met aandacht voor bewegen, gezonde voeding, slaap en ontspanning. Het inzetten van de juiste gedragsveranderingstechnieken is belangrijk bij het starten met en het volhouden van gezond gedrag. Het doel van dit onderzoek was om meer inzicht te krijgen in het type gedragsveranderingstechnieken dat wordt gebruikt bij GLI’s, en de mate waarin deze worden ingezet in erkende GLI’s. Onderzoeksvraag. Welke gedragsveranderingstechnieken zijn opgenomen in erkende GLI’s, en wanneer en waarom passen leefstijlcoaches deze toe bij cliënten met een gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico? Onderzoeksmethode. Via documentanalyse is bestudeerd welke gedragsveranderingstechnieken zijn beschreven in de protocollen van de in 2019 erkende GLI’s (de BeweegKuur, CooL en SLIMMER). Deze analyse op gedragsveranderingstechnieken is aangevuld met ervaringsverhalen van veertien leefstijlcoaches die een erkende GLI uitvoeren. Deze ervaringsverhalen zijn verkregen met behulp van semigestructureerde interviews. Resultaten. Protocollen en de interviewresultaten tonen aan dat het formuleren van persoonlijke doelen en subdoelen met bijbehorende actieplannen terugkerende technieken zijn binnen de erkende GLI’s. Kennis en vaardigheidstraining worden in de eerste fase van een GLI-traject in groepsverband aangeboden om cliënten te leren omgaan met barrières en het proces van gedragsverandering te omarmen. Het tweede deel van de erkende GLI’s bestaat uit individuele begeleiding tijdens het veranderproces, met daarbij oefeningen om te voorkomen dat cliënten terugvallen in ongezond gedrag. De training in deze periode is meer gericht op de eigen regie, en deze fase bevat minder contactmomenten.
DOCUMENT
Het onderzoeksproject - ‘Netwerkondersteuning voor steunbehoevende burgers’ - heeft tot doel om voor werkwijzen van netwerkondersteuning in kaart te brengen welke factoren bijdragen aan het succes van een werkwijze (kritieke succesfactoren). Aan het project hebben 11 zorg- en welzijnsorganisaties uit de provincie Flevoland en de regio Zwolle deelgenomen. In totaal zijn 15 werkwijzen van netwerkondersteuning bestudeerd die onderdeel uitmaakten van het aanbod van deze organisaties. De werkwijzen zijn zodanig gekozen dat een zo gevarieerd mogelijk beeld konden worden verkregen. Zij zijn onder te verdelen in negen klantgerichte werkwijzen (gericht op de klant en het versterken van diens netwerk) en zes omgevingsgerichte werkwijzen (gericht op het mogelijk maken van ontmoetingen tussen burgers of op het bevorderen van onderlinge contacten van bewoners in een buurt of een wijk).
DOCUMENT
Er is sprake van een hoge werkdruk en stress bij veel docenten. Het docentenwelzijn is belangrijk om uitval van docenten te voorkomen, maar hangt ook samen met het studentenwelzijn. Er zijn wetenschappelijk bewezen voordelen van mindfulness op het welzijn. Er zijn echter veel verschillende toepassingen van mindfulness, waardoor de effectiviteit contextafhankelijk is. Daarom is het relevant om te onderzoeken wat de opbrengsten van een specifieke mindfulness interventie op docenten in het hoger onderwijs zijn. In dit longitudinale praktijkgerichte onderzoek wordt ingegaan op in hoeverre het volgen van een 8- weekse mindfulness training invloed heeft op het welzijn en de werkstress van docenten en welke veranderingen docenten ervaren tijdens hun werk na het volgen van deze training. Deze inzichten zijn verkregen op basis van een survey, afgenomen voorafgaand (n=21) en na afloop (n=15) van de training. Aanvullend hierop zijn diepte-interviews (n=11) afgenomen. Uit zowel de survey- als interviewresultaten blijkt dat mindfulness kan bijdragen aan het verminderen van werkstress bij docenten. Het blijkt dat docenten vooral baat hebben bij de bewustwording van het voelen van stress en hoe zich dat lichamelijk uit. Ook het kritisch leren toetsen van eigen gedachten en emoties blijkt waardevol te zijn bij het omgaan met werkstress en draagt uiteindelijk bij aan een meer helpende, of mildere mindset. Verder blijken de praktische handvatten die tijdens de training worden aangereikt een nuttige toevoeging te zijn om tijdens de dagelijkse routines te worden ingebed. Tot slot geven de docenten aan dat de verlaging van werkstress ook doorwerkt tijdens het contact met studenten. Doordat ze zich meer ontspannen en rustiger voelen en zich meer bewust zijn van hun emoties en gedachten, hebben ze meer aandacht voor de student. Ook werd de verbondenheid meten herkenning bij collega’s als een meerwaarde van de training gezien.Uit dit onderzoek blijkt dat mindfulness kan bijdragen aan het verminderen van werkstress bij docenten. Wel is van belang om in het achterhoofd te houden dat docenten over het algemeen veel werkstress ervaren en het niet voor iedere docent en voor iedere situatie de oplossing is. Door aandacht te hebben voor docentenwelzijn is er indirect ook aandacht voor studentenwelzijn
DOCUMENT