Iedere dag worden vele diverse materialen gebruikt voor het vervaardigen van orthopedische schoenen, orthopedische zolen en aanpassingen aan bestaande schoenen. Op basis van ervaringen en best practices worden de diverse materialen geselecteerd en verwerkt tot schoenen van hoge kwaliteit. Echter, wanneer de materiaaleigenschappen van deze materialen worden opgezocht, blijkt vaak maar een zeer beperkte hoeveelheid informatie beschikbaar te zijn. Het project “Materiaalonderzoek voor de orthopedische schoentechniek” heeft tot doel de beschikbare kennis en informatie over de materiaaleigenschappen te vergroten. De resultaten van het materiaalonderzoek moeten beschikbaar komen in een database waarmee, bij het ontwerpen van orthopedische hulpmiddelen, materialen gericht met elkaar vergeleken worden op relevante eigenschappen. Uiteindelijk zal in de wat verdere toekomst het mogelijk moeten worden om het effect van een materiaalkeuze op de functionaliteit van de schoen op de computer te simuleren alvorens de schoen daadwerkelijk wordt gemaakt.
DOCUMENT
This article discusses the importance of fully integrating research activities into the Bachelor level programs (undergraduate programs) in orthopaedic engineering / prosthetics and orthotics. To work according to evidence based principles and acquire the competences to do so it is necessary for students to engage in research activities from within the educational programme as soon as possible. Involvement in research not only creates more insight in what research means and what the effects are, but also generates a number of cross links with the stakeholders involved in P&O education (see fig 1) which were not apparent before for the student. Also, the interaction with orthopaedic companies is stimulated in a broader context than is traditionally the case. A structure enhancing the interaction of educational institution, companies, research groups and institutions is presented which operates at the intersection of these stakeholders. A whole new world is therefore coming into range which will generate all kinds of new and unexplored opportunities.
DOCUMENT
Om concreet te maken wat er precies verandert in de techniek en wat dat betekent voor de competenties die technici in de toekomst nodig hebben, riepen wij de hulp in van werkgevers in de techniek. Technische bedrijven maken de opkomst van de Smart Industry en/of daaraan verwante ontwikkelingen ten slotte van dichtbij mee, als ze die niet al zelf vormgeven. Om een idee te krijgen van de competenties die van belang zouden zijn, hebben wij onderzoek gedaan onder 236 werkgevers in de technische sector. Wij bevroegen ze uitgebreid over de kennis, vaardigheden en houdingsaspecten (competenties) die ze onontbeerlijk achten voor technici die tussen nu en vijf jaar afstuderen. Wij stelden ze daarbij de vraag om zowel op huidige én toekomstige werksituaties te reflecteren, rekening houdend met technologische ontwikkelingen in hun werkveld. Na de introductie in Hoofdstuk 1, duikt Hoofdstuk 2 allereerst in de belangrijkste veranderingen in werk in de technische sector, volgens de door ons ondervraagde werkgevers. Hoofdstuk drie gaat vervolgens in op de gevolgen van deze veranderingen: welke competenties hebben werknemers van de toekomst hierdoor nodig? Het vierde hoofdstuk neemt je mee naar de werkvloer. We maken kennis met technici van de toekomst door een achttal portretten van werknemers die al (deels) over de benodigde competenties bezitten. Hoofdstuk vijf bevat een interview met innovatiedeskundige en wetenschapper Janina den Hertog waarin zij vertelt hoe bedrijven technici van de toekomst kunnen enthousiasmeren om te blijven vernieuwen. Het zesde en laatste hoofdstuk bespreekt ten slotte de belangrijkste bevindingen van ons onderzoek. Daarnaast bevat het concrete tips voor zowel (aankomende) technici, als werkgevers en docenten om zoveel mogelijk ‘toekomstproof’ te worden. Het boekje wordt afgesloten met een praktisch voorbeeld hoe het in de praktijk werkt: Smart Industry vereist Smart HRM!
MULTIFILE