Bij patiënten met een chronische aandoening is zelfmanagement (het vermogen om gezondheidsproblemen te voorkomen, of als die toch optreden, om te gaan met de symptomen, behandeling en gevolgen daarvan) van groot belang.
LINK
Background: Self-management support is considered an important component in the physiotherapeutic treatment of people with chronic low back pain. The stratified blended physiotherapy intervention e-Exercise Low Back Pain is an example of a self-management intervention. More insight may contribute to improving blended interventions to stimulate self-management after treatment and thus hopefully prevent chronicity and/or relapses in patients with chronic low back pain. Objectives: The aim of this study was to gain an in-depth understanding of the self-management behaviour after a physiotherapist guided blended self-management intervention in people with chronic low back pain. Design: A qualitative study with semi-structured interviews nested within a randomized controlled trial on the (cost-)effectiveness of e-Exercise Low Back Pain was conducted. Method: Thematic analysis was used to analyse the transcriptions. A hybrid process of both deductive and inductive approaches was used. Results: After 12 interviews, data saturation was reached. Analysis of the data yielded six themes related to self-management behaviour: illness beliefs, coping, cognitions, social support and resource utilization, physiotherapeutic involvement and motivation. Conclusions: In our study the majority of the participants seemed to show adequate self-management behaviour when experiencing low back pain. Most participants first try to gain control over their low back pain themselves when experiencing a relapse before contacting the physiotherapist. Participants struggle in continuing health behaviour in pain free periods between relapses of low back pain. Physiotherapists are recommended to encourage long-term behaviour change. Additionally, better facilitation by the physiotherapist or additional functionalities in the app to stimulate social support might have a useful contribution.
LINK
Objective: Self-management is a core theme within chronic care and several evidence-based interventions (EBIs) exist to promote self-management ability. However, these interventions cannot be adapted in a mere copy-paste manner. The current study describes and demonstrates a planned approach in adapting EBI’s in order to promote self-management in community-dwelling people with chronic conditions. Methods: We used Intervention Mapping (IM) to increase the intervention’s fit with a new context. IM helps researchers to take decisions about whether and what to adapt, while maintaining the working ingredients of existing EBI’s. Results: We present a case study in which we used IM to adapt EBI’s to the Flemish primary care context to promote self-management in people with one or more chronic disease. We present the reader with a contextual analysis, intervention aims, and content, sequence and scope of the resulting intervention. Conclusion: IM provides an excellent framework in providing detailed guidance on intervention adaption to a new context, while preserving the essential working ingredients of EBI’s. Practice Implications: The case study is exemplary for public health researchers and practitioners as a planned approach to seek and find EBI’s, and to make adaptations.
Chronische pijn is een groot, complex en duur probleem en heeft een grote impact op de kwaliteit van leven van patiënten, dagelijks functioneren, stemming en ziekteverzuim. Er zijn verschillende interventies ontwikkeld die met name gericht zijn op het beïnvloeden en veranderen van het gedrag waarbij zelfmanagement een belangrijke rol speelt. Echter het bestendigen van resultaten op lange termijn blijkt een groot probleem en leidt zelfs tot terugval naar “oud” gedrag waardoor patiënten opnieuw vaak kostbare hulp gaan zoeken. Er zijn twee additionele interventies ontwikkeld in een eerder RAAK-project (SOLACE) ter voorkoming van deze terugval: “Do It Your Self” en “Waarde gerichte Doelen” , echter de werkzaamheid van deze interventies op de lange termijn is niet onderzocht. Een eerste feasibility studie lijkt veelbelovend met positieve effecten naar de bruikbaarheid van deze interventies in de betrokken revalidatiecentra. Vanuit dit werkveld maar ook vanuit de patiënten kwam nadrukkelijk de vraag om deze interventies op effectiviteit te toetsen. Dit heeft geleid tot de onderzoeksvraag; “Is een additionele interventie (do it yourself en/of waarde gerichte doelen) gericht op het blijven toepassen van aangeleerde vaardigheden na een succesvol doorlopen pijn programma effectief in het bestendigen van de resultaten op de lange termijn en leidt dit tot een afname van het zorggebruik.” Het onderzoek wordt uitgevoerd in twee werkpakketten; (1) het ontwikkelen van een bruikbare app voor de ontwikkelde interventies in samenwerking met DIO Design en (2) een effectiviteit studie in de revalidatiecentra Adelante in Hoensbroek en Maastricht, Libra R&A locatie Weert en Heliomare Revalidatie in Wijk aan Zee. De doelstelling van het consortium is om de samen met zorgprofessionals, patiënten, beroepsvereniging en ontwerpers een product ter voorkoming van terugval verder te ontwikkelen en te toetsen. Na afronding van dit project zijn de op effectiviteit getoetste additionele interventies, DIY en WD, klaar om landelijk te worden uitgerold.
Veel patiënten met chronische pijn vallen na revalidatie toch een keer terug naar ‘oud’ gedrag. In het project SOLACE zijn twee strategieën ontwikkeld om terugval te voorkomen. Deze interventies leken effectief in de betrokken revalidatiecentra. Maar werken ze ook op de lange termijn?Doel Het doel van project Agrippa (Additional intervention for self-management in chronic pain patients) is om strategieën die terugval na revalidatie voorkomen verder te ontwikkelen en te toetsen. Dit doen we samen met zorgprofessionals, patiënten met chronische pijn, beroepsverenigingen en ontwerpers. Na afronding van dit onderzoek kunnen de strategieën landelijk in de praktijk worden gebracht. Resultaten Dit onderzoek loopt nog. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 februari 2019 - 01 februari 2021 Aanpak Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: 1. We ontwikkelen een app waarin de twee interventies ‘Do It Your Self’ en ‘Waardegerichte Doelen’ worden opgenomen. 2. We toetsen de effectiviteit van de app in drie revalidatiecentra. Meer informatie Voor meer informatie bezoek je de uitgebreide projectpagina Agrippa.
Sommige mensen met chronische ziekten zoals COPD hebben baat bij (online) zelfzorg, andere helemaal niet. Welke oplossing werkt nu eigenlijk bij wie? In de TASTE-onderzoekslijn kijken we naar het succes van zelfmanagement en eHealth bij mensen met een chronische ziekte.Doel De TASTE-onderzoekslijn (TAilored Self-managemenT and E-health) richt zich op zelfmanagement van chronisch zieken: het vermogen van patiënten om goed met hun ziekte om te gaan. Er zijn talloze hulpmiddelen voor beter zelfmanagement op de markt, vaak digitaal (eHealth). Maar het is onduidelijk wat nu echt werkt en bij wie. TASTE bestaat uit meerdere deelonderzoeken. Wij onderzoeken wat er nodig is om ondersteuning op maat te bieden voor het omgaan met een chronische ziekte. Daarnaast ontwikkelen we nieuwe methodes voor zelfmanagement. Hiermee willen we kosten verminderen van de zorg voor chronisch zieken en de behandeling verbeteren. Resultaten Onderzoeker Jaap Trappenburg over TASTE https://youtu.be/J4ndcf83sBI Promotieonderzoek mHealth bij COPD M-ACZiE: Omgaan met longaanvallen bij chronische longziekte Publicaties 'We zitten voor een dubbeltje op de eerste rang' (V&VN Magazine) 'Zelfmanagement bij chronische ziekten'(Huisarts en Wetenschap) 'Self-management: One size does not fit all' (Patient Education and Counseling) TASTE Nieuwsbrieven TASTE Nieuwsbrief 1 (2012) TASTE Nieuwsbrief 2 (2013) Brochure TASTE: Het succes van zelfmanagement ontrafelen Looptijd 01 januari 2012 - 31 december 2020 Aanpak Met innovatieve onderzoeksmethoden werkt de TASTE-onderzoekslijn aan nieuwe kennis die nodig is om antwoord te kunnen geven op de vraag welk type interventie het beste werkt bij welk patiëntprofiel.