Wie aan de slag wil als sociaal ondernemer of meer wil weten over sociaal ondernemerschap, vindt in Sociaal ondernemerschap: impact eerst een uitgebreide gids vol inzichten en praktische adviezen. Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel, ‘Impact eerst’, laat zien hoe sociaal ondernemerschap past binnen nieuw economisch denken en hoe het zich verhoudt tot andere concepten, zoals maatschappelijk verantwoord of duurzaam ondernemen. Heldere voorbeelden en gedetailleerde analyses tonen hoe sociale ondernemingen maatschappelijke problemen aanpakken. Tevens gaat het in op het begrip impact: wat betekent dit nu precies en hoe kun je impact creëren en meten?Het tweede deel, ‘Sociaal ondernemen in de praktijk’, biedt praktische richtlijnen voor het starten en organiseren van een sociale onderneming. Het bespreekt kenmerken en vaardigheden van sociaal ondernemers, het opzetten en organiseren van een sociale onderneming en het functioneren van het ecosysteem rond sociaal ondernemerschap.In het derde deel, ‘De toekomst van sociaal ondernemerschap’, staan tien kansen voor de toekomst centraal. Hierin geeft de auteur aan hoe je als sociaal ondernemer kunt bijdragen aan beter onderwijs, sociale inclusie en duurzaamheid. Het boek wordt gecompleteerd met een lijst met tips voor verder lezen, kijken en luisteren.Sociaal ondernemerschap: impact eerst is een waardevolle bron voor ondernemers, beleidsmakers, studenten en iedereen die geïnteresseerd is in ondernemen met een maatschappelijke missie. Het boek presenteert de inzichten en tools om positieve verandering te realiseren door middel van sociaal ondernemerschap.
MULTIFILE
Het hoger economisch onderwijs is de grootste sector in het hbo met 176.000 studenten. De sectorraad HEO streeft naar een ecologisch en sociaal volhoudbare economie, maar constateert dat traditioneel economisch denken nog sterk aanwezig is. Het Lectorenplatform Vernieuwing Economieonderwijs pleit voor onderwijsvernieuwing, genaamd Plek der Moeite, waarbij complexiteit en dilemma's centraal staan. Dit platform onderzoekt hoe onderwijs kan worden vernieuwd om duurzame en inclusieve economische modellen te ontwikkelen. Het onderzoek richt zich op drie niveaus: inhoudelijke vernieuwing, onderwijskundige en didactische aspecten, en veranderkundige onderzoek naar onderwijsinnovatie. Het doel is om mensen en systemen mee te krijgen in deze vernieuwing. De inspanningen hebben geleid tot het boekje "Hulp bij Moeite", dat inspiratie en praktische tips biedt voor het businessonderwijs.
MULTIFILE
There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
DOCUMENT
Dit postdoc-traject wordt uitgevoerd binnen het lectoraat Arbeid & Gezondheid (A&G) en het expertiseteam Health Promotion & Performance (HP&P) binnen de Academie Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Het postdoc-traject zal een bijdrage leveren aan het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen door het vergroten van de duurzame inzetbaarheid van MBO-studenten niveau 2 en 3 en jong¬¬e/startende zorgmedewerkers niveau 2 en 3 (helpenden/verzorgenden). De uitstroom van het jongere personeel uit de zorg en tijdens de eindfase van hun studie verdient aandacht. Redenen daarvoor hebben te maken met een verminderde mentale en fysieke vitaliteit. Een evidence-based sport- en beweegprogramma (S&Bprogramma) in de vrije tijd is effectief gebleken bij andere doelgroepen. Het zal tot een betere mentale en fysieke vitaliteit moeten leiden door een verbeterde belastbaarheid, betere slaap, ontspanning en gezondere afstand tot het werk. De context van een interventie zoals onregelmatige werktijden, lagere zelfregulatie, werk(studie)druk en verminderde sociale cohesie is echter belangrijk voor de effectiviteit van een interventie. Vanwege deze contextuele afhankelijkheid en om afstemming te bereiken met de doelgroep wordt gekozen voor een ontwerpgerichte insteek met kwalitatieve participatieve onderzoeksmethoden. Doel van dit traject is dus om te achterhalen binnen welke contexten het aangepaste S&Bprogramma voor wie, wanneer en hoe effectief is om fysieke/mentale vitaliteit van studerende en jonge/startende zorgmedewerkers met een lage sociaal-economische status (MBO-niveau 2/3) te verbeteren. Voor de effectevaluatie zal gebruik gemaakt worden van kwantitatieve en kwalitatieve (realistische evaluatie) analyses. De aanvrager is hoofddocent en onderzoeker en gepromoveerd op het onderwerp arbeidsparticipatie van zorgpersoneel. Hij begeleidt afstudeertrajecten binnen de academie Sport en Bewegen en onderzoekstrajecten binnen de master Sport- en Beweeginnovatie. De onderzoeken worden uitgevoerd door bachelor- en masterstudenten en inzichten zullen in de doorontwikkeling van het curriculum en het systeem van studentenbegeleiding geïmplementeerd worden.
Welvaartsziekten hebben een grote impact op burgers, waarbij verschillen in gezondheid samenhangen met de sociaal-economische status. Om blijvende leefstijlveranderingen te realiseren worden persoonlijke factoren, maar ook de woon- leef- en sociale omgeving meegenomen in dit project. Burgers uit vier fieldlabs in het Noorden van Nederland, met onderzoekers, kunstenaars en industrie realiseren 'healthy living as a service'. Slimme technologie en data sciences, waarmee gezondheid en leefomgeving gemonitored worden, zal de burgers ondersteunen en coachen bij het verbeteren van hun levensstijl en motiveren om dit langdurig vol te houden. Burgers wordt bewust gemaakt wat de betekenis is van technology en data om gezondheid te monitoren, zodat eigen keuzen gemaakt kunnen worden.
Kansarme groepen in de samenleving, zoals mensen met een lage sociaal-economische positie, profiteren onvoldoende van gedragsveranderende interventies op het gebied van gezondheid. Dat terwijl de problemen die samenhangen met ongezond gedrag bij hen relatief vaak voorkomen. Onder gezondheidsprofessionals en interventie-ontwerpers is er behoefte aan een helder overzicht van de gedragsveranderende strategieën die aansluiten bij kansarme groepen, maar bewezen werkzame strategieën zijn nog nauwelijks voorhanden. Met name op het gebied van e-health voor gezonde voeding blijft het onderzoek achter. In dit project genereren we zo’n overzicht middels een scoping review (een systematische literatuuranalyse), waarvan we de resultaten toetsen aan experts uit de praktijk. We vormen een nieuw consortium met Hogeschool Utrecht, Voedingscentrum, Pharos, GGD Noord- en Oost-Gelderland, Stichting Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving (IVO) en Open Universiteit. De opbrengst van dit project bestaat uit een overzicht van gedragsveranderende strategieën en onderliggende werkingsmechanismen in interventies gericht op kansarme groepen, getoetst aan de beroepspraktijk. Daarnaast ontstaat een samenwerkingsverband dat de basis vormt voor een bredere vervolgaanvraag, waarin we diepgaand ingaan op het ontwerpen van effectieve interventies voor gezond gedrag gericht op kansarme groepen.