As labour is becoming more and more knowledge controlled, it also getting closer to the individual person. We sometimes seem to forget this. To an increasing extent it is becoming a part of oneself and therefore of the personal identity. The increasing humanization of labour asks for an HRM-policy and an organizational context in which the individual is able to identify with the organization, colleagues, customers/clients and product. Heterononimous or abstract organizations, organizations in which the employees and civilians have been reduced to numbers and in which there is no real consideration for the individual differences, have to make way for organizational structures in which the individual feels (self) responsible again. The future lies with personal, tribally inspired organizations in which managers will be leaders and where employees and managers can show social commitment. Images like that of: the egocentric boss who by making swift career moves avoids responsibility for employee/co-worker and customer/client; of colleagues taking the day off without consultation or who are putting their phone through to someone else without saying so beforehand, meeting rooms which are not being cleaned up after use and the image of a Xerox machine not being refilled up with paper by anyone, are all too frequently dismissed as not being part of productivity.
There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
Dit postdoc-traject wordt uitgevoerd binnen het lectoraat Arbeid & Gezondheid (A&G) en het expertiseteam Health Promotion & Performance (HP&P) binnen de Academie Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Het postdoc-traject zal een bijdrage leveren aan het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen door het vergroten van de duurzame inzetbaarheid van MBO-studenten niveau 2 en 3 en jong¬¬e/startende zorgmedewerkers niveau 2 en 3 (helpenden/verzorgenden). De uitstroom van het jongere personeel uit de zorg en tijdens de eindfase van hun studie verdient aandacht. Redenen daarvoor hebben te maken met een verminderde mentale en fysieke vitaliteit. Een evidence-based sport- en beweegprogramma (S&Bprogramma) in de vrije tijd is effectief gebleken bij andere doelgroepen. Het zal tot een betere mentale en fysieke vitaliteit moeten leiden door een verbeterde belastbaarheid, betere slaap, ontspanning en gezondere afstand tot het werk. De context van een interventie zoals onregelmatige werktijden, lagere zelfregulatie, werk(studie)druk en verminderde sociale cohesie is echter belangrijk voor de effectiviteit van een interventie. Vanwege deze contextuele afhankelijkheid en om afstemming te bereiken met de doelgroep wordt gekozen voor een ontwerpgerichte insteek met kwalitatieve participatieve onderzoeksmethoden. Doel van dit traject is dus om te achterhalen binnen welke contexten het aangepaste S&Bprogramma voor wie, wanneer en hoe effectief is om fysieke/mentale vitaliteit van studerende en jonge/startende zorgmedewerkers met een lage sociaal-economische status (MBO-niveau 2/3) te verbeteren. Voor de effectevaluatie zal gebruik gemaakt worden van kwantitatieve en kwalitatieve (realistische evaluatie) analyses. De aanvrager is hoofddocent en onderzoeker en gepromoveerd op het onderwerp arbeidsparticipatie van zorgpersoneel. Hij begeleidt afstudeertrajecten binnen de academie Sport en Bewegen en onderzoekstrajecten binnen de master Sport- en Beweeginnovatie. De onderzoeken worden uitgevoerd door bachelor- en masterstudenten en inzichten zullen in de doorontwikkeling van het curriculum en het systeem van studentenbegeleiding geïmplementeerd worden.
De afgelopen jaren zijn we een aantal keren geconfronteerd met de effecten van klimaatverandering. Lokale extreme neerslag zorgde voor overstromingen van kleine rivieren, terwijl een aantal droge zomers op rij tot schade voor de landbouw en de natuur leidden. Via verschillende programma’s en projecten wordt gezocht naar passende maatregelen, waarbij ook wordt gezocht naar afstemming en integratie met andere beleidsopgaven. Daarbij wordt vooral gekeken naar de grote wateren waardoor er een kans is op trade-offs naar bijvoorbeeld de kleinere rivieren. Terwijl deze juist belangrijk zijn voor lokale sociaal-economische en ecologische waarden. Daarom is er bij beheerders en stakeholders van kleinere rivieren grote behoefte aan kennis over effectieve en duurzame adaptatiemaatregelen voor kleine rivieren met zoveel mogelijk positieve co-benefits voor gebruikers en omgeving. Bijvoorbeeld via Nature-based Solutions: innovatieve en duurzame maatregelen waarbij mét de natuur wordt samengewerkt om doelen te bereiken. Dit leidt tot vele co-benefits voor o.a. biodiversiteit, recreatie en landschap. Natuurlijke processen zijn echter dynamisch en complex. Voor een langjarig – duurzaam – effect moeten Nature-based Solutions daarom aansluiten bij het natuurlijke (water en bodem) systeem en ruimte krijgen om zich aan te passen. In dit project zoeken studenten, samen met experts, lokale betrokkenen en beleidsmakers naar geschikte Nature-based Solutions voor drie kleine rivieren: de Linge, de Lauwers en de Overijsselse Vecht. Alle drie zijn ze belangrijk voor het regionale waterbeheer. Het delen van ervaringen en kennis, en het samen leren door studenten (van verschillende onderwijsinstellingen) en lokale betrokkenen van en met experts en via praktijkonderzoek en veldbezoek staat centraal. Dit leidt tot de ontwikkeling van een community rond ‘Kleine Rivieren voor Klimaat’. Daarbij is het de ambitie om ook te leren van internationale voorbeelden van Nature-based Solutions en samenwerkingsprocessen. Zo kunnen studenten al tijdens hun studie ervaring opdoen met samenwerken en bijdragen aan de ontwikkeling van innovatieve adaptatiemaatregelen.
MUSA intimates is een lingeriemerk dat streeft naar een duurzame wereld waarin de vrouw zich ook sterk en sexy voelt. De lingeriestof van MUSA is textiel gemaakt van resten van de bananenstam. Het doel van dit haalbaarheidsproject is om te onderzoeken of het mogelijk is om de duurzame en innovatieve stof van de resten van bananenboom te maken tot een verkoopbaar, schaalbaar en circulair product zoals de undies, welke de intieme zones van de vrouw doen omarmen.