In deze podcast, in de serie "NHL Stenden onderzoekt", gaat host Marjan Teunissen het gesprek aan met Jolanda Tuinstra (lector Sociale Kwaliteit NHL Stenden), Nina Velden (student NHL Stenden) en oud-huisarts van Appelscha Herman Hoekstra over de bloeizone Appelscha. De Bloeizone Appelscha is geïnspireerd op de internationale Blue Zones, regio's waar mensen gezonder en langer leven dankzij factoren zoals voeding, beweging en sociale verbondenheid. De werkgroep Bloeizone Appelscha, die bestaat uit gemotiveerde mensen met uiteenlopende achtergronden, heeft de ambitie om de gezondheid en het gemeenschapsgevoel in Appelscha te versterken. Samen met het Atelier Sociaal Domein van NHL Stenden Hogeschool en de gemeente Ooststellingwerf hebben studenten en lokale partners actief bijgedragen aan dit doel.
LINK
In dit artikel wordt de literatuur verkend op het terrein van een meer sociaalparticipatieve benadering van actief burgerschap. In deze literatuur wordt de ontwikkeling van burgerschap verbonden met de noodzaak zicht te ontwikkelen op handelingscontexten die voor zowel burgers als sociale professionals van belang zijn. We verkennen relevante literatuur van onder andere De Tocqueville, Dewey, Putnam, Lichterman en Biesta. Door aandacht te besteden aan burgerschap als praktijk beogen we dichter op de huid van het werk van sociale professionals te kruipen, waardoor de huidige ontwikkelingen rondom de bevordering van actief burgerschap bevraagd kunnen worden. Wat deze literatuurverkenning in beeld brengt is dat actief burgerschap niet tot bloei komt vanuit een opgelegde moraal, maar verbonden dient te worden met het dagelijkse handelen van burgers, waarin het “al doende leren” samen op gaat met de ontwikkeling van betekenisvolle praktijken. Sociale professionals hebben vooral tot taak dit type praktijken te ondersteunen en te faciliteren.
De term ‘Best persons’ wordt in deze les gebruikt voor: bijzonder slagvaardige mensen die problemen in achterstandswijken helpen aanpakken. Niet alleen professionals, maar ook vrijwilligers kunnen een best person zijn. Het zijn duidelijk geen doorsnee personen, maar personen die door hun omgeving worden opgemerkt als mensen die ‘het verschil maken’. In deze les worden in totaal 5 verbindingen uitgewerkt, oftewel manier om de beweging van onderop en de beweging aan de top met elkaar te verbinden: • best persons • verhalen • verandermethodieken • teamleren • People Analytics In deze openbare les zet de lector zijn visie en die van zijn kenniskringleden uiteen op het organiseren van verandering in het publieke domein. In zijn woorden: Hoe kijken wij daarnaar en wat gaan we komende jaren doen op de snijvlakken tussen onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk? Om te beginnen gaan we in op de alsmaar toenemende snelheid in onze maatschappij. We staan daarmee stil bij de maatschappelijke acceleratie die plaatsvindt en wat dit betekent voor het publiek domein (hoofdstuk 2). In het derde hoofdstuk introduceren we ons onderzoeksmodel, dat we in de twee daarop volgende hoofdstukken uitwerken. In hoofdstuk 6 formuleren we ons programma voor onderzoek en onderwijs en in het laatste hoofdstuk gaan we in op de impact die we met dit lectoraat voor publieke professionals willen genereren.
Wereldwijd wordt taal dé indicator genoemd van het welbevinden van kinderen. Een niet goed verlopende taalontwikkeling heeft grote impact op het emotioneel welbevinden van kinderen. Ongeveer 7% van alle kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis. Taalontwikkelingsstoornissen gaan vaak gepaard met andere ontwikkelingsproblemen. Taalexperts zien vaak motorische problemen bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Aan de andere kant zien bewegingsexperts vaak taalproblemen bij kinderen met motorische stoornissen. Kinderen met taalstoornissen én motorische stoornissen hebben een dubbele handicap; schoolse, sociale en fysieke activiteiten vormen een uitdaging. Vroege identificatie en behandeling van kinderen met taal- en motorische stoornissen is van cruciaal belang om hun kansen op maatschappelijke participatie te vergroten. Taalstoornissen en motorische stoornissen kunnen al goed worden opgespoord. Echter, taalexperts en bewegingsexperts geven aan handvatten nodig te hebben om in een vroeg stadium onderscheid te kunnen maken tussen hardnekkige neurologische stoornissen en tijdelijke achterstanden in taal en motoriek. Het maken van dit onderscheid is belangrijk voor de keuze van het juiste zorgtraject. De verwachting is dat taalproblemen in combinatie met motorische problemen kan duiden op een onderliggende neurologische stoornis. Deze informatie zou zowel taalexperts als bewegingsexperts in staat kunnen stellen om al voor het vijfde levensjaarjaar een neurologische ontwikkelingsstoornis in taal en/of motoriek te identificeren en te onderscheiden van niet-neurologische taal- en motorische achterstanden. De missie van BEPTOS is om samen met taalexperts en bewegingsexperts een vroegere diagnose van taal- en motorische stoornissen mogelijk te maken, zodat de juiste zorg kan worden ingezet en de kans op maatschappelijke participatie van jonge kinderen vergroot kan worden. Deze missie sluit aan bij NWA-route Jeugd in ontwikkeling bij het Thema Gezondheid & Zorg en het geven van een kansrijke start aan kinderen met behulp van een interprofessionele gezondheidsaanpak.
Gezond beweeggedrag bevordert de kwaliteit van leven en helpt bij het verminderen of voorkomen van gezondheidsklachten en heeft een positieve invloed op sociaal welbevinden, participatie en welzijn. Gezond leven is primair de verantwoordelijkheid van mensen zelf, maar niet iedereen is in staat om gezond gedrag zelfstandig te initiëren en vol te houden. Voor deze mensen is in de eerstelijnszorg veel aandacht. Frustrerend is dat ondanks alle inspanningen de zorgprofessionals, zoals de fysiotherapeut, praktijkondersteuner en beweegconsulent, zelf inschat-ten dat 50-90% van de cliënten binnen een jaar terugvalt in ongezond beweeggedrag. Hoewel aansluiten bij de mate van zelfmanagement van de cliënt hierbij kansrijk lijkt, blijkt de huidige aanpak onvoldoende. Bewijskracht voor het belang van het stimuleren van gezond gedrag in de context, een combinatie van achtergrondkenmerken en sociaal, psychisch en fysiek functioneren in de leefomgeving, neemt toe. Maar hoe betrek je als professional deze context in een persoonsgericht ondersteuningstraject? Hogeschool Leiden, De Haagse Hogeschool en Hogeschool Rotterdam gaan samen een methodiek ontwikkelen die antwoord geeft op deze vraag. Het BiBoZ project identificeert functioneringsprofielen vanuit cliëntenperspectief en identificeert profielspecifieke bouwstenen voor duurzaam gezond beweeggedrag. De functioneringsprofielen zijn gebaseerd op individuele kenmerken en gedrag beïnvloedende componenten zoals het fysieke, sociale en psychische functioneren in de dagelijkse leefomgeving van de cliënt. Bouwstenen zijn bestaande interventies en diensten zoals: beweeginterventie, een app of verwijzing naar een beweegaanbod of burgerinitiatief. Voor het definiëren van de functioneringsprofielen en bouwstenen starten we bij de cliënt, werken we gedurende het hele traject in co-creatie met de praktijk, gebruiken we het Behavioural Change Wheel als theoretisch raamwerk en gebruiken we naast kwalitatieve technieken ontwerpgerichte onderzoekstechnieken. Vanuit deze nieuwe open en brede blik werken we toe naar een prototype van een methodiek te gebruiken door zorgprofessionals voor op maat ondersteunen van hun cliënten in het bereiken van duurzaam gezond beweeggedrag.
Met dit project ‘Bouwstenen voor avontuurlijk spelen’ onderzoeken we hoe avontuurlijke speelplekken effectief (her)ingericht kunnen worden om daarmee het speel- en beweeggedrag van kinderen te bevorderen. Dit doen we door het gedrag van spelende kinderen op recent ingerichte avontuurlijke speelplekken in kaart te brengen en daarmee succes- en faalfactoren en ontwerpcriteria voor avontuurlijke speelplekken te bepalen. Zo ondersteunen we de gemeenten bij het vormgeven van toekomstige interventies.