Op basis van bijna 400 uur observatie in twee Nederlandse ziekenhuizen schetst dit rapport een gedetailleerd en indringend beeld van de leefwereld van de spoedeisende hulp. Agressie, zo bleek, is geen objectief gegeven, maar ontstaat in interactie met mensen en dingen. Gedrag wat de een ervaart als een persoonlijke bedreiging is voor de ander een begrijpelijke uiting van pijn. En wat voor de een teken is van professionele kalmte is voor de ander een gebrek aan empathie. In veel agressieincidenten blijkt het niet eenvoudig om ‘daders’ en ‘slachtoffers’ van elkaar te onderscheiden.
DOCUMENT
BACKGROUND: Clinical reasoning is a crucial task within the Emergency Medical Services (EMS) care process. Both contextual and cognitive factors make the task susceptible to errors. Understanding the EMS care process' structure could help identify and address issues that interfere with clinical reasoning. The EMS care process is complex and only basically described. In this research, we aimed to define the different phases of the process and develop an overarching model that can help detect and correct potential error sources, improve clinical reasoning and optimize patient care.METHODS: We conducted a focused ethnography study utilizing non-participant video observations of real-life EMS deployments combined with thematic analysis of peer interviews. After an initial qualitative analysis of 7 video observations, we formulated a tentative conceptual model of the EMS care process. To test and refine this model, we carried out a qualitative, thematic analysis of 28 video-recorded cases. We validated the resulting model by evaluating its recognizability with a peer content analysis utilizing semi-structured interviews.RESULTS: Based on real-life observations, we were able to define and validate a model covering the distinct phases of an EMS deployment. We have introduced the acronym "SPART" to describe ten different phases: Start, Situation, Prologue, Presentation, Anamnesis, Assessment, Reasoning, Resolution, Treatment, and Transfer.CONCLUSIONS: The "SPART" model describes the EMS care process and helps to understand it. We expect it to facilitate identifying and addressing factors that influence both the care process and the clinical reasoning task embedded in this process.
DOCUMENT
Verkenning van het domein ‘Schuldhulpverlening’: Een beschrijving van enkele kenmerken van de sector ‘Schuldhulpverlening’, ten behoeve van het onderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’. Het Kenniscentrum voor Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht ontwikkelde voor verschillende domeinen binnen het werkveld gedwongen kader de ‘alliantiemonitor in (semi)gedwongen kader’. Dit instrument biedt professionals en cliënten een handvat om te spreken over hun beleving van de onderlinge doelgerichte samenwerking, met als doel deze samenwerking te verbeteren. In het vervolgonderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’ wordt bij cliënten en professionals nagegaan hoe zij het werken met de Alliantiemonitor Gedwongen Kader ervaren en of het gebruik hiervan bij kan dragen aan een beter verloop van het traject. Het gebruik van de monitor wordt getoetst bij cliënten en professionals in de reclassering, de jeugdbescherming, de arbeidstoeleiding en de woonbegeleiding. Om de verschillen en overeenkomsten in de verschillende contexten beter te begrijpen is eerst een beknopte verkenning gedaan van de domeinen waarin het onderzoek plaatsvindt. Dit zijn: reclassering, jeugdbescherming, arbeidsintegratie, maatschappelijke opvang, schuldhulpverlening en reclassering België – Vlaamse Justitiehuizen. De opbouw van de tekst per sector is als volgt. Eerst is er een algemene beschrijving van de sector, waarin onder meer de omvang en de grootste opgaven aan bod komen. Daarna volgt een beschrijving van de organisaties binnen de sector waar de ontwikkeling van de alliantiemonitor zal plaatsvinden, hoe deze organisaties werken, en wat de kenmerken zijn van de huidige samenwerking tussen professional en cliënt. Bijvoorbeeld: hoe vaak zien ze elkaar, welke regels zijn van toepassing op de samenwerking en welke discretionaire ruimte heeft de professional in de begeleiding?
DOCUMENT