In het schooljaar 2015-2016 is onderzoek gedaan naar de motivatie voor school van leerlingen uit het voortgezet onderwijs op een vijftal scholen met een sportprofiel in Amsterdam en omgeving. Het is uitgevoerd met medewerking van studenten uit het vierde jaar van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) bij scholen die een convenant1 hebben met de ALO Amsterdam. Zowel leerlingen uit de onderbouw als uit de bovenbouw zijn in het onderzoek betrokken.
Wat kun je doen om de participatie van burgers in de Nederlandse samenleving te bevorderen? En welke rol spelen sociale professionals daarbij? Het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling doet onderzoeknaar deze vragen. ‘Het kan gaan om de participatie van kwetsbare en niet kwetsbare mensen’, zegt lector Stijn Verhagen. ‘In veel gevallen benaderen we het vraagstuk vanuit de preventie en niet vanuit het zoeken naar oplossingen van problemen die er al zijn. Het werkveld voor ons lectoraat is heel breed, sport is hier maar één van de thema’s. Centraal staat steeds de vraag met welke interventies je ervoor kunt zorgen dat mensen meedoen aan de samenleving.
Veel jongeren dromen ervan om in de toekomst even succesvol te zijn als Femke Bol of Frenkie de Jong. Vanaf jonge leeftijd werken duizenden kinderen tegenwoordig hard aan hun sportvaardigheden. Het zijn van sporttalent kan een jongere op persoonlijk, sociaal, mentaal en fysiek helpen ontwikkelen. Echter, sport kan, met name in de leeftijd van 10-16 jaar als een kind biologische en mentaal/ cognitief een sterke groei doormaakt, ook leiden tot (ernstige) blessures met als gevolg vaak fysieke en psychische klachten. Helaas zien trainers-coaches de laatste jaren en sterke toename in het aantal blessures bij 10-16-jarigen. De belangrijkste vraag die we uit de verschillende gesprekken halen en uit inventarisaties onder trainers-coaches naar voren komt is ‘Hoe kan ik adequaat inspelen in mijn trainingen op de groei, maturiteit en ervaren belasting van elk van mijn 10-16-jarige talentvolle sporters zodat de blessure incidentie vermindert?’ Eerder onderzoek heeft laten zien dat een aangepast programma en effectief doelen stellen kan leiden tot een reductie in het aantal blessures. Trainers-coaches geven echter aan ons terug nog te weinig kennis en vaardigheden te hebben om dit toe te passen. In dit project leren we de trainers-coaches meer ‘oog’ te hebben voor de fase van groei waarin een sporter zich bevindt om op basis daarvan het programma meer op maat te maken. Daarnaast leren we de trainers-coaches middels het effectief stellen van doelen om meer verantwoordelijkheid bij de talentvolle sporter neer te leggen en de focus te zetten op een lange termijn ontwikkeling en plezierbeleving. Door het opzetten van een 24 weken durende interventie leren we in hoeverre het aantal blessures door rekening te houden met de fase van groei en effectief doelen te stellen verminderd wordt. Opgedane inzichten worden gebruikt om werkveld, onderwijs en wetenschap te verbeteren.
The scientific challenge is about unraveling the secret of Brazilian and Dutch soccer by capturing successful elements of game play of both countries,, combining expertise from data science, computer science and sport science. Suggested features from literature, as well as several novel ones, will be considered and filtered on how they capture success in soccer. A manageable set of features will then be obtained from various available Dutch datasets (focusing on successful play). Subsequently, the same features will be used to compare playing styles between both countries. Features of game play will be approached from two different angles. The first angle (spearheaded by the Brazilian computer science partner) concerns features that capture the dynamics of game play and characterize aspects of formation on the pitch. The second angle (lead by the Dutch data science partner) will focus on how an attack is built up, and how key events (shots on goal, transitions from defenders to midfielders, etc.) can help to characterize this. For the comparison between countries data will be collected in four different age categories in Brazil and the Netherlands during official games, in order to compare (the development of) game play between both countries. Data will be collected by means of the Local Position Measurement System, for reasons of accuracy and consistency. The applied science part of this proposal is focusing on bridging the gap between fundamental science and soccer practice, i.e. coaches, trainers, clubs and federations. The outcomes of the fundamental part will be implemented in a coach-cockpit, a software application which trainers and coaches can use to (1) decide upon their strategy before a game, (2) analyze player- and team behaviour during a game enabling to adjust the strategy accordingly, and (3) choose and/or design training forms to improve player- and team behaviour.