Op verzoek van opleiders van de tweedegraads lerarenopleidingen van de Hogeschool van Amsterdam werd een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar transfer tussen opleiding en stagepraktijk. Dataverzameling vond plaats door middel van het interviewen van drie betrokken partijen: opleiders, studenten en stagebegeleiders. Het artikel bespreekt eerst de theorie rond transfer, uitmondend in een conceptueel model voor het onderzoek. Daarna wordt de methodiek besproken. De resultaten worden gepresenteerd rond vier essentiële componenten van het conceptueel model: de leersituatie, de lerende, de stagesituatie en het optreden van transfer. Het artikel wordt afgesloten met de conclusies: er vindt meer transfer plaats dan waarvan opleiders en stagebegeleiders zich bewust zijn, maar vaak in de vorm van directe toepassing van concrete voorbeelden. Pogingen om door reflectie meer diepgang te krijgen in dit leerproces slagen onvoldoende en monden vaak uit in sterk 'geritualiseerd' reflectieverslagen schrijven. Op basis hiervan wordt aanbevolen professionele leergemeenschappen te vormen van opleiders, studenten en stagebegeleiders, te werken aan meer betekenisgerichte vormen van reflectie en stageopdrachten te ontwikkelen tot 'grensoverschrijdende instrumenten' door deze vanuit de opleiding zowel als de stagesituatie te ontwikkelen
DOCUMENT
Tekstloze prentenboeken zijn beloftevol bij het versterken van omgevingsbewustzijn vanwege de vaak sterke zeggingskracht van de afbeeldingen in dit type boeken. Door gebrek aan tekst zijn ze daarnaast niet gebonden aan een bepaalde taal, dus heel goed in te zetten in internationale contexten. Een kleine studie laat zien dat lezers soms gegrepen worden door dezelfde en soms door verschillende afbeeldingen, meer of minder gedetailleerd kijken en dat de afbeeldingen soms hetzelfde en soms verschillend geduid worden.
DOCUMENT
Bij interprofessioneel samenwerken (IPS) gaat het erom dat mensen met verschillende beroepen de handen ineenslaan om samen een gedeeld probleem of vraagstuk te lijf te gaan. Juist in het domein kind en educatie: iedereen in dit domein heeft ten slotte hetzelfde ultieme doel om kinderen op alle ontwikkelingsgebieden tot volle bloei te laten komen. Daarom is het van belang dat professionals uit alle werkgebieden in het domein kind en educatie meer gaan samenwerken. In de praktijk blijkt vaak dat het moeilijk is om samen te werken over de grenzen van je beroep. Dit komt omdat het domein kind en educatie sterk gespecialiseerd is en professionals elkaar buiten hun eigen praktijk zelden tot nooit tegenkomen. Daarom is het nodig dat toekomstige professionals hierin worden opgeleid. Met andere woorden: Think outside de schoolmuren!
DOCUMENT
Beschrijving van het project Boek en burgerschap. Het doel van dit project was om de interactie tussen studenten over (fragmenten uit) kinderboeken te faciliteren, waarbij een kritisch geletterde houding ten aanzien van de verhalen werk ingenomen. Tijdens de bijeenkomsten is gewerkt met de methodiek 'Schurende en naburige teksten'. Er wordt daarbij gewerkt met meerdere bronnen over één onderwerp; deze kunnen elkaar aanvullen of juist wat schuren.
DOCUMENT
Lectoraten doen onderzoek naar de kracht van diversiteit. Inholland wil inzetten op de kracht van diversiteit. Dat is actueel en urgent, maar weten we wel voldoende over hóe we dat als hogeschool kunnen doen? Bijvoorbeeld: Hoe kunnen we studenten zo leren omgaan met diversiteit dat zij toegerust worden om diversiteit (in al zijn vormen) als kracht in te zetten tijdens hun opleiding en stage, en later in hun loopbaan. En: Welke kwaliteiten hebben docenten daarvoor nodig en welke eisen stelt dat aan de leeromgeving (binnen de hogeschool en op stageplekken)? Vijf lectoraten van Hogeschool Inholland hebben samengewerkt om antwoord te geven op dergelijke vragen. Het gaat daarbij om de lectoraten Dynamiek van de Stad; Jeugd en Samenleving; Diversiteitsvraagstukken; Media, Cultuur & Burgerschap en Pedagogisch-didactisch Handelen. Het onderzoek richtte zich op studenten en docenten van Hogeschool Inholland en op professionals in het beroepenveld die stageplekken aanbieden aan de studenten van verschillende opleidingen. Het onderzoek is uitgevoerd in Amsterdam, Diemen en Rotterdam, bij vier verschillende opleidingen: Social Work, Pedagogiek, Business Studies en Communicatie. Deze en ook andere opleidingen kunnen met de resultaten en aanbevelingen aan de slag. Binnenkort komt er ook een factsheet en wordt het rapport besproken in de Community of Practice Diversitiet van Hogeschool Inholland.
DOCUMENT
In dit artikel wordt ingaan op uitspraken in verhalen die de basis vormen van een achttal narratieve essays van derdejaars. Het is een eerste verslag van een onderzoek naar waarden in studentenverhalen, uitgevoerd door het lectoraat Reflectie en Retorica. In volgende verslagen komen andere aspecten aan de orde.
DOCUMENT
Lerarenopleidingen hebben de verantwoordelijkheid om toekomstige leraren in te wijden in een didactiek die taalontwikkeling integreert in vakken, Taalgericht Vakonderwijs (TVO) genaamd. Met TVO bedoelen we de didactiek waarin vaktaalontwikkeling een expliciet doel is en waar onderwijs wordt gepland dat gerichte taalsteun biedt, vol interactiemogelijkheden zit en contextrijk is (Hajer & Meestringa, 2020). Leraren kunnen dan vervolgens zelf (vak)onderwijs van hoge kwaliteit bieden aan het grote aantal leerlingen in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs die ondersteuning behoeven in hun taalvaardigheid bij het leren in diverse schoolvakken. Er ligt dus een taak binnen alle lerarenopleidingen (gericht op de diverse schoolvakken c.q. vakgebieden binnen pabo’s) om een plek en vorm voor TVO te vinden binnen hun curricula. Echter, het is onduidelijk hoe opleidingen deze inbedding van TVO vormgeven. Dit rapport doet verslag van een verkennend en beschrijvend onderzoek (looptijd januari-september 2021) naar de vraag: “In hoeverre is taalgericht vakonderwijs ingebed in de lerarenopleidingen in Nederland?”, in opdracht van het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs (HU) en het Platform Taalgericht Vakonderwijs. Om de vraag te beantwoorden werden eerst TVO-experts (n=15) van dertien eerste- en tweedegraadslerarenopleidingen en pabo’s bevraagd aan de hand van een interviewguide. Vervolgens zijn een aantal experts binnen hun opleidingen (n=4) aan de hand van een gespreksleidraad (live of digitaal) bij verschillende vakgroepen nagegaan hoe de inbedding van TVO in verschillende curriculumonderdelen vorm heeft gekregen. Via kwalitatieve data-analyse werd vervolgens in de interviewtranscripten en verkregen schriftelijke input vanuit de gespreksleidraad gezocht naar patronen in antwoorden, alsook naar opvallende verschillen. De rapportage op basis van de verkregen data is ter validering aan alle betrokken TVO-experts voorgelegd. Het belang van taalgerichte vakdidactische competenties van leraren wordt bij de bevraagden breed erkend. In de curricula kent TVO echter geen vanzelfsprekende, structurele verankering en is de mate en wijze van inbedding sterk afhankelijk van individuen en hun beschikbare tijd, prioriteit en expertise. Daardoor fluctueert de positionering van TVO in de verschillende vakken en vakgroepen, en daarmee ook het eigenaarschap. Het gebrek aan een eenduidige opvatting van TVO en taalbeleid, en de vertaalslag hiervan in de verschillende lagen van de lerarenopleiding (taalvaardigheid student, taaldidactiek student, taaldidactiek opleider), is hier mogelijk debet aan. Verder blijkt dat de opname van het thema taal en leren in landelijke beleidsdocumenten onvoldoende stuurkracht genereert om implementatie in het opleidingscurriculum af te dwingen. Op basis van de resultaten zijn de belangrijkste aanbevelingen: 1. Koppel taalontwikkeling binnen vakcontexten krachtiger aan grote beleidsthema’s (binnen de instellingen) zoals (digitale) geletterdheid, inclusie en kansengelijkheid. Dat bevordert agendering op lokaal en nadrukkelijk ook op landelijk niveau. 2. Maak doorontwikkeling van goede praktijken rond het opleiden en professionaliseren van leraren op landelijke onderzoeksagenda’s zichtbaarder. Samenwerking op geprioriteerde vragen kan lokale bevindingen helpen analyseren, good practices in beeld helpen brengen, en curriculumontwerpstudies bevorderen. 3. Zorg landelijk voor meer strategische agendering van TVO, en voor verbinding gericht op kennisdeling en -ontwikkeling van leraren (in opleiding) en hun TVO-bekwaamheden. Het gaat dan om verbinding tussen TVO-experts in instellingen, hun management en andere actoren in de kwaliteitszorg van opleidingen (zoals bijvoorbeeld vakdidactische netwerken).
DOCUMENT
In het kader van het VTB-Pro namen tien derdejaars studenten van de Fontys Pabo Limburg en twee studenten van de Fontys PTH Eindhoven aan een uitdagend combistage project. Het doel was het ontwikkelen en uitproberen van technische prototypes en het ontwikkelen van bijbehorende lesmaterialen voor het Techni-Circus plan. Onlangs hebben de studenten hun eindproducten opgeleverd. Een goed moment om het project en de resultaten eens nader te beschouwen.
DOCUMENT
Binnen het lectoraat Goede Onderwijspraktijken staat de persoon van de leerkracht en zijn professionele handelen in de praktijk centraal. Persoonlijk meesterschap is daarbij de kern. Eén van de aspecten daarvan is het ontwikkelen van een visie op goed onderwijs. In dit onderzoek ligt de focus op de manier waarop studenten van de pabo in het studiejaar voorafgaand aan de eindstage (de LIO-fase, waarbij LIO staat voor ‘leraren in opleiding’) hun persoonlijke visie op goed onderwijs ontwikkelen. Er zijn interventies ontworpen en aangeboden waarmee de studenten kunnen worden ondersteund bij het ontwikkelen en verwoorden van een persoonlijke visie op goed onderwijs. In dit onderzoek zijn de volgende vier vragen aan de orde: 1. Hoe ontwikkelt de persoonlijke visie van studenten zich? 2. Welke bronnen hanteren studenten bij het ontwikkelen van hun visie? 3. Welke stimulerende factoren spelen een rol in het ontwikkelen van een persoonlijke visie van studenten? 4. Hoe dragen de ontworpen interventies bij aan de bewustwording en de ontwikkeling van de persoonlijke visie? Het onderzoek is uitgevoerd bij derdejaars studenten van de voltijdroute, tweedejaarsstudenten van de driejarige deeltijdroute en docenten van de leerlijn persoonlijke en professionele ontwikkeling (ppo-docenten). Het onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek, een vragenlijst voor de studenten en focusgroepinterviews met studenten en docenten. Er zijn tien interventies ontworpen om de visieontwikkeling van de studenten te helpen ontwikkelen; deze interventies zijn onderzocht op hun waarde. De interventies zijn uitgevoerd in ppo-groepen (ppo staat voor persoonlijke professionele ontwikkeling). Er is gewerkt met experimentele groepen en controlegroepen.
DOCUMENT
Nederlandse communicatieopleidingen op hbo-niveau richten zich per definitie op de beroepspraktijk van de communicatieprofessional. Voor de inrichting van het curriculum wordt gebruik gemaakt van beroepsniveauprofielen en competentieprofielen. Bij de daadwerkelijke invulling van het curriculum op het niveau van lessen, workshops, coachingstrajecten e.d. is het bovendien van belang dat de betrokken docenten ervaring hebben in de beroepspraktijk. Het management van de opleidingen betrekt dit aspect dan ook in het aannamebeleid. Dit rapport spitst zich toe op de actuele situatie aan de School voor communicatiemanagement (Scom), maar staat model voor alle communicatieopleidingen in het reguliere Hbo. Meer in het bijzonder wordt gefocust op overheidscommunicatie, sinds 2003 een van de afstudeerrichtingen aan de Scom. In het kader van de accreditatie 2004 heeft de Scom overheidscommunicatie als bijzonder kwaliteitskenmerk benoemd. Via overheidscommunicatie (lectoraat en kenniskring, afstudeerrichting, publicaties) maakt de Scom zichtbaar dat de combinatie onderzoek en onderwijs binnen het hoger beroepsonderwijs tot een duidelijk eigen kleur leidt: praktijkgericht en actueel. De resultaten van het onderzoek worden ingebracht in de afstudeerrichting.
DOCUMENT